Uw zoekacties: Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap

175 Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Inventaris
    Openbaarheid
    Inleiding
    Geschiedenis i
    175 Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap
    Geschiedenis
    ead-typering:
    bioghist

    Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

    Ga
    Al vroeg in de bezetting, op 28 september 1940 kwam een Nederlandse Kultuurkring tot stand. Dit gezelschap bestond uit intellectuelen die in nauw overleg met Seyss-Inquart culturele samenwerking met de Duitsers nastreefden. Deze kring, waarbij Duitsgezinde hoogleraren en enkele SS'ers en NSB'ers zich aansloten, had een enigszins elitair karakter maar ontbeerde organisatorische impulsen.
    Degenen die de culturele band met Duitsland meer in de praktijk wilden versterken, konden terecht bij de Nederlands-Duitse Kultuurgemeenschap. Het initiatief tot oprichting van de Kultuurgemeenschap ging uit van de Amsterdamse hoogleraar archeologie prof. G.A.S. Snijder, die tevens voorzitter was van de Nederlandse Kultuurkring. Al voor de oorlog was hij lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsch-Duitsche Vereeniging; ongetwijfeld heeft zijn huwelijk in 1922 met een Duitse fabrikantendochter zijn affectie voor de Duitse cultuur versterkt.
    In kasteel "Oud-Wassenaar" bij Den Haag vond op 15 februari 1941 de oprichtingsvergadering van de Nederlands-Duitse Kultuurgemeenschap plaats. Het kantoor van de NDK was gevestigd aan de Haagse Kneuterdijk 20. De Kultuurgemeenschap kende twee presidenten: van Nederlandse zijde was H.C. van Maasdijk aangewezen, als Duitse president trad professor F. Wehofsich op. De dagelijkse leiding was in handen van mr. J. Kool die gelijktijdig secretaris en administrateur was. Kool verrichtte gaandeweg meer propagandistische werkzaamheden, zeker nadat Wehofsich naar het Oostfront vertrok en werd opgevolgd door dr. J. Bergfeld, die van het Duitse Ministerie van Propaganda kwam.
    De bevordering van het culturele leven in Nederland en de culturele samenwerking tussen Nederlanders en Duitsers werd uitgewerkt in de zogeheten werkgemeenschappen die in de meeste grote steden ontstonden. In navolging van het presidium werden ook de werkgemeenschappen geleid door een Nederlandse en een Duitse voorzitter. Eind 1942 waren er 32 werkgemeenschappen.
    Leden van de Duitsch-Nederlandsche Kultuurgemeenschap luisteren in Hotel Americain naar prof.dr. T. Goedewaagen, Secretaris-Generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Onder zijn toehoorders geheel links de Amsterdamse burgemeester E.J. Voûte.
    Erfgoedstuk
    De ontbinding van de Nederlandsch-Duitsche Vereeniging eind 1940 zorgde voor een toeloop van leden bij de oprichting van de Nederlands-Duitse Kultuurgemeenschap. Het merendeel van de vooroorlogse leden van de NDV stapte toen over naar de Kultuurgemeenschap. Gaandeweg de bezetting bleef het ledental gestaag groeien: eind mei 1943 waren meer dan 13.000 mensen aangesloten bij de Kultuurgemeenschap, in juni 1944 bijna 20.000.
    Aantrekkingskracht hadden ongetwijfeld de gereduceerde entreegelden voor uitvoeringen en tentoonstellingen en de speciaal voor leden georganiseerde cursussen en gezellige bijeenkomsten. Een belangrijke stimulans voor lidmaatschap vormde de vrijstelling van krijgsgevangenschap en de ontheffing van het verplichte inleveren van radiotoestellen.
    Hoewel een groot deel van de leden van de Kultuurgemeenschap ook NSB-aanhanger was, bleef de invloed van de partij beperkt. Bij de oprichting was de NSB nauwelijks betrokken en bij de benoeming van functionarissen speelden kennis en ervaring binnen het culturele circuit een grotere rol dan nationaal-socialistische sympathieën.
    Verwante collecties en literatuur
    "Maandblad der Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap" (Den Haag 1941-1944)

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1944
    over het archief:
    De Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap werd op 15 februari 1941 opgericht. Doel was het culturele leven en de culturele samenwerking tussen Nederland en Duitsland te bevorderen. De Kultuurgemeenschap organiseerde ondermeer een cultuuruitwisseling tussen Nederland en Duitsland.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    0,9 meter (183 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: