Het bestuur wilde in 1940 een reeks polderrekeningen aan Rijnland in bewaring geven. Daar Rijnland alleen afgeronde poldergedeelten in ontvangst nam, werd in 1944 het archief van vóór 1900, bestaande uit 8 pakken, aan Rijnland in bewaring gegeven. In 1947 was de inventarisatie afgerond. De inventarislijst bestond uit 19 beschrijvingen, over de jaren 1657-1900, van de hand van W.F. van der Burgh. In 1952 kwam daar een supplement- inventaris bij van J.A. Schimmel, een inventaris die bestond uit 11 beschrijvingen over de jaren 1602-1939. Dit bevreemdde het bestuur, daar de stukken bij hen niet bekend waren, zij de stukken niet aan Rijnland hadden toegezonden en er ook stukken van na 1900 in de lijst voorkwamen. Het was niet bekend hoe de stukken bij Rijnland terecht waren gekomen. Op verzoek werden de stukken ter inzage aan het bestuur overhandigd, met het dringend verzoek ze weer terug te zenden, daar ze inmiddels in de inventaris waren opgenomen.
In 1961 werd het archief van na 1900 tot 1940 in bewaring gegeven. Na opheffing van de polder kwam ook het laatste deel van het archief naar Rijnland.
Door de algehele inventarisatie van het archief, komen de eerdere globale inventarisaties te vervallen. *