2.4.5 Groote Westeindsche polder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
2.4.5
Groote Westeindsche polder
Inleiding
3 Bemaling
2.4.5 Groote Westeindsche polder
Inleiding
3
Bemaling
Al bij de oprichting van de polder in 1641 werd gesproken over het bouwen van een achtkante molen die door de molenaar bewoond kon worden. * In 1642 werd in het westen van de polder een molen gebouwd aan de Meerburgerwatering. Op de overzichtskaart van Rijnland van 1647 is hij aangegeven als “Westender mole”. * Deze molen, tevens sein- en peilmolen voor het hoogheemraadschap van Rijnland, kreeg later de bijzondere naam “Zelden van Passe”. Volgens de overlevering is deze naam ontstaan omdat de molenaars enerzijds het water in de polder zo laag mogelijk moesten houden, maar anderzijds ook niet te laag, omdat de boeren dan niet meer met hun schuiten door de sloten konden varen. Je kon het dus moeilijk iedereen naar de zin of ‘zelden van pas’ maken. *
In de eerste decennia van de twintigste eeuw kwamen er veel klachten bij het polderbestuur binnen over de te hoge waterstand in de polder. Op 29 augustus 1947 gaf het bestuur aan het Technisch Bureau van de Unie van Waterschapsbonden te Haarlem opdracht om een plan tot wijziging van de bemaling te maken. In het rapport, dat in maart 1949 verscheen, werd geconcludeerd dat de grootste problemen ontstonden tijdens regenval in de winter. In combinatie met kwel door de kaden van de Meerburgerwatering, de Stompwijkse vaart en de Nieuwe Vaart ontstond een waterbezwaar dat met de huidige windbemaling niet voldoende kon worden tegengegaan. Het Technisch Bureau adviseerde een elektrisch aangedreven hulpgemaal (vijzelgemaal) te bouwen dat in tijden van waterbezwaar de bemaling kon overnemen. * In 1951 werd het hulpgemaal gebouwd aan de Verlaatweg, uitwaterend op de Stompwijkse vaart. *
Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was dat het gemaal alleen als hulpgemaal dienst zou doen in tijden van waterbezwaar, bleek het voldoende capaciteit te hebben om alleen de bemaling van de polder te verzorgen. De molen werd daarom overbodig en buiten gebruik gesteld. Dit kwam de staat van de molen niet ten goede, het bouwwerk verpauperde snel. Alleen een ingrijpende restauratie kon de molen behouden. Het polderbestuur gaf zelf aan hiervoor geen gelden beschikbaar te kunnen stellen. Het bestuur zag wel de cultuurhistorische waarde van de molen in, maar gaf ook in diverse briefwisselingen aan dat als geen enkele instantie subsidie zou verstrekken voor restauratie, de molen beter direct gesloopt kon worden. In 1961 werd de molen tenslotte verkocht aan de Rijnlandse Molenstichting, die de molen in 1962 restaureerde. *
laatste wijziging 18-05-2023
167 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 308 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 18-05-2023
167 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 308 bestanden
Kenmerken
Datering:
1640-1978 (1979)
Onder de gemeente(n):
Leidschendam, Zoeterwoude
Omvang:
3,15 meter
Inventaris:
J.H.M. Sloof, 2004; bewerkt door G.A. Koese, 2012
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Scanning on demand:
Licentie:
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 18-05-2023
167 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 308 bestanden