2.1.5.1 Nieuwkoopse en Zevenhovense polders ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
2.1.5.1
Nieuwkoopse en Zevenhovense polders
Inleiding
1 Stichting, gebied en splitsing
2.1.5.1 Nieuwkoopse en Zevenhovense polders
Inleiding
1
Stichting, gebied en splitsing
In het midden van de 17de eeuw legden de ambachten Aarlanderveen, Ter Aar, Vrijhoeven, Schoot, Nieuwveen, Zevenhoven en Nieuwkoop een dijk om het tussen hun dorpen gelegen turfwinningsgebied. Het door de dijk omsloten gebied werd Zevenambachtspolder genoemd, een zogenaamde generale bepoldering. Dit was geen polder in de gebruikelijke zin, maar een samenwerkingsverband van zeven ambachten met als enig doel het reguleren van de waterstand in het belang van de turfwinning. De Zevenambachtspolder veranderde in een grote waterplas, de Nieuwkoopse Plas of Nieuwkoopse Poel. Het gehele ambacht Schoot en delen van de zes andere ambachten gingen op in deze plas, die in de 18de eeuw als een steeds grotere bedreiging van zijn omgeving werd gezien. Ten noordoosten van het dorp Zevenhoven ontstonden ook plassen die uiteindelijk tot één grote plas uitgroeiden, de Zevenhovense Plas. *
Hoewel in het midden van de 18de eeuw al plannen waren gemaakt voor droogmaking van de plassen en de Staten van Holland in 1769 octrooi verleend hadden voor het droogmaken van de Zevenhovense Plas, gebeurde er voorlopig niets. Nadat in 1788 en volgende jaren een nieuw plan was ontwikkeld, besloot het Provinciaal Bestuur van Holland op 29 december 1796 tot droogmaking van beide plassen over te gaan. De droogmaking werd door de Staat gefinancierd en uitgevoerd. Beide plassen werden door één ringdijk omringd, maar door een dwarsdijk gescheiden. In 1809 werden de gronden in het hoge gedeelte van de droogmakerij door de Staat verkocht, in 1812 de gronden in het lage gedeelte. *
Door de droogmaking ontstonden twee polders die onder een gemeenschappelijk bestuur stonden. Beide polders, tot 1816 aangeduid als de Zevenambachts- en Zevenhovense polders, vanaf 1816 als de Drooggemaakte polders van Nieuwkoop en Zevenhoven en vanaf 1835 als de Nieuwkoopse en Zevenhovense polders, werden tezamen aangeduid als de Nieuwkoopse Droogmakerij. Met een oppervlakte van ruim 4200 hectare was het een grote droogmakerij, in het noorden, westen en zuiden omringd door de dorpen Nieuwveen, Korteraar, Aarlanderveen, Nieuwkoop en Noorden, terwijl het dorp Zevenhoven op de scheiding van de beide polders lag. De Nieuwkoopse polder lag geheel binnen de provincie Zuid-Holland, de Zevenhovense polder viel gedeeltelijk onder Zuid-Holland, gedeeltelijk onder Utrecht.
Door de droogmaking ontstonden twee polders die onder een gemeenschappelijk bestuur stonden. Beide polders, tot 1816 aangeduid als de Zevenambachts- en Zevenhovense polders, vanaf 1816 als de Drooggemaakte polders van Nieuwkoop en Zevenhoven en vanaf 1835 als de Nieuwkoopse en Zevenhovense polders, werden tezamen aangeduid als de Nieuwkoopse Droogmakerij. Met een oppervlakte van ruim 4200 hectare was het een grote droogmakerij, in het noorden, westen en zuiden omringd door de dorpen Nieuwveen, Korteraar, Aarlanderveen, Nieuwkoop en Noorden, terwijl het dorp Zevenhoven op de scheiding van de beide polders lag. De Nieuwkoopse polder lag geheel binnen de provincie Zuid-Holland, de Zevenhovense polder viel gedeeltelijk onder Zuid-Holland, gedeeltelijk onder Utrecht.
De Nieuwkoopse Droogmakerij maakte geen deel uit van de hoogheemraadschappen van Rijnland en Amstelland. De reglementering van de waterschappen in de jaren '50 van de 19de eeuw bracht hier verandering in. Plannen voor opneming van de Nieuwkoopse polder in het hoogheemraadschap van Rijnland leidden tot heftig verzet van het bestuur van de droogmakerij. Bij de vaststelling van het nieuwe reglement van Rijnland in 1857 kwam de Nieuwkoopse polder toch binnen het hoogheemraadschap te liggen, met de bepaling dat de grensregeling van Rijnland pas in werking zou treden als het uit 1815 daterende reglement dat het bestuur van de Nieuwkoopse Droogmakerij regelde zou zijn herzien. Dit alles hoefde nog geen splitsing van de droogmakerij te betekenen. In 1858 ontwierpen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Utrecht een reglement voor een polder Nieuwkoop en Zevenhoven. In dit ontwerp werd het polderbestuur onderworpen aan het toezicht van Rijnland en Amstelland, voor zover de grenzen van beide hoogheemraadschappen zich uitstrekten. Het bestuur van de droogmakerij was tegen. Een aantal ingelanden, een minderheid, vroeg om scheiding van beide polders. In juli 1859 spraken de Staten van Zuid-Holland en Utrecht uit dat splitsing wenselijk was. Hiertegen dienden 52 ingelanden, die ongeveer 2/3 van de droogmakerij in bezit hadden, een adres in bij GS van beide provincies, maar dit had geen resultaat. In november 1860 besloten Provinciale Staten van Zuid-Holland en Utrecht tot splitsing van de polders Nieuwkoop en Zevenhoven. Bij het ontwerpen van reglementen voor de polders werd de polder Nieuwkoop eerst gekoppeld aan de polder Nieuwkoop en Noorden, maar in juli 1862 werden afzonderlijke bijzondere reglementen voor deze polders vastgesteld. In de zomer van 1863 kwam een einde aan het gezamenlijke bestuur van de Nieuwkoopse en Zevenhovense polders. *
laatste wijziging 07-02-2023
342 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 52 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 07-02-2023
342 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 52 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1773) 1797-1863 (1864)
Onder de gemeente(n):
Nieuwkoop, Zevenhoven, Nieuwveen, Ter Aar, Alphen aan den Rijn (voorheen Aarlanderveen)
Omvang:
7 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Scanning on demand:
Licentie:
CC0 1.0 Publiek Domein Verklaring
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 07-02-2023
342 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 52 bestanden