Uw zoekacties: Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft

039 Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.
    Het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft
    Met de benoeming van dr. Arthur Seyss-Inquart tot Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete kwam op 29 mei 1940 een eind aan het militair bestuur dat na de capitulatie van het Nederlandse leger was ingesteld. Rechtstreeks ondergeschikt aan Hitler was Seyss-Inquart de hoogste civiele gezagsdrager in het bezette Nederland. Het Rijkskommissariaat had de aard van een toezichthoudend bestuursorgaan maar gaf in de praktijk ook sturing aan de Nederlandse departementen. Een Duits ambtenaar karakteriseerde een dergelijke "herrschaftliche Aufsichtsverwaltung" met de woorden "wir steuern, die Holländer verwalten" *  . Om die sturing uit te voeren, benoemde Seyss-Inquart op 5 juni 1940 vier Generalkommissare. Als Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft stelde hij dr. Hans Fischböck aan *  .
    Levensloop van Hans Fischböck
    Hans Fischböck werd op 24 januari 1895 geboren in Geras, in de Gau Niederdonau ten noordoosten van Wenen *  . Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als verbindingsofficier bij het 1. Kaiserjäger Regiment *  aan het front in Tiroolse bergen. Hij bereikte de rang van luitenant en verwierf naast enige Oostenrijkse onderscheidingen ook het Ehrenkreuz für Frontkämpfer.
    Vlak na de wapenstilstand promoveerde Fischböck in 1919 in de rechtswetenschappen. Hij had al bij verschillende Weense bankhuizen gewerkt toen hij in juni 1930 lid werd van de Deutsche Klub. In deze periode had Seyss-Inquart een vooraanstaande positie verworven in dit politiek getint genootschap van Duits-nationalisten *  . Tussen beide mannen ontwikkelde zich een vriendschapsband die verder bezegeld werd doordat Fischböck cliënten doorverwees naar Seyss-Inquart, die toen advocaat was *  . Bij de Creditanstalt Bankverein in Wenen was Fischböck enige tijd procuratiehouder tot hij in 1936 werd aangesteld om de joodse levensverzekeringsmaatschappij Phönix te liquideren. Twee jaar later werd Fischböck directeur van de Österreichische Versicherungs AG die hij ontwikkelde tot één van de toonaangevende verzekeringsmaatschappijen in Oostenrijk.
    De politieke loopbaan van Fischböck is nauw verbonden met de carrière van Seyss-Inquart. Toen deze op 16 februari 1938 in Oostenrijk benoemd werd tot minister van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid werd Fischböck aangesteld als adviseur van de minister van Handel *  . Toen Seyss-Inquart nog geen maand later tot bondskanselier van Oostenrijk werd uitgeroepen, kreeg Fischböck de post van minister van Handel en Verkeer *  . Nadat hij nog enige tijd minister van Economie en Arbeid was geweest, werd Fischböck voorzitter van de Raad van Bestuur van de Creditanstalt. In verband met zijn benoeming tot Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft, ontving Fischböck op 1 juni 1940 de honoraire rang van SS-Oberführer *  .
    De Oostenrijkse regering op het Berlijnse vliegveld Tempelhof, 18 maart 1938. Seyss-Inquart in donker SS-uniform met aan zijn rechterhand Fischböck. Daarnaast staat staatsecretaris Friedrich Wimmer, de latere Generalkommissar für Verwaltung und Justiz.
    Erfgoedstuk
    Het optreden van Fischböck werd hoofdzakelijk bepaald door zijn behoefte een goede indruk in Berlijn achter te laten met het oog op zijn verdere carrière. In de regel verscheen hij, doorgaans voor een korte periode, eens in de week of eens in de veertien dagen in Nederland *  . Tijdens zijn afwezigheid nam Seyss-Inquart een deel van zijn taken over, een ander deel werd overgenomen door de toezichthouder bij het departement van Financiën, Reichsrichter dr. Rudolf Rinkefeil *  .
    Op 16 januari 1942 werd Fischböck benoemd tot Reichskommissar für die Preisbildung en mocht hij de titel staatssecretaris voeren. In deze functie kreeg hij de hele Duitse prijsvorming en -controle onder zich. Het was zijn taak het prijspeil in het Derde Rijk stabiel te houden *  . Weliswaar behield hij zijn functie als Generalkommissar maar zijn belangstelling voor Nederland taande. Het laatste oorlogsjaar was hij maar zelden in Nederland aanwezig *  . Als zijn vervanger trad Richard Fiebig op, die in deze omstandigheden een groeiende invloed kon uitoefenen *  .
    Na de oorlog week Fischböck uit naar Argentinië. Onder de naam Jakob Schramm kwam hij op
    2 februari 1951 aan in Buenos Aires *  . Meer dan twintig jaar bleef Fischböck onvindbaar, totdat medio januari 1966 ontdekt werd dat hij onder zijn eigen naam in Essen woonde. Kort daarop keerde hij terug naar Argentinië waar hij op 3 juni 1967 overleed *  .
    Organisatie van het Generalkommissariat
    Het Rijkskommissariaat was in de praktijk geenszins een eenheid zoals de formele structuur deed voorkomen. Veeleer was het een conglomeraat van afzonderlijke bureaus die sterk gelieerd bleven aan de centrale Rijksdiensten in Berlijn. Ambtenaren van het Reichskommissariat voelden zich vaker schatplichtig aan hun superieuren bij de verschillende Berlijnse ministeries, Partij-instellingen of SS-instanties dan aan het Rijkskommissariaat. De eenheid van het Duitse burgerlijk bestuur in Nederland werd voorts ondergraven door persoonlijke rivaliteiten binnen het Rijkskommissariaat *  .
    Fischböck en Seyss-Inquart (met lepel) tijdens een eenpansmaaltijd in Den Haag. Binnen het Reichskommissariat waren de dagelijkse verhoudingen aanmerkelijk minder vlekkeloos.
    Erfgoedstuk
    Deze pluriformiteit weerspiegelde zich sterk in de organisatie van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft. De ambtenaren van Fischböck's organisatie vertegenwoordigden veertig tot zestig Duitse instanties die gezamenlijk het toezicht uitoefenden op circa veertig Nederlandse overheidsbureaus *  . De veelheid van aanwijzingen uit Berlijn had tot gevolg dat de onderlinge samenwerking op het Generalkommissariat te wensen overliet. Dit gaf Nederlandse ambtenaren de gelegenheid de verschillende Duitse instanties tegen elkaar uit te spelen. Niettemin was Finanz und Wirtschaft zakelijker en efficiënter dan de andere drie Generalkommissariate waar politieke controversen een prominente rol speelden *  .
    De machtstrijd in Berlijn had daarentegen wel degelijk effect op het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft en de Nederlandse economie. Zo botste het streven van de Generalbevollmächtigter für den Arbeitseinsatz Fritz Sauckel om zoveel mogelijk Nederlandse arbeiders naar Duitsland te brengen, met het belang van de Reichsminister für Bewaffnung und Munition Albert Speer die de arbeiders juist in de Nederlandse fabrieken nodig had om de oorlogsproduktie op peil te houden *  . Reorganisaties in het Duitse economische bestuursapparaat of wijzigende competenties in de Rijkshoofdstad drongen ook door tot de interne organisatie van het Generalkommissariat *  .
    Onder de bevoegdheid van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft vielen alle aangelegenheden van de departementen van Financiën, Economische Zaken, Waterstaat, Sociale Zaken (behalve volksgezondheid en culturele en sociale jeugdzorg) en van de Nederlandse Posterijen *  . De organisatie van Fischböck besliste over vraagstukken betreffende het beheer van douane en belastingen, van de Rijksschat en de staatshuishouding, staatsschuld *  alsmede van de staatscirculatiebank. Met zijn vele hoofdafdelingen, afdelingen en referaten "controleerde" en "geleidde" Fischböck het Nederlandse bedrijfsleven, de industrie en landbouw en aangelegenheden over verkeer en post en telegrafie *  .
    Het economisch beleid dat het Generalkommissariat voerde, was gebaseerd op twee hoofdgedachten *  . Ten eerste de "rüstungswirtschaftliche Ausnützung" van Nederland, ofwel het volledig ten dienst stellen van het Nederlandse economisch potentieel aan de Duitse oorlogsproduktie. Met de inschakeling van de Nederlandse economie voor de Duitse bewapeningsindustrie waren twee instanties betrokken die niet rechtstreeks onder het Generalkommissariat ressorteerden: de Rüstungsinspektion en de Zentralauftragstelle. De Rüstungsinspektion was een vertegenwoordiging van het Wehrwirtschafts- und Rüstungsamt van het Oberkommando der Wehrmacht en bestond uit militairen. Het bemiddelde bij de plaatsing van militaire orders bij Nederlandse bedrijven en droeg zorg voor de uitvoering van die orders. De Zentralauftragstelle, opgericht in de zomer van 1940, had een soortgelijke taak voor civiele orders *  . Bij de reorganisaties in 1943 kreeg de Zentralauftragstelle de coördinatie opgedragen van alle Duitse orders bij Nederlandse bedrijven *  .
    De tweede peiler van het Duitse beleid was het inkapselen van Nederland in een Europese "Großraumwirtschaft". De opheffing van de deviezengrens *  , de gelijkstelling van het prijspeil en de kapitaalvervlechting *  waren bedoeld om Nederland te koppelen aan een dergelijke Grootgermaanse Middeneuropese economie *  .
    Beide doelen worden weerspiegeld in de organisatiestructuur en werkzaamheden van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft.
    De inventaris is in 2004 vervaardigd door de Centrale Archief en Selectiedienst. De inleiding is in 2003 vervaardigd door drs. R.C.C. Pottkamp.
    Verantwoording van de bewerking
    Achtergronden van de bewerking
    Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bood in april 2000 het archief van de Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten ter bewerking aan, die deze in de periode 2001-2004 uitvoerde.
    Verantwoording
    Ten aanzien van de bewerking vormden de bestaande beschrijvingen het uitgangspunt. Van dit principe werd alleen afgeweken wanneer oude omschrijvingen niet correspondeerden met de inhoud van het dossier of als stukken niet eerder beschreven waren. Daar waar mogelijk werden soortgelijke dossiers onder verzamelbeschrijvingen geplaatst. Wat de rubrieksindeling in de nieuwe inventaris betreft, werd met het NIOD afgesproken dat deze - daar waar nodig -in overeenstemming werd gebracht met de organisatie en de uitvoering van de taak van de Generalkommissar.

    Het institutionele onderzoek dat door het NIOD en de CAS werd gedaan, vindt zijn weerslag in de door het NIOD geschreven inleiding op de inventaris en in de aangepaste rubrieksindeling. In deze nieuwe indeling komt de hiërarchische onderverdeling van de verschillende afdelingen beter tot zijn recht. Daarnaast werden bestaande rubrieken uit de oude inventaris soms in een andere volgorde geplaatst om zo een meer logische indeling in de inventaris te bewerkstelligen. In dit archief werden voor de rubrieksbenamingen de namen van organisatieonderdelen aangehouden. Dit betekent dat het kan voorkomen dat men, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, soms geen stukken van alle onderdelen van dat organisatieonderdeel zal aantreffen.

    In de nieuwe toegang is een concordantie opgenomen om te zorgen dat verwijzingen in bestaande publicaties, gebaseerd op de eerdere indeling van het archief, teruggezocht kunnen worden.
    Aanvullingen en vernietigingsbeleid
    Aangezien het archief ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945 werd gevormd, geldt dit bestand volgens de door het Nationaal Archief opgestelde normen als oorlogsgerelateerd. Dat is ook de reden dat er tijdens de bewerking niets uit de archieven voor vernietiging is aangewezen. Tijdens de bewerking werd tussentijds een gering aantal archiefbescheiden, die in het kader van archievenruil van 2001 door het Bundesarchiv te Koblenz werden teruggegeven, aan het archief toegevoegd.

    Van de oorspronkelijke 81,35 meter te bewerken archief van de Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft werd uiteindelijk 62,5 meter archief aan het NIOD geretourneerd. Het verlies van 18,85 meter op de oorspronkelijk aangeboden hoeveelheid archief heeft te maken met het comprimeren van de archiefbescheiden in standaard archiefdozen tijdens het overpakken.

    Na beschrijving door de CAS omvatte het archief 2613 inventarisnummers.
    Literatuur en verwante archieven en collecties
    Voor deze inleiding is dankbaar gebruik gemaakt van onderzoek dat is verricht ten behoeve van de voorgaande inventarissen. Voor vervolgonderzoek naar het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    literatuur
    verwante archieven en collecties
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 039, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken
    02. Hauptabteilung Wirtschaft
    De Hauptabteilung Wirtschaft behandelde alle politiek-economische aangelegenheden zoals de organisatie van het bedrijfsleven, in- en uitvoer, deviezenpolitiek, arisering van bedrijven en vijandelijk vermogen. Tevens verzorgde het de contacten met het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart *  .
    Oorspronkelijk was sprake van het Generalreferat Wirtschaft maar in december 1942 werd de naam veranderd in Hauptabteilung Wirtschaft. De leiding was achtereenvolgens in handen van:
    Tijdens de periode Von Wedelstädt werd de Hauptabteilung gewerbliche Wirtschaft ondergebracht bij de Hauptabteilung Wirtschaft. Personele gevolgen had deze organisatorische aanpassing nauwelijks. Direktor Brocke bleef chef van de Hauptabteilung gewerbliche Wirtschaft en de plaatsvervangend chef van deze afdeling, dr. Dissmann *  , werd tevens plaatsvervangend chef van de Hauptabteilung Wirtschaft. De samenwerking van beide afdelingen betrof voornamelijk rationalisatie, arbeidsinzet en de werkzaamheid van Duitse firma's in Nederland.
    De organisatie van de Hauptabteilung heeft veel wijzigingen ondergaan, zowel qua structuur als qua naamgeving. Daarnaast wisselden de medewerkers regelmatig van taak of traden als elkaars plaatvervanger op. Mede vanwege de onvolledigheid van het archiefmateriaal is de organisatie hoogstens bij benadering te schetsen. In grote lijnen zijn vier onderdelen te onderscheiden:
    * de twee tamelijk zelfstandig opererende bureaus Abteilung Feindvermögen en Wirtschaftsprüfstelle;
    * de twee bureaus die toezicht hielden op Nederlandse instanties, de Ein- und Ausfuhrstelle en het Devisenreferat;
    * de Verbindungsstelle zu den holländischen Behörden die bestond uit Von Boeckhs naaste medewerkers. Deze naaste medewerkers van Von Boeckh waren ondergebracht op het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart te Den Haag en later in Amersfoort.

    * het Kartellreferat dat zich bezighield met de economische vervlechtingspolitiek.
    02.4. Wirtschaftsprüfstelle
    039 Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft
    Inventaris
    02. Hauptabteilung Wirtschaft
    02.4.
    Wirtschaftsprüfstelle
    De Wirtschaftsprüfstelle is ontstaan uit de economische afdeling van het vooroorlogse Duitse Generalkonsulat in Amsterdam, waar de eerste Leiter, Dr. Kühn, en zijn assistent Sommer hadden gewerkt. Door gebruik te maken van het personeel en de ervaring van het Generalkonsulat beoogde Fischböck betrouwbare informatie te verkrijgen over personen en ondernemingen uit het Nederlandse economisch leven. Tot de taken van de Wirtschaftsprüfstelle behoorde aanvankelijk het controleren van aanvragen van Nederlanders die voor zaken naar het buitenland wilden. Later werd deze taak overgedragen aan de Deutsche Handelskammer. Vanaf oktober 1940 nam de Wirtschaftsprüfstelle de arisering van het Nederlandse bedrijfsleven op zich. Aanvankelijk lag het accent van de werkzaamheden sterk op het uitzoeken van sollicitanten voor het beheer en vooral ook voor de overname van joodse bedrijven. Bij de Wirtschaftsprüfstelle werden vaste vertegenwoordigers van de Reichsgruppe Handel (dr. Niewind) en de Reichsgruppe Industrie (Assessor Mostert) geplaatst. Beiden waren betrokken bij het opstellen van de zogeheten Planungsliste ("verlanglijstjes" voor de belangrijkste beschikbare objecten).
    Op grond van de op 22 oktober 1940 uitgevaardigde verordening VO 189/40 *  moest de Wirtschaftsprüfstelle alle onder joodse invloed staande bedrijven registreren. De op 13 maart 1941 gepubliceerde verordening VO 48/41 *  machtigde de Wirtschaftsprüfstelle om bewindvoerders (Treuhändler) aan te stellen bij dergelijke bedrijven. Deze bewindvoerders namen alle rechten over van de eigenaars of bestuurders en konden op aanwijzing van de Wirtschaftsprüfstelle overgaan tot verkoop of liquidatie van de hen toevertrouwde onderneming *  . Behalve de vele honderden bewindvoerders waren hierbij speciale bureaus betrokken van de Omnia Treuhandgesellschaft m.b.H. *  en de Niederländische Aktiengesellschaft für Abwicklung von Unternehmungen *  alsmede talrijke accountants van de Deutsche Revisions- und Treuhand A.G. *  .
    De Wirtschaftsprüfstelle hield kantoor aan de Korte Vijverberg 5 te Den Haag. Later betrok het een pand aan de Amsterdamscheweg 133 te Arnhem. Bij tijden telde de Wirtschaftsprüfstelle meer dan vijftig personeelsleden en was daarmee de omvangrijkste onderdeel van het Generalreferat. De Wirtschaftsprüfstelle werd achtereenvolgens geleid door:
    Met het verschijnen van VO 48/41 onderging de Wirtschaftsprüfstelle een reorganisatie waaruit vier afdelingen ontstonden:
    Planungsreferat - ontwierp van de te nemen maatregelen
    Rechtsreferat (na 1942 Arisierungsreferat geheten) - uitvoering maatregelen
    Liquidationsreferat - uitvoering maatregelen
    Treuhandreferat- hield toezicht op de bewindvoerders en ontwierp richtlijnen voor hun
    werkzaamheden
    In de zelfde periode kwam Referent Bauer aan het hoofd van de Wirtschaftsprüfstelle te staan. Hij stelde weliswaar veel nieuwe bewindvoerders aan maar hield weinig toezicht op hun werkzaamheden. Omdat ook het tempo van de liquidaties laag bleef, werd hij in het voorjaar van 1942 vervangen door Kammergerichtsrat dr. Schröder, die tegelijkertijd hoofd bleef van de Abteilung Feindvermögen. Onder zijn leiding werden veel Duitse advocaten aangetrokken die door de dienstplicht werden bedreigd. In januari 1943 was de Wirtschaftsprüfstelle inmiddels naar Arnhem verhuisd. Later dat jaar werd het Planungsreferat opgeheven en in 1944 werden het Arisierungsreferat en het Treuhandreferat samengevoegd. Op 17 september 1944 moest de Wirtschaftsprüfstelle uit Arnhem evacueren waarna in Almelo een klein afwikkelingsbureau werd geopend dat tot eind maart 1945 bleef functioneren. In deze laatste periode ressorteerde de Wirtschaftsprüfstelle onder de Hauptabteilung Finanz in Deventer, voornamelijk omdat het contact met de in Beilen gevestigde Hauptabteilung Wirtschaft te moeilijk was geworden.
    geschiedenis van het archiefbestanddeel
    Slechts een klein gedeelte van het archief van de Wirtschaftsprüfstelle is bewaard gebleven. De archieven van de Wirtschaftsprüfstelle zijn bij de evacuatie in september 1944 achtergebleven in Arnhem. In december zijn alle afgesloten dossiers via Almelo naar Katzhütte im Schwarzatal overgebracht waar deze goed geordend werden opgeslagen bij een Ausweichstelle van de DRT die in Hotel Wurzelberg was gevestigd. Een deel van het archief is door toedoen van de Amerikanen terechtgekomen bij het archief van de DRT in Berlijn, vanwaar het naar Nederland terugkeerde. Via het Nederlandse Beheersinstituut, instanties voor de Bijzondere Rechtspleging en de Schade Enquête Commissies zijn deze stukken druppelsgewijs en incompleet bij het RIOD binnengekomen. Een deel van de stukken is als bewijsmateriaal toegevoegd aan de dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging dat zich in het Nationaal Archief bevindt.
    In Almelo achtergebleven zijn de dossiers van bedrijven die nog niet volledig waren overgedragen of geliquideerd. Deze dossiers zijn terechtgekomen bij de Schade Enquête Commissie voor Noord-Holland waar ze in 1957 nog waren.
    Tot het archief behoren Protokolle der Planungssitzungen. De daarbij behorende Planungslisten bevinden zich in het archief van de Abteilung Feindvermögen van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz.
    In oktober 1947 en augustus 1948 is een onbekend aantal omzendbrieven aan het archief toegevoegd.
    In oktober 1949 is een ordner ontvangen.
    In april 1950 zijn twee dozen, acht bundels en twee omslagen ontvangen over de arisering van het bedrijfsleven.
    In het vierde kwartaal van 1951 zijn twee ordners en een map met Protokolle Planungssitzungen ontvangen.
    In het eerste kwartaal van 1952 is vier meter archiefmateriaal ontvangen.
    In het eerste kwartaal van 1955 is een onbekend aantal mappen en losse stukken ontvangen.
    In het derde kwartaal van 1959 zijn 37 ordners en een kaartsysteem ontvangen.

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1944
    over het archief:
    De functie van Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft werd bekleed door Hans Fischböck. Hij voerde intensief overleg met het Nederlandse bedrijfsleven. Zijn inspanningen waren er op gericht de Nederlandse economie dienstbaar te maken aan de Duitse oorlogsindustrie. Een volledige economische binding (Verflechtung) van Nederland met het Duitse Rijk wist Fischböck niet te verwezenlijken. Het Generalkommissariat bestond uit zeven hoofdafdelingen: Wirtschaft, Finanz, Soziale Verwaltung, Ernährung und Landwirtschaft, gewerbliche Wirtschaft, Verkehr en Post- und Fernmeldewesen.
    De Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft onderhield de contacten met de departementen van Financiën, Waterstaat, Handel, Nijverheid en Scheepvaart en Sociale Zaken.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    62,5 meter (2627 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: