835 Althoff, familie ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
835
Althoff, familie
Openbaarheid
Het archief is volledig openbaar.
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken
Inleiding
aanvullingen
835 Althoff, familie
Inleiding
aanvullingen
laatste wijziging 11-08-2012
Aanvullingen worden niet verwacht.
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken
Geschiedenis
A.A.J. (Lex) Althoff (Haarlem, 12 september 1904 – Leusderheide, 29 juli 1943) begon in 1924 zijn loopbaan bij het Haarlems Dagblad. In 1932 ging hij voor Het Volk werken. Hij was er chef van de nachtredactie. Toen de hoge NSB’er M.M. Rost van Tonningen Het Volk op 20 juli 1940 overnam, diende Althoff zijn ontslag in. Hij wilde niet voor een gelijkgeschakelde krant werken. Het ontslag werd hem per 30 september 1940 verleend. Lex Althoff wijdde zich ook aan de literatuur. Zijn debuut, Een trein vertrok (1939) leverde hem een nominatie voor de Kosmos-romanprijs op en bij de uitreiking van die prijs een eervolle vermelding. Net als zijn debuut, speelt zijn tweede boek Honderd zonnen in de zomer (1940) zich af in het milieu van het in Duitsland moeizaam op gang komende verzet. In 1942 verscheen Het rode paard. *
Althoff ging vervolgens in het verzet en werkte al spoedig samen met de gewezen hoofdredacteur van Het Volk dr. H.B. Wiardi Beckman en J.J. Vorrink, voorzitter van de inmiddels verboden SDAP. In de herfst van 1940 bracht Althoff Vorrink in contact met de journalist F.J. Goedhart en mr. J.C.S. Warendorf. Goedhart was in juli 1940 begonnen met de verspreiding van het door hem geschreven illegale blad Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen en bovengenoemde mannen besloten hieraan uitbreiding te geven. Op 10 februari 1941 verscheen als gevolg hiervan de eerste uitgave van Het Parool.
Althoff ging vervolgens in het verzet en werkte al spoedig samen met de gewezen hoofdredacteur van Het Volk dr. H.B. Wiardi Beckman en J.J. Vorrink, voorzitter van de inmiddels verboden SDAP. In de herfst van 1940 bracht Althoff Vorrink in contact met de journalist F.J. Goedhart en mr. J.C.S. Warendorf. Goedhart was in juli 1940 begonnen met de verspreiding van het door hem geschreven illegale blad Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen en bovengenoemde mannen besloten hieraan uitbreiding te geven. Op 10 februari 1941 verscheen als gevolg hiervan de eerste uitgave van Het Parool.
Al snel tekenden zich in de redactie van Het Parool politieke meningsverschillen af over de koers van het blad. Redacteur J. Nunes Vaz en Goedhart lieten zich in hun artikelen kritisch uit over de vooroorlogse verhoudingen in Nederland en over de interne zwakte van de democratie in West-Europa. Ze hadden ook duidelijke denkbeelden over het naoorlogse Nederland. Voor Althoff en Vorrink had de strijd tegen het nationaalsocialisme prioriteit. Zij achtten kritiek op het verleden en beschouwingen over de toekomst ongewenst. Als gevolg van dit meningsverschil traden Vorrink en Althoff in maart 1942 uit de redactie.
Vorrink maakte sinds het voorjaar van 1942 deel uit van het Grootburgercomité, dat bestond uit politieke figuren en vertegenwoordigers van handels- en industriekringen. Het hield zich bezig met de vraag wat er in Nederland moest gebeuren als het Duitse regime ineen zou storten en er een gezagsvacuüm zou ontstaan. In dit verband had de Nederlandse regering in Londen Vorrink uitgenodigd om naar Engeland te komen. Vorrink zag daar echter vanaf, omdat hij inmiddels goede contacten had opgedaan in illegale kringen en wees, met instemming van Londen, Althoff als zijn plaatsvervanger aan. Althoff moest de regering in ballingschap op de hoogte brengen van de politieke ontwikkelingen in Nederland en zou moeten proberen het Grootburgercomité erkend te krijgen als officieel gezagsorgaan in het voorziene vacuüm.
Vorrink maakte sinds het voorjaar van 1942 deel uit van het Grootburgercomité, dat bestond uit politieke figuren en vertegenwoordigers van handels- en industriekringen. Het hield zich bezig met de vraag wat er in Nederland moest gebeuren als het Duitse regime ineen zou storten en er een gezagsvacuüm zou ontstaan. In dit verband had de Nederlandse regering in Londen Vorrink uitgenodigd om naar Engeland te komen. Vorrink zag daar echter vanaf, omdat hij inmiddels goede contacten had opgedaan in illegale kringen en wees, met instemming van Londen, Althoff als zijn plaatsvervanger aan. Althoff moest de regering in ballingschap op de hoogte brengen van de politieke ontwikkelingen in Nederland en zou moeten proberen het Grootburgercomité erkend te krijgen als officieel gezagsorgaan in het voorziene vacuüm.
Een eerste poging om Althoff naar Engeland te krijgen mislukte op 11 mei 1942. Tijdens de voorbereiding van de tweede poging werd Althoff in Rotterdam met allerlei belastend materiaal in zijn bezit gearresteerd. Tijdens de rit naar de cellenbarakken in Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) sprong hij uit een rijdende auto. De vluchtpoging mislukte. Kort erna werd hij opnieuw gearresteerd en verbleef daarna bijna een jaar in deels eenzame opsluiting in gevangenissen in Haaren en Utrecht. In zijn cel kwam Althoff opnieuw tot het katholicisme, het geloof waarmee hij was opgevoed. Dit gebeurde onder invloed van zijn celgenoot, Gerard Vinkesteyn, een binnenhuisarchitect. Tijdens zijn gevangenschap bleef Althoff schrijven. Postuum verschenen er twee werken van zijn hand Uit het dagboek van Lex Althoff en Habitus. Die laatste novelle verscheen in Apollo, maandschrift voor literatuur en beeldende kunsten jrg. 1, nr. 6 (mei 1946) 3-16. Lex Althoff werd op 27 april 1943 ter dood veroordeeld op beschuldiging van sabotage, spionage en verstandhouding met de vijand. Op 29 juni 1943 werd hij op de Leusderheide gefusilleerd. *
E.A. (Eduard) Althoff (Haarlem 6 oktober 1901 - ??) werd na het verlaten van de MULO volontair bij de firma Vroom & Dreesmann te Haarlem. Daarna vervulde hij 18 maanden militaire dienstplicht bij de Geneeskundige troepen. In 1923 trad hij in dienst bij de American Petroleum Company en in 1925 werd hij overgeplaatst naar het depot Amsterdam in de functie van vertegenwoordiger. In 1929 kwam hij in dienst bij de N.V. Purfina als vertegenwoordiger. In 1934 werd hij overgeplaatst naar het depot Arnhem in dezelfde functie. Door het uitbreken van de oorlog kreeg hij daarin 1940 ontslag. Hij ging toen werken voor Lyon Modejournalen in Amsterdam, als stroman om de positie van een joodse vriend te verzekeren. *
Net als zijn broer Lex ging Eduard tijdens de oorlog de illegaliteit in. Hij en zijn vrouw G.S.E.H. (Germaine) Althoff-Loubère waren onder andere betrokken bij de uitgave en verspreiding van Het Parool en verborgen onderduikers in hun huis op de Stadhouderskade 69. *
Op 23 maart 1943 werd hun dochter M.R.D (Miquette) Althoff geboren. Zij schonk het archief in 2008 aan het NIOD.
Net als zijn broer Lex ging Eduard tijdens de oorlog de illegaliteit in. Hij en zijn vrouw G.S.E.H. (Germaine) Althoff-Loubère waren onder andere betrokken bij de uitgave en verspreiding van Het Parool en verborgen onderduikers in hun huis op de Stadhouderskade 69. *
Op 23 maart 1943 werd hun dochter M.R.D (Miquette) Althoff geboren. Zij schonk het archief in 2008 aan het NIOD.
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken
Literatuur en verwante collecties
Voor vervolgonderzoek kan men de volgende literatuur en collecties raadplegen:
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken
Inventaris
aanvraaginstructie
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 835, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 835, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1930-2003
over het archief:
A.A.F. (Lex) Althoff, journalist en schrijver, was een medewerker van het illegale Parool, werd in 1942 gevangen genomen en in 1943 gefusilleerd. E.A. (Eduard) Althoff was Lex' broer en hij en zijn vrouw G.S.E.H. (Germaine) Althoff-Loubère waren eveneens actief in het verzet in Amsterdam.
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Omvang:
0,2 meter (27 inventarisnummers)
Categorie:
laatste wijziging 11-08-2012
32 beschreven archiefstukken