De Bloklandsche polder ontstond ingevolge een op 7 september 1595 aan de ingelanden van het Langeveld in Korteraar verleende vergunning om hun land te mogen omkaden en bemalen. *  In 1602 was de inpoldering voltooid. *  De polder werd aanvankelijk aangeduid als 'polder in het Langeveld' of 'Langeveldse polder'. Later werd ook de benaming 'Bloklandse polder' gebruikt, bijvoorbeeld op de kaart van Rijnland uit 1647 en in consenten van dijkgraaf en hoogheemraden uit 1669 en 1675, maar in consenten uit 1695 en 1704 is weer sprake van 'Langeveldse polder'. In de polderrekeningen over de jaren 1722-1780 werden beide benamingen naast elkaar gebruikt. Sinds 1781 is de benaming 'Langeveldse polder' in de rekeningen verdwenen. * 
De polder lag ten oosten van de Aar en werd in het noorden begrensd door de Kromme Aar, in het oosten door de Korteraarseweg en in het zuiden door de Korteraarse Kerkweg die de scheiding vormde met de Korteraarsche polder. Het oostelijke gedeelte van de polder werd in de loop der tijd verveend. * 

Rond de jaarwisseling 1857/1858 werden besprekingen gevoerd over een mogelijke vereniging van de polder met de Korteraarsche polder die ook grotendeels verveend was. De molen van de polder was kort daarvoor afgebrand en een meerderheid van de ingelanden van beide polders wilde onderzoeken of de polders verenigd konden worden, waarbij de te herbouwen molen ook de bemaling van de Korteraarsche polder kon overnemen. Omdat de ingelanden van de Korteraarsche polder een plan voor gemeenschappelijke bemaling te duur vonden, ging de fusie niet door. *  De polder bleef zelfstandig en kreeg in de zomer van 1858 een bijzonder reglement. Volgens dit reglement heette de polder voortaan 'polder Blokland'. *  Deze benaming werd weinig gebruikt. In de keur van de polder en in de meeste brieven van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland wordt gesproken van 'Bloklandsche polder'. * 

Nadat een viertal concessionarissen in 1883 vergunning had gekregen om de uitgeveende plassen in de oostelijke delen van de Bloklandsche en Korteraarsche polders droog te maken, werden de twee plassen in overleg met de beide polderbesturen door één dijk omringd en werden zowel de droogmakerij als de ten westen daarvan gelegen hogere delen onder één bemaling gebracht. Door deze wijziging in de waterstaatstoestand van beide polders was er geen reden meer om nog twee afzonderlijke polders te handhaven. Beide polders werden op 1 april 1892 verenigd tot één nieuwe polder: de Vereenigde Bloklandsche en Korteraarsche polder. *