Uw zoekacties: Maatschappij van Weldadigheid

0186 Maatschappij van Weldadigheid ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.3. Taakuitvoering
1.3.7. Toezicht en tucht
0186 Maatschappij van Weldadigheid
1. Inleiding
1.3. Taakuitvoering
1.3.7.
Toezicht en tucht
Organisatie: Drents Archief
Iedere kolonist in de gewone koloniën mocht zijn huishouding zelf inrichten, maar moest wél de bepalingen van de koloniale reglementen in acht nemen *  . Zij die zich hier niet aan hielden, werden vermaand doch niet strafrechtelijk vervolgd, geheel overeenkomstig de "Reglementaire Beginselen ter Regeling en Handhaving der Inwendige Orde in de Kolonie Westerbeeksloot", waarin het uitoefenen van het "eigenlijk gezegde strafrecht" werd verboden. Al spoedig echter zag het bestuur in dat strengere maatregelen nodig waren om de "inwendige orde" te handhaven. Op overtreding van de reglementen werden straffen gesteld, bestaande uit opsluiting voor één of meer dagen, overplaatsing naar de strafkolonie Ommerschans of algehele verwijdering uit de koloniën *  .
Voor het toezicht op de kolonisten werd in elke vrije kolonie een Raad van Toezigt ingesteld, bestaande uit de directeur der koloniën (voorzitter), de adjunct-directeur, de onderdirecteur en een andere ambtenaar. Ingevolge het besluit van de Permanente Commissie van 12 september 1825 werd voortaan ook in elke vrije kolonie een kolonist tot 'gemeensman' benoemd, die tevens lid van de Raad van Toezigt zou zijn. Het besluit van 8 juli 1829 wijzigde de samenstelling van deze raad; vanaf dat moment bestond hij uit de onderdirecteur van de kolonie (voorzitter), twee wijkmeesters, een kolonist en de boekhouder (secretaris) *  .
Voor het politietoezicht over de drie vrije koloniën werd in 1820 een Raad van Policie der Koloniën benoemd. Aan de hand van de bestaande "Wetten en Regelementen van Inwendige Orde" werden overtredingen eerst onderzocht door de koloniale Raad van Toezigt. Werd de beklaagde schuldig bevonden, dan kwam hij voor de Raad van Policie op het stadhuis te Steenwijk *  . De Raad van Policie kreeg bij het nieuwe reglement van politie en tucht in 1829 de naam "Raad van Tucht", maar bleef dezelfde samenstelling houden: de directeur der koloniën (voorzitter), de adjunct-directeur van de vrije koloniën, de adjunct-directeur der fabrieken en de adjunct-directeur voor het onderwijs (secretaris). De Permanente Commissie kreeg een uitvoerig proces-verbaal van elke uitspraak van de Raad van Policie *  .
De gestichten kenden een interne rechtspraak die werd uitgeoefend door Raden van Tucht, waarvan elk gesticht er één had. Deze waren samengesteld uit beambten *  . Bij besluit van de Permanente Commissie van 13 augustus 1823 werd in elke kolonie een Kleine Raad ingesteld, die klachten van kolonisten onderzocht, bestedelingen bij huisgezinnen indeelde (voor zover dit nog niet was gebeurd) en de fabrieksmatige arbeid organiseerde. In 1825 werden de Kleine Raden in de vrije koloniën opgeheven en vervangen door een Kleine Raad voor de gezamenlijke koloniën *  .
Het toezicht op de veteranen en andere militairen was opgedragen aan een door de Permanente Commissie benoemde officier, in rang gelijkgesteld met een onderdirecteur en bezoldigd door de Maatschappij. Hoewel de veteranen onderworpen bleven aan de militaire discipline, waren zij toch verplicht om de bepalingen van het koloniale reglement in acht te nemen. Overtreders konden door de directie worden gestraft, terwijl zij bij aanhoudend slecht gedrag uit de koloniën konden worden verwijderd *  .

Kenmerken

Datering:
1818-1970
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0186 Maatschappij van Weldadigheid
VERKORT:
NL-AsnDA, 0186
Categorie:
  • Zonder categorie