454 Nederlandsche Studie Groep/ Netherlands Research Institute/ Netherlands Research Institute in America (New York) ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
454
Nederlandsche Studie Groep/ Netherlands Research Institute/ Netherlands Research Institute in America (New York)
Openbaarheid
Het archief is volledig openbaar.
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inleiding
aanvullingen
454 Nederlandsche Studie Groep/ Netherlands Research Institute/ Netherlands Research Institute in America (New York)
Inleiding
aanvullingen
ead-typering:
accruals
laatste wijziging 25-03-2014
Aanvullingen worden niet verwacht.
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Geschiedenis
Oprichting van de Nederlandse Studie Groep, december 1941 – januari 1942
Het idee voor de oprichting van de Nederlandsche Studie Groep ontstond eind 1941 in New York tijdens een informele conferentie over Nederland en de oorlog. De daar aanwezige Nederlanders, veelal werkzaam in de zakenwereld en academia en wonend in en rondom New York, realiseerden zich tijdens deze conferentie dat het nuttig was om regelmatig van gedachten te wisselen over de belangen van Nederland na de oorlog. De heren S.M.D. Valstar, mr. H.A. van Nierop, dr. L.A. Ries, dr. B. Landheer en dr. G. Bosschieter (secretaris) vormden een commissie tot voorbereiding van de ‘Nederlandsche Studie Groep’. Op 22 december 1941 verscheen van hun hand een circulaire waarin het doel van de op te richten Nederlandsche Studie Groep (Netherlands Study Group) als volgt werd aangegeven: ‘het verzamelen, bewerken en bestudeeren van Amerikaansche publicaties, gegevens en cijfers over problemen van reconstructie op politiek, sociaal en economisch gebied, voor zoover deze betrekking hebben of kunnen hebben direct of, indirect op Nederland in Europa en overzee’ * .
Het idee voor de oprichting van de Nederlandsche Studie Groep ontstond eind 1941 in New York tijdens een informele conferentie over Nederland en de oorlog. De daar aanwezige Nederlanders, veelal werkzaam in de zakenwereld en academia en wonend in en rondom New York, realiseerden zich tijdens deze conferentie dat het nuttig was om regelmatig van gedachten te wisselen over de belangen van Nederland na de oorlog. De heren S.M.D. Valstar, mr. H.A. van Nierop, dr. L.A. Ries, dr. B. Landheer en dr. G. Bosschieter (secretaris) vormden een commissie tot voorbereiding van de ‘Nederlandsche Studie Groep’. Op 22 december 1941 verscheen van hun hand een circulaire waarin het doel van de op te richten Nederlandsche Studie Groep (Netherlands Study Group) als volgt werd aangegeven: ‘het verzamelen, bewerken en bestudeeren van Amerikaansche publicaties, gegevens en cijfers over problemen van reconstructie op politiek, sociaal en economisch gebied, voor zoover deze betrekking hebben of kunnen hebben direct of, indirect op Nederland in Europa en overzee’ * .
Op 12 januari 1942 werd de Nederlandsche Studie Groep te New York officieel opgericht. Drie commissies zouden vanaf toen actief worden; een commissie die economische onderwerpen bestudeerde, een voor sociale onderwerpen en een voor politieke onderwerpen. Tijdens de eerste ledenvergadering werd ook een bestuur gekozen. Dit bestond uit S.M.D. Valstar, voorzitter; dr. B. Landheer, penningmeester; prof. dr. J.A. de Haas, prof. dr. S. Valkenburg; J.F. van Hengel; mr. H.A. van Nierop; dr. L.A. Ries; dr. H.A. Hartogh; mr. P.J. Kooiman; ir. P.F.S. Otten; F.A.C. Guepin en ir. A.L. ter Braake, allen leden. Dr. G. Bosschieter werd als secretaris aan het bestuur toegevoegd.
In februari 1942 was Bosschieter echter genoodzaakt zijn taak alweer neer te leggen omdat hij voor andere werkzaamheden uit New York vertrok. Dr. Henri Emile Enthoven werd nu als Algemeen Secretaris van het bestuur benoemd. Het secretariaat van de Studiegroep functioneerde onder zijn leiding. Enthoven was eind 1939 in de Verenigde Staten gearriveerd. Hij had geschiedenis gestudeerd in Utrecht, was docent diplomatieke geschiedenis aan de Universiteit Leiden en componist. Enthoven werd per 1 mei 1943 tevens benoemd tot ‘Head of the Division for Information on Post War Reconstruction’ van het 'United Nations Information Office' in New York. Daarom werd hij vanaf die datum bijgestaan door een assistant-secretaris, S. Minkenhof.
In februari 1942 was Bosschieter echter genoodzaakt zijn taak alweer neer te leggen omdat hij voor andere werkzaamheden uit New York vertrok. Dr. Henri Emile Enthoven werd nu als Algemeen Secretaris van het bestuur benoemd. Het secretariaat van de Studiegroep functioneerde onder zijn leiding. Enthoven was eind 1939 in de Verenigde Staten gearriveerd. Hij had geschiedenis gestudeerd in Utrecht, was docent diplomatieke geschiedenis aan de Universiteit Leiden en componist. Enthoven werd per 1 mei 1943 tevens benoemd tot ‘Head of the Division for Information on Post War Reconstruction’ van het 'United Nations Information Office' in New York. Daarom werd hij vanaf die datum bijgestaan door een assistant-secretaris, S. Minkenhof.
Het eerste verenigingsjaar, 12 januari 1942 - 30 juni 1943
In de loop van 1942 werd Ter Braake op de ledenvergadering gekozen als vice-voorzitter van het bestuur. Van Hengel en Van Valkenburg zagen zich wegens drukke werkzaamheden op ander gebied genoodzaakt hun bestuurslidmaatschap neer te leggen. Dr. J. van Beusekom, T. Elink Schuurman en R.A. Schotman traden in de loop van 1942 tot het bestuur toe. Op 6 maart 1943 legde Valstar zijn functie als voorzitter neer. Wel bleef hij bestuurslid. Otten nam het voorzitterschap van hem over.
Het Consulaat-Generaal der Nederlanden te New York verleende de Studiegroep in haar opstartfase tegen de nominale huur onderdak in Suite 426 op 10 Rockefeller Plaza in New York. Gedurende de eerste maanden van 1943 huurde de Studiegroep kantoorruimte van het Nederlandsche Informatiebureau. Dit N.I.B. was opgericht om informatie te verschaffen aan de Amerikanen over Nederland op economisch, politiek, cultureel, geografisch en historisch gebied. Met ingang van 15 maart 1943 kreeg de Studiegroep haar eigen kantoor in Suite 623 op 10 Rockefeller Plaza. Aan het einde van het eerste verenigingsjaar, in juni 1943, telde de studiegroep 206 leden.
Al snel werden de commissies voor economische en sociale vraagstukken samengevoegd. Het voorzitterschap van deze gecombineerde commissies was in de handen van De Haas. Valstar werd vice-voorzitter en Van Nierop secretaris. De commissie voor politieke onderwerpen werd voorgezeten door Guepin met Ries als vice-voorzitter en M.J. van Schreven als secretaris. Later in 1942 werd een commissie voor culturele onderwerpen opgericht. Het voorzitterschap van deze commissie werd bekleed door R.A. Schotman met dr. D. Friedman als secretaris. In januari 1943 werd een Industriële commissie opgericht.
In de loop van 1942 werd Ter Braake op de ledenvergadering gekozen als vice-voorzitter van het bestuur. Van Hengel en Van Valkenburg zagen zich wegens drukke werkzaamheden op ander gebied genoodzaakt hun bestuurslidmaatschap neer te leggen. Dr. J. van Beusekom, T. Elink Schuurman en R.A. Schotman traden in de loop van 1942 tot het bestuur toe. Op 6 maart 1943 legde Valstar zijn functie als voorzitter neer. Wel bleef hij bestuurslid. Otten nam het voorzitterschap van hem over.
Het Consulaat-Generaal der Nederlanden te New York verleende de Studiegroep in haar opstartfase tegen de nominale huur onderdak in Suite 426 op 10 Rockefeller Plaza in New York. Gedurende de eerste maanden van 1943 huurde de Studiegroep kantoorruimte van het Nederlandsche Informatiebureau. Dit N.I.B. was opgericht om informatie te verschaffen aan de Amerikanen over Nederland op economisch, politiek, cultureel, geografisch en historisch gebied. Met ingang van 15 maart 1943 kreeg de Studiegroep haar eigen kantoor in Suite 623 op 10 Rockefeller Plaza. Aan het einde van het eerste verenigingsjaar, in juni 1943, telde de studiegroep 206 leden.
Al snel werden de commissies voor economische en sociale vraagstukken samengevoegd. Het voorzitterschap van deze gecombineerde commissies was in de handen van De Haas. Valstar werd vice-voorzitter en Van Nierop secretaris. De commissie voor politieke onderwerpen werd voorgezeten door Guepin met Ries als vice-voorzitter en M.J. van Schreven als secretaris. Later in 1942 werd een commissie voor culturele onderwerpen opgericht. Het voorzitterschap van deze commissie werd bekleed door R.A. Schotman met dr. D. Friedman als secretaris. In januari 1943 werd een Industriële commissie opgericht.
Om zich in naoorlogse reconstructie en de problemen daaromtrent te verdiepen, werden door de leden als eerste uittreksels gemaakt van zoveel mogelijk boeken en tijdschriftartikelen, die onder de andere leden van de Studiegroep circuleerden. Ook werden literatuurlijsten opgesteld over te bestuderen onderwerpen. Daarbij werd gebruik gemaakt van de literatuurlijsten van het Inter-Allied Information Office (later United Nations Information Office).
Geleidelijk bleek het gewenst voor de economische en sociale subcommissies een kleine stuurgroep in te stellen die de coördinatie van het werk in de gaten zou houden. Onder leiding van De Haas werd een uitvoerige indeling van de verschillende te bestuderen onderwerpen gemaakt. Ook bleek dat de Studiegroep nog niet over alle krachten beschikte om alle onderwerpen te verwerken tot rapporten en statements. Daarbij maakte het verloop van de oorlog het lastig op de universiteiten en colleges in de VS de benodigde hulpkrachten aan te zoeken.
Geleidelijk bleek het gewenst voor de economische en sociale subcommissies een kleine stuurgroep in te stellen die de coördinatie van het werk in de gaten zou houden. Onder leiding van De Haas werd een uitvoerige indeling van de verschillende te bestuderen onderwerpen gemaakt. Ook bleek dat de Studiegroep nog niet over alle krachten beschikte om alle onderwerpen te verwerken tot rapporten en statements. Daarbij maakte het verloop van de oorlog het lastig op de universiteiten en colleges in de VS de benodigde hulpkrachten aan te zoeken.
Al snel boden de economische en sociale stuurgroepen de eerste statements aan het Bestuur aan. Deze zond alles door aan de Nederlandse ambassade in Washington. De politieke commissie wijdde zich vooral aan de Amerikaanse discussie over vraagstukken in de Pacific, meer in het bijzonder aan die waarbij Nederlands-Indië betrokken was. Daarover werden ook rapporten naar de ambassade gestuurd.
Op verzoek van de Nederlandse ambassade ging de Studiegroep zich bezig houden met vraagstukken met betrekking tot de internationale politiek en het met internationaal recht in de naoorlogse periode. Op verzoek van diezelfde ambassade werden door leden verslagen geschreven van de belangrijkste radiocommentaren in de VS. Met andere Nederlandse regeringsinstanties nam het contact ook toe. De secretaris van de Studiegroep rapporteerde per 1 januari 1943 over bepaalde tendensen in de Amerikaanse dagblad- en tijdschriftpers aan het N.I.B.. Ook met het Bureau van de Gedelegeerden voor de economische en financieele aangelegenheden van Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao en met de Nederlandsche Economische Missie bestonden nauwe contacten.
Het Bestuur van de Studiegroep organiseerde tevens lezingen. Het merendeel van deze lezingen was openbaar voor alle leden, enkele lezingen waren alleen voor de politieke of de sociaaleconomische commissie.
Het secretariaat begon met zeer bescheiden financiële middelen met de aanleg van een kleine bibliotheek op het gebied van naoorlogse wederopbouw en een documentatieafdeling met tijdschriftartikelen en knipsels uit de dagbladpers. Ook werd een begin gemaakt met een verzameling analyses van tijdschriftartikelen die in de Amerikaanse pers verschenen en met het maken van bibliografieën.
Op verzoek van de Nederlandse ambassade ging de Studiegroep zich bezig houden met vraagstukken met betrekking tot de internationale politiek en het met internationaal recht in de naoorlogse periode. Op verzoek van diezelfde ambassade werden door leden verslagen geschreven van de belangrijkste radiocommentaren in de VS. Met andere Nederlandse regeringsinstanties nam het contact ook toe. De secretaris van de Studiegroep rapporteerde per 1 januari 1943 over bepaalde tendensen in de Amerikaanse dagblad- en tijdschriftpers aan het N.I.B.. Ook met het Bureau van de Gedelegeerden voor de economische en financieele aangelegenheden van Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao en met de Nederlandsche Economische Missie bestonden nauwe contacten.
Het Bestuur van de Studiegroep organiseerde tevens lezingen. Het merendeel van deze lezingen was openbaar voor alle leden, enkele lezingen waren alleen voor de politieke of de sociaaleconomische commissie.
Het secretariaat begon met zeer bescheiden financiële middelen met de aanleg van een kleine bibliotheek op het gebied van naoorlogse wederopbouw en een documentatieafdeling met tijdschriftartikelen en knipsels uit de dagbladpers. Ook werd een begin gemaakt met een verzameling analyses van tijdschriftartikelen die in de Amerikaanse pers verschenen en met het maken van bibliografieën.
Het bestuur zelf nam deel aan verschillende vergaderingen die waren gewijd aan 'post-war reconstruction', van onder andere het United Nations Forum, the American Academy of Political Science en de Foreign Policy Association. Enthoven, Landheer en Ries woonden bovendien regelmatig vergaderingen bij van het Comittee for Information on Post War Reconstruction van het United Nations Information Office te New York. Herhaaldelijk werden documenten en gegevens uitgewisseld tussen beide organisaties.
Op 24 februari 1943 vond onder auspiciën van het Institute of World Economics te New York een ronde tafel conferentie plaats die was gewijd aan Post War Reconstruction van de Nederlanden die in samenwerking met de Nederlandse Studie Groep was georganiseerd. Dr. P. Honig en dr. A.H. Philipse traden op als inleiders.
Op 16 juni woonde dr. E.N. van Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken, tijdens zijn bezoek aan New York een bestuursvergadering bij. Hij juichte het streven van de Nederlandse Studie Groep van harte toe * .
Op 24 februari 1943 vond onder auspiciën van het Institute of World Economics te New York een ronde tafel conferentie plaats die was gewijd aan Post War Reconstruction van de Nederlanden die in samenwerking met de Nederlandse Studie Groep was georganiseerd. Dr. P. Honig en dr. A.H. Philipse traden op als inleiders.
Op 16 juni woonde dr. E.N. van Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken, tijdens zijn bezoek aan New York een bestuursvergadering bij. Hij juichte het streven van de Nederlandse Studie Groep van harte toe * .
Andere studiegroepen
Kort voor de oprichting in New York, was in Londen een vergelijkbare studiegroep opgericht: de 'Studiegroep voor Reconstructieproblemen'. In juli 1942 werd daar ook de ‘Nederlandsche Regeeringscommissie voor Wetenschappelijke documentatie’ opgericht die zich bezighield met het verzamelen van wetenschappelijke documentatie ten behoeve van Nederlandse wetenschappers in bezet gebied. Door het overzichtelijk samenbrengen van publicaties op allerlei wetenschappelijke gebieden en het verstrekken hiervan direct na de bevrijding, zouden zij hun in de oorlog opgebouwde achterstand zo snel mogelijk in kunnen halen.
Ook in andere geallieerde kringen in New York ontstonden dergelijke initiatieven. Zo was er de Central and Eastern European Planning Board waarin Polen, Griekenland, Tsjechoslowakije en Joegoslavië zitting hadden. De Belgische Commissie voor na-oorlogse problemen onder leiding van de oud-minister P. van Zeeland had ook een bureau in New York.
Kort voor de oprichting in New York, was in Londen een vergelijkbare studiegroep opgericht: de 'Studiegroep voor Reconstructieproblemen'. In juli 1942 werd daar ook de ‘Nederlandsche Regeeringscommissie voor Wetenschappelijke documentatie’ opgericht die zich bezighield met het verzamelen van wetenschappelijke documentatie ten behoeve van Nederlandse wetenschappers in bezet gebied. Door het overzichtelijk samenbrengen van publicaties op allerlei wetenschappelijke gebieden en het verstrekken hiervan direct na de bevrijding, zouden zij hun in de oorlog opgebouwde achterstand zo snel mogelijk in kunnen halen.
Ook in andere geallieerde kringen in New York ontstonden dergelijke initiatieven. Zo was er de Central and Eastern European Planning Board waarin Polen, Griekenland, Tsjechoslowakije en Joegoslavië zitting hadden. De Belgische Commissie voor na-oorlogse problemen onder leiding van de oud-minister P. van Zeeland had ook een bureau in New York.
Het tweede verenigingsjaar, 1 juli 1943 - 30 juni 1944
Omdat in het archief helaas geen jaarverslag over het tweede verenigingsjaar werd aangetroffen, blijft het reilen en zeilen van de Studiegroep in de periode 1 juli 1943 – 30 juni 1944 enigszins in nevelen gehuld.
Omdat in het archief helaas geen jaarverslag over het tweede verenigingsjaar werd aangetroffen, blijft het reilen en zeilen van de Studiegroep in de periode 1 juli 1943 – 30 juni 1944 enigszins in nevelen gehuld.
Het derde verenigingsjaar, 1 juli 1944 - 30 juni 1945
In het derde verenigingsjaar van de Studiegroep werd Nederland bevrijd. Binnen de Studiegroep overheerste vanzelfsprekend grote blijdschap. Het bestuur zag hierin echter geenszins een aanleiding om de activiteiten te staken, veeleer vond zij het haar taak het Nederlandse volk voor te lichten over ontwikkelingen in Amerika. De economische en sociale comités stelden een aantal rapporten samen. Ten eerste ‘Nederland als vestigingsplaats voor de hoofdkantoren in Europa van Amerikaanse bedrijven’. Hierin werden de mogelijkheden bestudeerd die Nederland zou kunnen bieden voor het centraliseren en behartigen van de Europese belangen van Amerikaanse bedrijven. Het kreeg enige persaandacht en werd aangeboden aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Ten tweede verscheen het rapport dat was voorbereid door de sectie 'Economische Internationale Overeenkomsten'. Het rapport hield zich bezig met de vraag in hoeverre internationale overeenkomsten tussen ondernemers het mogelijk zouden kunnen maken economische conflicten te reguleren dan wel te voorkomen.
Ten derde schreef de sectie voor vestiging van Amerikaanse industrieën in Nederland op uitnodiging van 'General Motors' een interim-rapport getiteld 'The Netherlands as a location for a branch plant of an American Automobile Factory'.
De secties 'Informatie voor Handelsvoorlichtingen' en'Import/ Export' vervaardigden ook een aantal interim-rapporten.
Het 'Economic Steering Committee', waaronder al deze secties vielen, bestond uit De Haas, S. Aldewereld, M.L. Polak, dr. H. Riemens, Ir. A. Rooseboom en C. van Stolk.
In het derde verenigingsjaar van de Studiegroep werd Nederland bevrijd. Binnen de Studiegroep overheerste vanzelfsprekend grote blijdschap. Het bestuur zag hierin echter geenszins een aanleiding om de activiteiten te staken, veeleer vond zij het haar taak het Nederlandse volk voor te lichten over ontwikkelingen in Amerika. De economische en sociale comités stelden een aantal rapporten samen. Ten eerste ‘Nederland als vestigingsplaats voor de hoofdkantoren in Europa van Amerikaanse bedrijven’. Hierin werden de mogelijkheden bestudeerd die Nederland zou kunnen bieden voor het centraliseren en behartigen van de Europese belangen van Amerikaanse bedrijven. Het kreeg enige persaandacht en werd aangeboden aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Ten tweede verscheen het rapport dat was voorbereid door de sectie 'Economische Internationale Overeenkomsten'. Het rapport hield zich bezig met de vraag in hoeverre internationale overeenkomsten tussen ondernemers het mogelijk zouden kunnen maken economische conflicten te reguleren dan wel te voorkomen.
Ten derde schreef de sectie voor vestiging van Amerikaanse industrieën in Nederland op uitnodiging van 'General Motors' een interim-rapport getiteld 'The Netherlands as a location for a branch plant of an American Automobile Factory'.
De secties 'Informatie voor Handelsvoorlichtingen' en'Import/ Export' vervaardigden ook een aantal interim-rapporten.
Het 'Economic Steering Committee', waaronder al deze secties vielen, bestond uit De Haas, S. Aldewereld, M.L. Polak, dr. H. Riemens, Ir. A. Rooseboom en C. van Stolk.
Het 'Cultural Steering Committee' vervaardigde in dit verenigingsjaar bibliografieën van Amerikaanse vakliteratuur. Deze werden later aan de Nederlandse Regering aangeboden. Onder auspiciën van dit Steering Committee werd ook een aantal artikelen geschreven voor de dagbladpers met betrekking tot Nederland om zo Nederlanders meer 'America-conscious' te maken. Ook hield dit Committee zich bezig met het vraagstuk van volwassenenonderwijs in de Verenigde Staten. Michael Cuypers schreef een interim-rapport getiteld 'Voluntary Adult Study Groups in the U.S. under Sponsorship of Local and State Authorities'. Tenslotte was de Studiegroep bezig om in overleg met de voormalige rector-magnificus van de Universiteit Nijmegen, prof. dr. F.J.Th. Rutten rapporten samen te stellen over de ontwikkeling van de wetenschappen in de V.S. gedurende de bezetting van Nederland.
Het 'Political Steering Committee' hield zich bezig met rapporteren aan de regering over een aantal onderwerpen van vertrouwelijke aard. Ook werd over internationaal-rechtelijke literatuur aan de ambassade gerapporteerd.
De Studiegroep onderhield nauwe contacten met de Nederlandse regering en de Nederlandse Kamer van Koophandel. De Industriële sectie van de Studiegroep stelde haar rapporten direct ter hand aan de regering. Aan het einde van 1943 had deze sectie er bij de regering met klem op aangedrongen om de nodige stappen te nemen ten opzichte van ramingen van de eerste behoeften van Nederland direct na de bevrijding, die in de V.S. zouden kunnen worden verkregen. De nota kreeg een ongunstige ontvangst bij de toenmalige Minister van Handel en Nijverheid en sindsdien kwam de Industriële Sectie niet meer bijeen.
Het 'Political Steering Committee' hield zich bezig met rapporteren aan de regering over een aantal onderwerpen van vertrouwelijke aard. Ook werd over internationaal-rechtelijke literatuur aan de ambassade gerapporteerd.
De Studiegroep onderhield nauwe contacten met de Nederlandse regering en de Nederlandse Kamer van Koophandel. De Industriële sectie van de Studiegroep stelde haar rapporten direct ter hand aan de regering. Aan het einde van 1943 had deze sectie er bij de regering met klem op aangedrongen om de nodige stappen te nemen ten opzichte van ramingen van de eerste behoeften van Nederland direct na de bevrijding, die in de V.S. zouden kunnen worden verkregen. De nota kreeg een ongunstige ontvangst bij de toenmalige Minister van Handel en Nijverheid en sindsdien kwam de Industriële Sectie niet meer bijeen.
In juni 1945 telde de Studiegroep 275 leden. Er werden in het derde verenigingsjaar weer veel lezingen gehouden en het bestuur nam deel aan verschillende internationale vergaderingen en bijeenkomsten over reconstructievraagstukken. Zelf organiseerde het bestuur een Ronde Tafel Conferentie op 25 juni 1945 in samenwerking met het U.S. Army Industrial College.
Het einde van de Studiegroep
Per 1 mei 1946 werd de naam van de Netherlands Study Group gewijzigd in Netherlands Research Institute in America. Dit gebeurde omdat men merkte dat de naam Netherlands Study Group verwarring wekte, met name in verband met de voorlichting die de Study Group aan Nederland over de VS verstrekte. Het lijkt erop dat de activiteiten van de Studiegroep in 1946 uitdoofden als een nachtkaars. De reden hiervoor zal ongetwijfeld zijn geweest dat vele in New York woonachtige Nederlanders repatrieerden naar Nederland. Het einde van de Studiegroep is in nevelen gehuld. Verdere jaarverslagen, alsmede literatuur over de Studiegroep, zijn niet voorhanden.
Per 1 mei 1946 werd de naam van de Netherlands Study Group gewijzigd in Netherlands Research Institute in America. Dit gebeurde omdat men merkte dat de naam Netherlands Study Group verwarring wekte, met name in verband met de voorlichting die de Study Group aan Nederland over de VS verstrekte. Het lijkt erop dat de activiteiten van de Studiegroep in 1946 uitdoofden als een nachtkaars. De reden hiervoor zal ongetwijfeld zijn geweest dat vele in New York woonachtige Nederlanders repatrieerden naar Nederland. Het einde van de Studiegroep is in nevelen gehuld. Verdere jaarverslagen, alsmede literatuur over de Studiegroep, zijn niet voorhanden.
De invloed van de Studiegroep
Het is lastig precies vast te stellen wat de resultaten van het werk van de Studiegroep waren. Literatuur over de Studiegroep is niet voorhanden. Uit het archief ontstaat het beeld dat de elitaire heren van de Studiegroep goed contact onderhielden met de Nederlandse regeringsvertegenwoordigers. De rapporten en statements van de Studiegroep vonden hun weg naar de hoogste regionen dan ook soepel. Maar wat er daar precies mee gebeurde, is een mooi onderwerp voor onderzoek.
Het is lastig precies vast te stellen wat de resultaten van het werk van de Studiegroep waren. Literatuur over de Studiegroep is niet voorhanden. Uit het archief ontstaat het beeld dat de elitaire heren van de Studiegroep goed contact onderhielden met de Nederlandse regeringsvertegenwoordigers. De rapporten en statements van de Studiegroep vonden hun weg naar de hoogste regionen dan ook soepel. Maar wat er daar precies mee gebeurde, is een mooi onderwerp voor onderzoek.
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Literatuur en verwante collecties
Literatuur over de Nederlandsche Studie Groep is voor zover bekend niet voorhanden. Voor vervolgonderzoek raadplege men de volgende archieven.
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
aanvraaginstructie
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 454, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 454, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
Datering:
[1935] 1942-1947
over het archief:
De Nederlandsche Studie Groep was een vereniging die bestond uit vooraanstaande Nederlanders uit de zakenwereld en academia in New York. Zij bestudeerden reconstructievraagstukken met betrekking tot Nederland in de periode 1942-1947.
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Omvang:
1,75 meter (148 inventarisnummers)
Status:
NIOD-KNAW collectie
Trefwoorden:
Categorie:
laatste wijziging 25-03-2020
148 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand