Uw zoekacties: Oudendijk, polder

2.5.26 Oudendijk, polder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1 Stichting, gebied en opheffing
2.5.26 Oudendijk, polder
Inleiding
1
Stichting, gebied en opheffing
De polder is in verschillende stappen tot stand gekomen. In de jaren 1626-1627 ontstond tussen Woubrugge en de Esseldijkse wetering de 'Grote Polder onder Woubrugge' met een oppervlakte van 280 morgen. *  Een deel van de bewoners van het ten westen van de nieuwe polder gelegen buurtschap Ofwegen wilde hun landerijen bij de polder aansluiten. Hiervoor kregen zij op 1 oktober 1627 vergunning van hoogheemraden van Rijnland, maar andere bewoners maakten bezwaar bij het Hof van Holland. Zij wezen er op dat hun landerijen in Ofwegen al ingepolderd waren en dat aansluiting bij de Grote Polder alleen maar tot meer kosten zou leiden. Uiteindelijk werden in 1632 drie poldertjes onder Ofwegen met een oppervlakte van 75 of 76 morgen aan de 'Grote Polder onder Woubrugge' toegevoegd. *  De oppervlakte van de polder bedroeg nu 357 morgen. *  In 1655 werd de polder, die intussen bekend stond als Oudendijkse polder, vergroot met een ten noordwesten daarvan gelegen poldertje. *  Door toevoeging van dit poldertje werd de oppervlakte van de Oudendijkse polder vergroot tot 380 morgen. * 
In 1726 kwamen ingelanden van de Oudendijkse polder en de Boepolder, gelegen op de hoek van de Woudwetering (of Heimanswetering) en de Wijde Aa, overeen hun polders te vervenen, te bedijken en droog te maken. De ingelanden van de Boepolder moesten binnen drie jaar de kaden aan de oost-, noord- en westzijde van hun polder net zo hoog maken als de kaden van de Oudendijkse polder. Vervolgens zouden beide polders worden gecombineerd. Op 6 maart 1727 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed en verleenden vergunning om de beide polders in dertig jaar uit te venen. *  Net als bij andere verveningsprojecten ging de turfwinning minder snel dan verwacht. Volgens het consent uit 1727 moest de ringdijk in vijftien jaar voltooid zijn, maar in 1739 werd deze termijn met acht jaar verlengd omdat van veel landen de vervening nog moest beginnen. In 1757, toen de termijn van dertig jaar natvening verstreken was, was er nog steeds niet-verveend land. Ook was land wel gedeeltelijk, maar nog niet tot op de bodem uitgeveend. De termijn van vervening werd daarom met zes jaar verlengd, tot 6 maart 1763. * 

Na 1763 werd de veenderij, sinds 1727 als Oudendijkse en Boepolders aangeduid, drooggemalen. Omdat het zowel bestuurlijk als feitelijk één polder was, wordt hier verder over 'de polder' gesproken. In 1827 nam de polder de vrijwel geheel uitgeveende Plaspolder over. *  De Plaspolder lag langs de Wijde Aa ten westen van de voormalige Boepolder.
Bij de totstandkoming van een bijzonder reglement voor de polder in 1858 werd deze kortweg 'polder Oudendijk' genaamd. De polder omvatte de droogmakerij, een aantal buitenlanden en de op dat moment nog altijd natte Plaspolder. De grens werd nauwkeurig omschreven. In het oosten liep deze langs de buitenrand van de ringdijk, zodat de zogenaamde huiserven van Woubrugge tussen de ringdijk en de Woudwetering of Heimanswetering buiten de polder vielen. In het zuiden liep de grens ook langs de ringdijk, die hier de grens met de polder Vrouwgeest vormde, en langs de Gemeenlandse Watering. De grens in het westen werd gevormd door de Ofwegener Watering, in het noorden door de Wijde Aa. De buitenlanden tussen de ringdijk en de Wijde Aa lagen binnen de polder. In 1869 werd de oostgrens gewijzigd. Voortaan hoorden de meeste huiserven van Woubrugge ook tot de polder. Bij de grenswijziging van 1966 werd de oostgrens opnieuw veranderd, de zuidgrens werd niet gewijzigd, maar door afgraving van de ringdijk tussen de polders Oudendijk en Vrouwgeest en door afdamming van de Gemeenlandse Watering moest de tekst van de grensomschrijving aangepast worden. In het westen liep de grens niet meer door, maar langs de Ofwegener Watering. De voornaamste wijziging betrof het noorden. De buitenteen van kade en ringdijk werd de grens, waardoor de buitenlanden langs de Wijde Aa buiten de polder kwamen te liggen. * 

In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd de polder op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Oude Veenen.
2 Bestuur
3 Bemaling
4 Archief

Kenmerken

Datering:
1626-1978
Onder de gemeente(n):
Woubrugge
Omvang:
5,05 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Licentie:
CC0 1.0 Publiek Domein Verklaring
Geografische namen: