Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
Kenmerken van het archief
Inleiding op het archief
Inventaris of plaatsingslijst
Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Op 31 augustus 1940 verscheen het eerste nummer van het illegale blad Vrij Nederland, een initiatief van een groepje jonge mensen dat de schoolbanken nog maar nauwelijks was ontgroeid. De oplage bedroeg 130 gestencilde exemplaren. In december 1941 verscheen het blad voor het eerst in gedrukte vorm in een oplage van 6000 exemplaren. Rond die tijd werd het blad door de Sicherheitsdienst al aangemerkt als de 'weitverbreiteste und gefährlichste Hetzschrift' die in Nederland circuleerde. Die gevreesde reputatie nam daarna alleen maar toe. VN groeide uit tot een van de grootste en gezaghebbendste illegale bladen.
Voor een belangrijk deel was dat het werk van de onderwijzer, dichter, schrijver en verzetsman H.M. van Randwijk (9 november 1909-13 mei 1966). Hij nam eind 1941 het hoofdredacteurschap op zich nadat omvangrijke arrestaties Vrij Nederland aan de rand van de afgrond hadden gebracht. Juist omdat de geschiedenis van VN en die van Van Randwijk in een cruciale periode grotendeels samenvallen, is zijn persoonlijk archief ondergebracht bij dat van het blad.
Een breekpunt in de oorlogsgeschiedenis van Vrij Nederland vormde een splitsing van de groep die begin 1943 leidde tot de oprichting van Trouw. Naast ontevredenheid over Van Randwijks toenemende links-politieke koers was zijn streven naar een gecentraliseerde leiding van de illegale organisatie ter vergroting van de veiligheid voor sommigen een onaanvaardbare beknotting van hun autonomie. Pas na het vertrek van de 'dissidenten' kreeg Van Randwijk de gelegenheid de strak geleide organisatie op te bouwen die hem voor ogen stond. Zijn behoefte aan regie en ordening leidde behalve tot een stroom van -vaak schriftelijke- aanwijzingen aan zijn medewerkers, tot de noodzaak veel op papier vast te leggen en op te slaan.
De neerslag daarvan is te vinden in een archief dat door zijn volledigheid en omvang het predikaat 'uniek' verdient. Daardoor is het niet alleen van groot belang voor de geschiedschrijving van Vrij Nederland, maar ook voor die van de Nederlandse illegale pers en de (progressieve) illegaliteit als geheel.
Van Randwijk en de zijnen zagen hun verzetsblad echter ook als wegbereider van grootscheepse maatschappelijke hervormingen na de bevrijding. Om daaraan te kunnen bijdragen werd besloten tot voortzetting van Vrij Nederland na de oorlog. Er kwam een Stichting "Vrij Nederland", die niet alleen een weekblad uitgaf, maar die ook een vormingscentrum en een uitgeverij beheerde om de idealen uit de bezettingstijd gestalte te geven. In 1952 moest echter worden erkend dat de stichting niet langer levensvatbaar was; om die reden was Van Randwijk al vertrokken. Het archief van de Stichting "Vrij Nederland" is eveneens in deze inventaris opgenomen omdat het organisch samenhangt met de geschiedenis van het illegale blad.
De verdere carrière van H.M. van Randwijk, die vanuit dezelfde idealen die hem voor en tijdens de oorlog dreven, als uitgever, journalist en politicus na 1952 actief bleef, is te volgen in zijn persoonlijke archief.
Michel Gruythuysen reconstrueerde het oorlogsarchief van Vrij Nederland, en hij ordende en beschreef het archief van zowel de Stichting "Vrij Nederland" als de collectie-Van Randwijk. Hij voorzag de inventaris tevens van overzichten, een uitgebreide index en een inleiding. Deze wordt voorafgegaan door een tot nog toe ongepubliceerd gebleven geschiedenis van het ontstaan van Vrij Nederland (periode 1940-1941). Auteurs zijn Paul Koedijk en Gerard Mulder, die H.M. van Randwijk. Een biografie (Amsterdam 1988) op hun naam hebben staan. Voor dit boek ontvingen zij in 1989 de Loe de Jong-prijs.
De opzet en aanpak van de oorspronkelijke inventaris is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de begeleidingscommissie, bestaande uit Michel Gruythuysen, Paul Koedijk, Peter van der Maas en Erik Somers.
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd onder vermelding van: archief 185a, inv.no. ... Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde, links naast de beschrijving van de stukken
Clandestiene krant, opgericht in juli 1940. Het eerste nummer verscheen rond 31 augustus 1940. Na een arrestatiegolf in het voorjaar van 1941 werd het blad voortgezet door onder meer H.M. van Randwijk (archief 186 d), mr. A.H. van Namen, dr. Gesina H.J. van der Molen, W.P. Speelman en H.P. Hos. Na een conflict eind 1942 maakten Speelman, Hos en Van der Molen zich los van Vrij Nederland en legden de grondslag voor het illegale blad Trouw.