In het rechthoekige gebied 'de Bent' onder Benthuizen ontstonden vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw al kleine polders. In het gebied ten noorden daarvan, tussen de Padesche Watering en de Westvaart onder Hazerswoude, werd op 2 januari 1598 de Delfpolder gesticht. In de jaren 1649-1651 werden de poldertjes opgenomen in de zogenoemde Generale Bepoldering. Deze bepoldering over een groot gebied was vooral bedoeld om de in de diverse polders uitgeveende en onder water staande landen droog te malen. Na ruim een eeuw, in 1767, werd het gebied Bent en Delf apart ondergebracht in de Bent- en Delf of Generale polder.
De grens van de polder ligt in het noorden in het midden van de Burmade (watering), de Slingerwatering en de Padesche Watering. Oostelijk vormt de kade van de molenboezem van de polder De Hazerswoudsche Droogmakerij, die uitkomt in de Westvaart, de grens. Van daar loopt de grens zuidelijk langs de Ringvaart (kade) van de polder De Hazerswoudsche Droogmakerij en die van de Benthuizer Noord- en Zuidpolder en tot slot westelijk door het midden van de Broeksloot.
Tot de polder behoort ook de in de polder gelegen Hoogeveensche Vaart en een noordelijk deel daarvan, dat buiten de polder strekt en wordt omsloten door het gebied van de Oude Groenendijksche- en Barrepolder, tot ongeveer 100 meter van de spoorlijn Utrecht-Leiden. Tevens behoort 'de Strook' tot de polder. Het betreft hier gronden onder de gemeente Zoeterwoude, tussen de ringdijk van de Noordplas en de bekadingen van de Oude Gelderswoudsche polder en de Oostbroekpolder. Deze gronden werden door de polder bemalen. In 1955 werd besloten de ingelanden van deze Strookpolder stemrecht toe te kennen. * 
Na een aantal jaren van voorbereiding tot bemalingsconcentratie werd de polder per 1 juli 1971 samen met Oude Groenendijksche- en Barrepolder en de polder Nieuw Groenendijk opgenomen in de polder Groenendijk.