Kenmerken

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Inleiding

Geschiedenis

Archieven

Charterverzameling

Inventarisatie en archiefbeheer

Bronnen

laatste wijziging 31-05-2023

2.284 beschreven archiefstukken

498 gedigitaliseerd

totaal 934 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Inventaris

Archief van het stadsbestuur

Gedeponeerde archieven

Stukken waarvan het verband niet duidelijk is

Aanhangsel

Regesten

Stukken betreffende de stad

Homburgerbroek

Geestelijke stichtingen

Schuttersgilden

Ambachtsgilden

Gasthuis Doetinchem

79 Theodoricus de Haep, zijn oudste zoon Hermannus, zijne vrouw, Hillegunda, en zijne kinderen Lija, Theodoricus en Henricus, verkoopen aan Gerardus de Oversteghe een slach lands bij het goed Oversteghe gelegen. Van het stadszegel thans beroofd i

80 Opdracht van de hofstede te Blumendale, te Dichteren gelegen, door Aelbert Paetse van Heijnoorde en zijne zusters, Mechtelt en Hadewich, aan Heer Rolove tot behoef van het altaar in het hospitaal te Doetinchem gesticht. Waaraan bevestigd het zegel van Paetse in groen was, dat van zijne zusters ontbreekt i

81 Roederijck, Heer van Voerst en Keppel, vrijt de hofstede Blumendale, door Aelbert Paetse van Heijnoerde aan Heer Rolove van den hospitale verkocht, van de leenplicht. Waaraan bevestigd het zegel van Roederijck in groen was i

82 Verkoop van eene mate, te Dichteren gelegen, door Winalt van der Huet aan Heer Rolove tot behoef van het altaar in het hospitaal te Doetinchem, de mate is genaamd de Embersche Bijvang. Van de zegels van den Richter te Doetinchem, Engelbert van Herstelo, en van Winalt van Huet thans beroofd i

83 De magistraat van Doetinchem schenkt aan Heer Rolove van den Hospitale, tot behoef van het altaar, in het hospitaal te Doetinchem gesticht, een mark pachtgelds uit het huis waar Foppe in te wonen pleegde, te betalen op St. Martens misse in den winter etc. Van het stadszegel thans beroofd i

84 Erfwissel tusschen Heer Rolof van den hospitale te Doetinchem en Johan Delmendije. Johan verkrijgt dat Lakerstucke voor den Zinderdijks Ronnebloem en Rolof, ten behoeve van het altaar in het hospitaal, verkrijgt een Lakerstuk naast het Lakerstuk, tot Blomendale behoorende, en een stuk lands gelegen aan den Zinderedijk, naast een stuk land, dat aan Wijnold van der Hute heeft toebehoord etc. Waaraan bevestigd het zegel van den richter te Doetinchem, Herman van Bronckhorst, in groen was i

85 Willem ten Stocke c. s. verkoopen aan het Heiligen Geestgilde een jaarrente van een half pond, aan hen van Nele, weduwe van Diderijck ten Stocke, aanbestorven, gaande uit het huis van Ewesen den Cuipper. Waaraan bevestigd het (geschonden) stadszegel in groen was i

86 Verkoop van een stuk land, bij de Rosengaeerde gelegen, door Henrick Banning en diens vrouw en kinderen aan Jelis van Berinchem. Waaraan bevestigd het stadszegel en dat van den richter, Wolter die Rode, in groen was. Hieraan bevestigd een transfix i

87 Verkoop van een morgen lands up den Ruwenoerde in het kerspel Doetinchem, door Elzebe, weduwe van Dirric Monsemans, en hare dochter, Hijlleken, echtgenoot van Dirric die Gruter, aan Goesen Gijelen. Waaraan bevestigd het zegel van den richter Wolter Scarpenberch, in groen was i

88 Verkoop van de stukken lands 'die Ackermael' en 'de Kreijenboem' onder Dichteren, door Willem Stoer c. s. aan Goesen Goesenssoen. Waaraan bevestigd het zegel in groen was i

89 Evert Mijnghen en zijn vrouw, Ludgaert, verklaren 24 Geld. Guldens van Henrike der [...] te hebben geleend, daarvoor verbindende eene jaarpacht van 2 Geld. Guld. die zij te heffen hebben uit het huis van Henrick, achter hun huis gelegen, etc. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

90 Verkoop van ¼ morgen lands, in die Slach, door Coenraet Peper en zijne vrouw, Wendele, aan Goesen Geijlensoene. Waaraan bevestigd hete zegel van den Richter, Wolter Scarpenberch, in groen was. In dorso staat: Santslach i

91 Verkoop van het goed 'de Rosengaerde' onder het kerspel Doetinchem door Evert de Rode van Heeckeren, zinen broeder, Johan die Rode van Heeckeren, zijne moeder, Ermgart, weduwe van Evert die Rode, en zijne zuster, Ludgarde, echtgenoot van Gijsebert van Nettelhorst, met al zijn toebehooren aan Dirrike Noermanne, priester. Van de zegels van den richter, Wolter Scarpenberch, Evert en Johan die Rode, thans beroofd
i

92 Gijsebert van Netelhorst, Reijner van Brueckhusen, Willem die Rodde van Hekeren en Berent van der Wilten waarborgen aan Derrike Noormanne, priester, diens koop van de Roosengaerde. Waaraan bevestigd de zegels van genoemde personen in groen was i

93 Evert die Rode en diens broeder, Johan, verklaren, dat Dirric Noerman, priester, aan hen de koopsom van de Rosengaerde, ad 400 Comans guld. heeft voldaan. Waaraan bevestigd het geschonden zegel van Johan die Rode in groen was, van dat van Evert thans beroofd
i

94 Opdracht van de helft van de Ackermaele en van het daarvoor gelegen kampje door Geerd van Medevorden en diens vrouw, Aleit, alsmede door Zwene, weduwe van Gheerd des Weendes, aan Gosen Ghielen. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Wolter Scarpenborch, in groen was i

95 Opdracht van het goed de Beselhurste of Grevengoed, onder het kerspel Doetinchem, door Willem die Rode van Heker Wolterszoon en diens echtgenoot aan Gerde Scarpenborch en diens vrouw, Grieten. Waaraan bevestigd de zegels van den richter, Wolter Scarpenborch, en Willem die Rode, in groen was i

96 Opdracht van een stuk land, aan den Monijkberg gelegen, door Jacop Rijpsen aan Gosen Ghielen. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Wolter Scherpenberch, in groen was i

97 Opdracht van de halve Beselhurst of Grevengoed door Beatrix van Heteren en hare dochter, Griete van Lienen, aan Lijsbet van der Horst Raelden dochter. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Berent die Wilde, in groen was i

98 Opdracht van de halve Beselhurst of Grevengoed in het kerspel Doetinchem, door Gerijd Scharpenberch en diens vrouw, Katherijne, aan Lijsbet van der Horst Rabeden dochter. Van het zegel van den richter, Berent die Wilde, thans beroofd i

99 Opdracht van een slach, gelegen bij de Roesengaerde, door Claes toe Aversteege en diens echtgenoot, Aleit, aan Lijsbet van der Horst Rabedendochter. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Berent die Wilde, in groen was i

100 Opdracht van een stuk land, die hoge Haer, door Egbert van Broekhuijsen en diens vrouw, IJde, aan Lijsbet van der Horst Rabedendochter. Van de zegels van den richter, Berent die Wilde, Egbert van Broekhuijsen en IJde, thans beroofd i

101 Vestiging van eene jaarrente van een Comans gulden door Herman ten Cruce en diens zoon, Lambert, uit het huis in de Homburgerstraat, ten behoeve van Gosen Gijelen. Waaraan bevestigd een fragment van het stadszegel in groen was i

102 Opdracht van eene jaarrente van 2 pacht pond door Johan die Veelke en diens vrouw en den zoon van Stine uit hun huis, naast de straat aan den kerkmuur, aan Jacob van Dijederen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

103 Opdracht van eene jaarrente van een halven Komens gulden door Lewe Kosters en diens vrouw, Ermghert, uit hun hof, buiten de Homburgerpoort, aan Ingheram Mijnghen en diens vrouw, Hillen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

104 Jacop ten Voerde en diens vrouw, Neze, stellen hun huis in de Homburgerstraat ten waarborg aan Gosen Gijelen en diens vrouw, Griete, voor een schuld van 25 Overl. Rijnsche gulden. Van het stadszegel thans beroofd i

105 Opdracht van een jaarrente van vier malder goede winterrogge door Aelbert Regenijnck en diens vrouw, IJde, ten behoeve van Henrick ten Cruce, uit Aelberts huis in de Homburgerstraat. Van het stadszegel thans beroofd. In dorso staat dat de helft aan het gasthuis is gekomen etc. i

106 Johan dije Haze verklaart, dat het huis bezeten geweest door Heer Ludolph van Kervenem, door hem is gekocht van Johan van Kervenem (den zoon van Ludolph) aan wien de lijftocht levenslang door zijn vader Ludolph was gemaakt: dat door Ludolph aan het gasthuis een rente, uit dat huis gaande, was gemaakt: dat hij Johan dije Haze nu die rente ten behoeve van de armen in het Gasthuis waarborgt. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

107 Opdracht van eene jaarrente van een pacht pond gelds door Johan van Kempen, genaamd dije Pelser en diens vrouw, Elzebe, uit hun huis in de Bodelstraat, aan gildemeesters van het Heiligen geest gilde, ten behoeve van de armen in het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

108 Opdracht van eene jaarrente door Derick van Belmessteijnne en diens vrouw, Aleijt, aan het Heiligen geest gilde. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was. i

109 Opdracht door Ingheram ter Haert en diens vrouw, Griete, van eene jaarrente van een ouden schild uit hun huis aan het Heiligen geest gilde, ten behoeve van de armen in het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

110 Opdracht door Roelloff Scolte, kerkheer te Doetinchem, van een stuk land bij Nalenhof en de Moschel en van de tienden der kerk van het goed ter Huete aan IJngramme van der Haep. Van de zegels van Roelloff Scolte en van de Proost van Bielheim, IJsebrant van Wieringen, als Roelloffs overste, thans beroofd i

111 Magescheid tusschen Griete, weduwe van Gosen Gijelen, en hare kinderen Johan Gijelen en Nezeke: Griete verkrijgt o.a. een huis in de Homburgerstraat, een morgen lands achter den Gruijtbruck etc. De kinderen zullen hebben een akkermaal, achter het Dichterse Veld, en een stuk land aldaar, een stuk land aan den Monickberg, een stuk land in den Henschenbusch etc. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

112 Opdracht van een schepenbrief van eene jaarrente van een Komansgulden uit Arnts van Welren huis door Herman Steenken en diens vrouw, Griete, aan Neseken Geijlen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

113 Derick Noerman, priester, vicarius te Dorp Keppel, maakt bij testament heet goed Rosengaeerde, bij Doetinchem, aan het hospitaal aldaar, onder voorwaarde, dat wekelijks een mis voor zijn zielerust en die zijner ouders worde gedaan in het hospitaal of op het hooge altaar in de kerk en dat zijn dienstmaagd, Katherine, levenslang drie malders rogge jaarlijks uit dat goed zal ontvangen. Waaraan bevestigd het zegel van Noerman in groen was i

114 Opdracht van een huis in de Homburgerstraat door Griete, weduwe van Gosen van Hese, genaamd Gielen, en hare dochter, Nese, aan meester Johan van Hese, genaamd Gielen etc. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

115 Alijt, weduwe van Wolbert van Hamel, Herman Zeijnenzoon van Wije en diens echtgenoot, Nese, en de gebroeders, Willem en Claes Wolterszoon, verklaren aan de Gasthuismeesters van het hospitaal te Doetinchem te hebben overgegeven alle erfenissen, renten etc., door den vicarius te Dorp Keppel, Dirc Noirman, nagelaten, voor zo verre zij daaraan gerechtigd zijn. Waaraan bevestigd het stadszegel van Johan van Doirnick, genaamd van Rijssen, op verzoek van Alijt Herman en Nese, die geen zegel hebben, in groen was, van het zegel van Willem Wolterszoon, ook uit naam van Claes, zijnen broeder, thans beroofd i

116 Opdracht van de halve Beselhorst en een half slach lands Overstegerslach in het kerspel Doetinchem door Ulent, weduwe van Kracht Maessden, haar door doode van Lijzebeth van der Horst aanbestorven, aan Johan Velinc. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Roloff van Driel, in groen was. i

117 Opdracht van de halve Beselhorst en een half slach land, Overstegenslach, in het kerspel Doetinchem, door Steven van Reigen, genaamd die Greven, hem door doode van Lijzelbeth van der Horst aanbestorven, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd een fragment van het zegel van den richter, Roloff van Driell, in groen was i

118 Lutghert, weduwe van Zweder Rijpsen en Derick Rijpsen, zoon van Zweder, bekennen geen recht of aanspraak aan de Beselhorst, zoals hun dat van Lijzebet van der Horst was aanbestorven, te hebben en nu aan het Gasthuis was gekomen. Waaraan bevestigd het zegel van Jacob Rijpsen, pastoor, te Didam, zwager van Lutghert, op verzoek van haar en haren zoon, in groen was i

119 De richter in het kerspel Doetinchem verklaart, dat Johan ten Nijenhuijs aan Ingeram ter Haert afgewonnen heeft twee stukken lands in het kerspel Doetinchem. Van het zegel van den Richter, Roloff van Driel, thans beroofd i

120 Opdracht van een half malder zaitlands tusschen de Roosengaarde en de bezitting van het klooster Bielheim gelegen, door Lambert van Zijck en diens vrouw, Coene, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

121 Opdracht van drie rentebrieven door Hermen Mullingh en diens vrouw Ghertrud, aan Daem Sessingh en diens vrouw Ghertrud. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

122 Opdracht van een stuk lands in het kerspel Doetinchem door Herman Steijnken en diens vrouw Grijte, aan Johan Ghielen en zijne zuster, Nese. Waaraan bevestigd het zegel van den richter Steven van Belen, genaamd Vlecke, in groen was i

123 Schenking van een stuk land, onder Dichteren, groot ongeveer een malder zaads, door Henrick die Valcke aan het gasthuis. Van Valck's zegel thans beroofd i

124 Opdracht van eene jaarrente van een Overl. Rijnschen gulden door Rijcquijn Peijs en diens vrouw, Stiene, uit hun huis in de Hezenstraat, aan Henrick Hoernhem en diens vrouw Gese. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

125 Schenking van een stuk erf en land, omtrent een half malder zaads groot, door Juette, weduwe van Evert Comen Willems en haren zoon, Andries, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

126 Opdracht van een rente van een pacht pond door Johan te Nijenhuijs en diens vrouw, Wendele, aan het Gasthuis. Van het stadszegel thans beroofd i

127 Erfwissel tusschen Steven Brant en diens vrouw Ulent, ter eenre, en het gasthuis ter andere zijde, waarbij het gasthuis verkrijgt een einde van den hof, achter Stevens huis gelegen, terwijl Steven van eene jaarrente wordt gevrijd. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

128 Bevestiging door Hadewich, weduwe van Cracht van Heker, als leenvrouw, van de opdracht van twee molder winterrogge uit het leengoed genaamd Gewenslach, onder Weel, door Johan van Bellinchave en diens vrouw, Aleijde, aan Henrick van Heker. Waaraan bevestigd de zegels van Hadewich Johan van Bellinchave en Aleijde in groen was i

129 Schenking van een molder zaadlands, in de buurschap Langeraeck bij de Roosegaerde, door Geerloch toe Brunsfelde met zijne kinderen, Lambert, Gerit en Wendell, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Derijck thoe Huethorst, in groen was i

130 Opdracht van een halven morgen lands, in de buurschap Langeraeck, door Lambert thoe Belsberge aan Neeze Ghielen. Waaraan bevestigd het zegel van den Richter, Derijck ther Huethorst, in groen was i

131 Opdracht van een jaarrente van een ouden schild door Reijner Clumpener en diens vrouw Aleit, uit hun huis in de Bodelstraat aan Dirck van Huesen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

132 Gijsbert van Wachtendonck en diens vrouw, Maria van Sommeren, verklaren het testament van hunnen vader, Willem van Wachtendonck, zoomede het testament dat hunne moeder, Hermanna van Batenborch, zal maken, te zullen eerbiedigen. Waaraan bevestigd het zegel van Maria in groen was, van dat van Gijsbert thans beroofd i

133 Opdracht van een leemhuis door Sweder Hermans en diens vrouw, Juette, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

134 Hertger Tymmerhuis verklaart, dat Daem Diemer een jaarrente van een pacht pond uit zijn huis aan den wal te beuren heeft. Van het stadszegel thans beroofd i

135 Opdracht van een jaarrente van een halve Rijnschen gulden door Derick Stoetteler en diens vrouw, Griete, uit hun huis in de Bodelstraat aan Derick van Huessen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

136 Everd van Diepenbroick draagt aan den leenheer, Sweder van Voirst en Keppel, op het leen Daemsslach met eene hofstede, daarin gelegen, onder Hummelo, waarmede daarna Gerit van Zilvolden wordt beleend. Waaraan bevestigd het zegel van den Leenheer in groen was i

137 Opdracht van een jaarrente van twee Overlandsche Rijnsche gulden door Henric de Huckerhut en diens vrouw, Ellerich, uit hun huis in de Homburgerstraat, aan Henrick ten Holte. Waaraan bevestigd het (geschonden) stadszegel in groen was i

138 Opdracht van een hof door Steven Brant en diens vrouw, Gertrud, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

139 Verpanding van een kampje lands, buiten de Homburgerpoort, door Daem Diemers en Johan Noerman aan Coenraed van Gladbeke en diens vrouw, Katherine, voor den tijd van drie jaren voor 24 Rijnsche guldens

140 Verkoop van een stuk lands onder Hummelo, genaamd Daems Slegeken, door Evert van Diepenbroick en diens vrouw, Griete, aan Gerit van Silvolden en diens vrouw, Mechteld. Van het zegel van Evert van Diepenbroick thans beroofd i

141 Harman Steijnken en diens vrouw, Griete, die de eenige zuster en erfgenaam is geweest van meester Johan van Heze, genaamd Gielen, kanunnik van de Apostelkerk te Keulen, Vicarius te Luik, en te Utrecht overleden, machtigen Johan van der Empell de goederen van de nalatenschap op te vorderen, te verkopen, etc. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

142 Overdracht van een schepenbrief, sprekende van achttien Philips schilden op het huis van Johan Koster, genaamd die Mulner, en verschuldigd aan Johan die Dove en diens vrouw, Jutte, door laatstgenoemde aan Johanne van Stockum, genaamd Kaele. Waaraan bevestigd het zwaar geschonden stadszegel in groen was i

143 Schenking van twee stukken lands, het Vlieterstuk, aan het Gasthuis door Geerloch to Brunsfelde, voorbehoudens de kerkmeesters twee pond pachtgeld jaarlijks tot verlichting van het heilige Sacrament. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Derick ter Huethorst, in groen was i

144 De executeurs van het testament van meester Johan van Heze, genaamd Gielen dragen aan het gasthuis op een hof in de Heessenstraat, drie hoven, bij de Homburger poort, en een hof met een ymmenhuisken buiten die poort, drie ouden schilden rente uit het huis van Johan de Leuwen, een oude schild uit het huis van Johan Hoppen en koopmans gulden uit het huis van Herman Kaele. Van het stadszegel thans beroofd i

145 Schenking van twee hoven, buiten de Homburgerpoort, door de Heer Derick Brunsfelt aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

146 Opdracht van een heren pond pachtgeld door Henrick Claerman en diens vrouw, Alijt, en Wendele, de moeder van Alijt, uit hun huis en uit hun hof, buiten de Heesenpoort aan Johannes van Steenre. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

147 Testament van Harmanna van Batenborch, weduwe van Wilhelm van Wachtendonck. Zij stelt tot executeurs Henrick Gruter, Johan Velinck en Meester Johannis Lonis en schepenen van Doetinchem. Zij geeft drie Rijnsche gulden tot verlichting van het eerwaardige sacrament in de kerk te Doetinchem, ½ Rh. gulden aan de L. Vrouwe broederschap, ½ gulden aan het Gasthuis, aan de armen een oud schild en een malder rogge, aan pastoor en vicarissen twee gulden voor het doen van memorie, etc., etc. Notariële akte van den Notaris Arnoldus ten Collick, voorzien van diens zegel, van de zegel van Hermanna van Batenborch en Gijsbert van Wachtendonck, Ridder, thans beroofd i

148 Otto van Loenen en diens zoon, Engelbert, hadden hun huis aan de Kerk en gasthuis geschonken, welk huis de kerk en gasthuismeesters zullen verkoopen, waarop Burgemeester, schepenen en Raad verklaren, dat twee lampen dag en nacht zullen branden, een voor het hooge altaar in de kerk, de andere voor het altaar in het Gasthuis, doch derwijl laatstgenoemd altaar niet gereed is, zoo zal men de lamp brandende houden voor de armen in het gasthuis, die licht daarvan zullen nemen. Indien het gasthuis gereed is, zal men de lamp voor het altaar hangen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

149 Opdracht van een, aan het klooster Nazareth bij Breevoort toebehoorende jaarrente van zeven oort gulden uit het huis van Steven Brant in de Bodelstraat, door dat klooster aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

150 Opdracht van een rente van een malder weit door Johan van der Empell en diens vrouw, Mechteld, uit hun huis aan de executeurs van het testament van Hermanna van Batenburch, genaamd van Wachtendonck. Van het stadszegel thans beroofd i

151 Opdracht van een jaarrente van twee malders winterrogge door Peter Joerijs en diens vrouw, Swene, uit hun huis in de Homburgerstraat aan Derick Vermaet. Waaraan een fragment van het stadszegel in groen was i

152 Opdracht van een rentebrief, betreffende eene rente van een goud schild uit het huis van Gerid Upten Oirde en diens vrouw, Elsken, aan de Nieuwe Markt, door Johan die Hoeijer en diens vrouw, Jutte, aan Henrick van Rijsewick, genaamd Wijndemoele. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

153 Opdracht van een erf, de kamer aan de Markt te Doetinchem, door Philippus up den Orde, diens vrouw, Aleke, diens kinderen, Betken en Elseken, diens broeder Gerit op den Orde, en broeder heer Ludolf op den Orde, aan Johan die Lewe. Waaraan bevestigd het zegel van den Munsterschen Richter ten Steenencruis en Ahuis in groen was, van het schepenzegel thans beroofd i

154 Bekrachtiging door Priesters en klerken van het Fraterhuis te Doesburg van den verkoop door hunnen medebroeder, Henricus Voirdinck, van diens huis aan Frederick Pelseer. Waaraan bevestigd het conventszegel in groen was i

155 Opdracht door Henrick Voirdijnck en zijne zonen, Henricus en Johannes, van hun huis in de Hezenstraat aan Frederick Pelser. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

156 Schuldbekentenis van Frederick in den Raede, genaamd Pelser, van 100 Overl. Keurw. Gouden Rijnsche gulden, ten behoeve van Henrick Voirdinck, waarvoor verbonden wordt Frederick's huis in de Hezenstraat. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

157 Opdracht van een jaarrente van een pacht pond geld door Steven Brant en diens vrouw, Geertruid, uit hun huis aan Gerid Tessman. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

158 Opdracht van eenen hof bij den windmolen en van een stuk lands, op de Verkensmarkt, door Hendrijck van Diederen, genaamd Goltsmijt, en diens vrouw, Johanna, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

159 Opdracht van een stuk land, op de Varkensmarkt, langs de wetering, door Stijne, weduwe van Henrick Sessinck, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

160 Henrick die Huker verbindt een stuk land genaamd Hukers Reck, buiten de Homburgerpoort, voor een som van 27 Rijnsche gl. ten behoeve van Andries Quartier. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Johan van der Hoeije, in groen was i

161 Schuldbekentenis van Cracht van Hackfoirden en diens vrouw, Jutte, groot 92 ½ Averl. Keurv. Gouden Rijnsche gulden ten behoeve van Johan Geijlvoet en diens vrouw, Eeffze, het huis van Hackfoirden in de Gruitstraat wordt daarvoor verbonden. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

162 Opdracht van een stuk lands, Kremers kempken, bij de Roosengaarde, door Lije Kremers en de gebroeders, Coenraidt, Hertger en Henrick Kremer, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Johan van der Hoeij, in groen was i

163 Opdracht door Johan Aesbeeck van alle zijne goederen aan het gasthuis, onder voorwaarde dat het gasthuis hem levenslang zal onderhouden. Waaraan bevestigd het zegel van die richter, Johan van der Hoeij, in groen was i

164 Schuldbekentenis van Henrick, Heer tot Homoet en Wisch, groot 150 Rhijnsche gulden, ten behoeve van Claus Smolt en diens vrouw, Wendele, waarvoor wordt verbonden Haeperslach, behoorende tot den hof ther Haep onder Dichteren i

165 Opdracht van een stuk lands op ten verkenmarkt, door Henrick opten Kelre en diens vrouw, Stijn; Arent Rost en diens vrouiw, Henrica en Andries ter Haip en diens vrouw Alijt, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groene was i

166 Opdracht van een jaarrente van een gouden averl. Keurvorster rijnsche gulden, gaande uit een kampje "dat Veenken" bij Doetinchem, dat een tijnsgoed is voor vden tijnsheer Johan Loenijs, door Esken then Oevre, aan het gasthuis. Van het zegel van den tijnsheer thans beroofd i

167 Opdracht van een jaarrente van een gouden rijnsche gulden door Esken ten Over en diens vrouw Fenne, uit een stuk lands in den "Houten Velde" aan het gasthuis. Van het zegel van den richter Johan van der Hoije, thans beroofd i

168 Opdracht van eene jaarrente van twee rhijnsche gulden door Henrick Coster en diens vrouw Alijt, en zijn moeder, Fije uit hun huis in de Gruijtstraat, aan Johan to Manschaeten, den broeder van Fije. Waaraan bevestigd het stadszegel in groene was i

169 Opdracht van een jaarrente van een heeren pond pachtgeld door Evert van den Koir en zijn vrouw Elizabeth uit hun huis achter aan den Wal, aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel van Doetinchem in groene was i

170 Opdracht van het erf Helmsvelt onder de buurtschap IJzenvoorde, door Gerardus Eltinck, pastoor te ter Borch, aan Derick van Haerll. Van het zegel van den richter Johan van der Hoij, thans beroofd i

171 Vestiging van eene jaarrente van 1½ rijnsch gulden door Derick ther Smijtte uit zijn huis in de Homburgerstraat, ten behoeve van IJde, weduwe van Ingram Mijngen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was. Hieraan bevestigd een transfix: 1477. 16 september. Op sente Lamberts avent episcopi, waarbij schepenen verklaren dat IJde bovenstaanden brief aan het gasthuis heeft opgedragen onder voorwaarden, dat Gerid Scheper jaarlijks zal hebben een nieuwen rok. Van het stadszegel thans beroofd i

172 Opdracht van een jaarrente van een heerenpond pachtgeld door Herman Kaele en diens vrouw Gertrud, uit hun huis in de Homburgerstraat, ten behoeve van de armen in het gasthuis en het onderhoud van een huis "de Beijtel" in de Korte Hezenstraat, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

173 Schenking van een hof buiten de Homburgerpoort door Gerid van Silvolden en diens vrouw, Mechteld, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

174 Claes Smolte diens vrouw, Weijndell, verklaren dat Henrick, heer tot Homoet en Wisch, hun de rente tot het jaar 1475 heeft betaald en dat de eerste betaaldag zal zijn op 1 mei 1475. Van het zegel van Smolt thans beroofd i

175 Aloph Roffert als erfgenaam van Gerid Ossenbroeck, bastaard, verklaart dat genoemde Gerid 200 rhijnsche guldens, die hij ten laste van Franken van Wittenhorst had, heeft gemaakt aan de gebroeders Gerit en Henric van Ossenbroick aan wien hij de daarvan sprekende brieven te overgeeft. Verder verklaart hij dat Gerid van Ossenbroick, bastaard, eene rente van 16 gouden Rhijnsche guldens* ten laste van de stad Doetinchem bezit welke 16 gulden thans aan Haedewich van Puefflick komen. Na haar dood zal zij over 3 rhijnsche guldens* mogen beschikken, terwijl de 13 overblijvende guldens door Aloph levenslang genoten worden, na diens dood komen vijf guldens aan de vicarie te Anholt en acht gulden aan de gebroeders van Ossenbroeck bovengenoemd. Papier authentieke copie door den notaris Hermannus Kaerrll, van een kopie van de notaris Gerardus Mijlis

0261 Stadsbestuur Doetinchem, 1341-1811

Inventaris

Aanhangsel

Regesten

Gasthuis Doetinchem

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

175

Aloph Roffert als erfgenaam van Gerid Ossenbroeck, bastaard, verklaart dat genoemde Gerid 200 rhijnsche guldens, die hij ten laste van Franken van Wittenhorst had, heeft gemaakt aan de gebroeders Gerit en Henric van Ossenbroick aan wien hij de daarvan sprekende brieven te overgeeft. Verder verklaart hij dat Gerid van Ossenbroick, bastaard, eene rente van 16 gouden Rhijnsche guldens* ten laste van de stad Doetinchem bezit welke 16 gulden thans aan Haedewich van Puefflick komen. Na haar dood zal zij over 3 rhijnsche guldens* mogen beschikken, terwijl de 13 overblijvende guldens door Aloph levenslang genoten worden, na diens dood komen vijf guldens aan de vicarie te Anholt en acht gulden aan de gebroeders van Ossenbroeck bovengenoemd. Papier authentieke copie door den notaris Hermannus Kaerrll, van een kopie van de notaris Gerardus Mijlis

1475. 25 september. Des neesten manendagh na sunte Mauricius daege mit sijnre geselscap

Papier, uit de charterverzameling gelicht. Zie ook charters 5, 140 (regesten 7, 182).

Zie ook:

Toegang 0261, Inv.nr. 877

Organisatie: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

laatste wijziging 01-03-2013

176 Opdracht van een hofstede, aan de Nieuwstraat, door Lutghertt, weduwe van Sweder van Wijnbergen aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

177 Johan Snippe verklaart geen aanspraak te maken op de goederen door zijne overleden vrouw Griete Steijnkens, aan het gasthuis vermaakt. Waaraan bevestigd de zegels van Gijsbert en Paelick van Brouchuijsen, in groene was, ter bede van Snippe die geen zegel had i

178 Gijsbert, heer tot Bronckhorst en Borkulo bekrachtigt als leenheer de gifte, door Henrick toe Overkampe gedaan, aan zijnen neef Henrick Hoenijnck, van een akker lands "die Hovell" en de halve daartoe behoorende tiend uit vier akkers land onder Steenderen. Van het zegel van den leenheer thans berooft i

179 Opdracht van een slach lands "dat Oestergoire" behoorende tot het leengoed toe Overcamp, onder Steenderen, door Geerloch Bolt als hulder van zijne zuster Nesen toe Overcamp, aan Gijsbert heer tot Bronckhorst en Borkulo, als leenheer, die daarmede Evert Scuijrmans weder beleent. Waaraan bevestigd het zegel van Gijsbert in groen was i

180 Opdracht van een slach lands, onder Dichteren, door Johan ter Haep en diens vrouw Griete, aan Johan Klencken. Waaraan bevestigd het zegel van den richter Sweder van Doedijnckwerd, in groen was i

181 Verkoop van een slach lands achter den Gruijtbroeke, door Derick Knapper en diens vrouw, Harmanna aan Johan then Elshove en diens vrouw Gesen. Van het zegel van Knapper thans beroofd i

182 Testament van Haedelwige de Pufflick waarbij aan de kerk en het hospitaal te Anholt en aan de kerk en het hospitaal te Doetinchem een jaarrente van 3 rijnsche gulden wordt gemaakt door ieder van die twee steden voor de helft te genieten. Notariele akte van de notaris Hermannus Kaerll, van diens signum voorzien i

183 Opdracht van een stuk lands 'Heersinck meentje" onder Dichteren door Fije Hersincks en haar kinderen, Derick en Johan van Lengell, aan Waerenbolt Willinck en diens vrouw Baete. Van de zegel van den richter Sweder van Doedinckwerden en de gerichtslieden Gerit van Berinchem en Sijmon Wassinck, thans berooft i

184 Opdracht voor schepenen van Doetinchem van een huis en hofstede door Wernerus [...] en diens vrouw, Katherine, aan het gasthuis. Van het stadszegel thans beroofd i

185 Verklaring van Derick Wijmeldinck, dat Johan Huetinck hem het goed Wijmeldinck onder Zelhem had afgekocht en betaald en dat hij Derick in dat goed had "ingelegd" een stuk lands, door zijn vader van Gaedert Koell gekocht welk land hij verklaart te zullen waren etc. Van de zegels van Derick en van Andries Komen Willemsz en Hendrick Bettinck, ter bede van Derick mede hebbende bezegeld thans beroofd i

186 De execteurs van het testament van heer Henrick Vermaet dragen aan het gasthuis op de brief van 26 mei 1463, (sprekende van een rente van 2 malders winterrogge) door de heer Henrick bij testament daaraan vermaakt. Waaraan bevestigd een spoor van het stadszegel in groen was i

187 Vestiging van een jaarrente van 3½ gouden Rijnsche gulden uit Braenhoensslach in de Loenhorst, kerspel Doetinchem door heer Ghoesen van Berinchem, heer Henrick van Berinchem en Johan van Berinchem de jonge gebroeders en hunne zuster Aleit, ten behoeve van Johan Becker en diens erven. De brief schijnt nimmer door den richter Johan van den Hoij, te zijn bezegeld geweest i

188 Opdracht van een rente van 1½ goudgulden door Herman Kremer en diens vrouw Beele, uit hun huis in de Homburgerstraat aan heer Henrick ter Hofstede, priester. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

189 1) 1513. 26 October. Opdracht van een slachlands "die Hoijlak" onder Dichteren, door Gerit van Hertebroick en diens vrouw, Elisabeth, aan Gerit Hoerstijnck en diens vrouw, Gertken, voor behoudens het recht van wederinkoop. Waaraan bevestigd het zegel van Drost s'lands van Zutphen, Hiermen van Velen, in groen was.
A) 1533. 30 mei. Op Fridach post urbani Pape et Martijris. Opdracht van bovenstaande brief door de echtlieden Hoerstijnck aan heer Henrick ter Hoffstede. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Henrick van Zeijst, in groen was. (inv.nr. 1556, charters 230, 231, getransfigeerd).
B) 1542. 3 juni. Op Avent Sacramenti. Elisabeth, weduwe van Gerit van Hertebroick, ratificeert de opdracht van 1533 met erkenning van de van de echtlieden Hoerstijnck en de heer Henrick ter Hoffstede ontvangen gelden. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Herman van Holthuijsen in groen was.
C) 1545. 15 april. Up guesdag nae blaicken Paassen. De weduwe van Hertebroick verklaart na de ontvangst van eenige gelden van heer Henrick ter Hoffstede, dat zij de wederinlossing van het goed niet eerder dan na 6 jaren zal doen. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Harmen van Holthuijsen, in groen was.
( inv.nr. 1558, charters 243, 244, getransfigeerd). i

190 Vestiging van een jaarrente van een gouden gulden en een oort Gouds door Jacob Tergeselle en diens vrouw, Beertken, uit hun huis in de Homburgerstraat, ten behoeve van het gasthuis. Waaraan bevestigd een gedeelte van het stadszegel in groen was. De brief is gecancelleerd, in dorso staat aangeteekend, dat de brief afgelost is i

191 Opdracht van een jaarrente van twee enkele Hoornsche gulden door Henrick Haverlant uit zijn huis in de Nieuwstad, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was. De brief is gecancelleerd i

192 Opdracht van een slach lands, Braidenhuenslach, in der Loenhorst, door heer Henrick van Berinchem, hem van zijne ouders aanbestorven, met den principaalbrief aan Johan Becker. Waaraan bevestigd een fragment van het zegel van den richter, Gherrit van Utrecht, in groen was i

193 Verkoop van een hofstede, onder Zelhem, door Gerrijt Weetinck en diens vrouw, Gertruedt, aan Gerrijt Tonnijs. Waaraan bevestigd de zegels van Derrick Wijmeldinck en Tonnijs Slichtkerrijnck, ter bede van de echtlieden Weetinck, die geen zegel hebben, in groen was i

194 Vestiging van een rente van drie goudgulden uit het goed, Husmans wissel, onder Hengelo op den Goij, door Garijt van Hertenbroeck en diens vrouw, Elijzabet, ten behoeve van het Gasthuis, voorbehoudens het recht van aflossing. Waaraan bevestigd het zegel van den Drost s'lands van Zutphen, Hermen van Velen, in groen was i

195 Vestiging van een jaarrente van drie oort goud gulden uit een huis, in de Gruitstraat, door Rijke Rost en diens vrouw, Griete, gekocht van Gerhardus van Winterswijck, rector der school te Doetinchem, en diens vrouw, Elijsabeth, en diens kinderen, Derick en Geesken, wegens de nog verschuldigde koopsom. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was. In dorso staat, dat op Manendach post Sacramenti (13 juni) 1558, die rente is gevestigd op het huis van Bernt Arntz, in de Homburgerstraat. i

196 Opdracht van een stuk land, den Camp, onder Dichteren, door Aleijt, weduwe van Henrick Goltsmijt, haren zoon, Gosen, hare dochter, Johanna, en hare minderjarige kinderen, en verder Swedera, weduwe van Johan van der hoije, hare dochter Mechtelt en hare minderjarige kinderen, aan het gasthuis. Van het zegel van den richter, Francke Vijncke, genaamd van Susteren, thans beroofd i

197 Waarborgstelling door Hendrik Post van een jaarrente van 2 ½ oort Gouds uit zijn huis, in de Heezenstraat, ten behoeve van het gasthuis, met voorbehoud van aflossing. Van het stadszegel thans beroofd i

198 Wilhelma, weduwe van Johan Huetinck, verklaart, dat het gasthuis haar heeft afgelost een rente van een malder rogge, die zij uit het goed toe Rosengarde bezat. Van het stadszegel thans beroofd i

199 Vestiging van een jaarrente van drie gulden door Gerrit Smijtheijne uit zijn huis in de Homburgerstraat, ten behoeve van het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

200 Opdracht van de hofstede Blessenkamp, onder de buurschap IJzenvoorde door Derrick sVriesen en diens vrouw, Herman, aan Bernt Wenijnck Hermanszoon. Waaraan bevestigd het zegel van den richter, Francke Vincke, in groen was i

201 Gerrit IJsebolt verklaart wegens koop van zijn huis in de Heezenstraat aan het gasthuis 33 gulden nog schuldig te zijn, daarvoor uit dat huis vestigende een rente van twee gulden. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

202 Schuldbekentenis, groot 80 gulden van Arnt van Reenen en diens vrouw, Geertken, ten behoeve van Frans Rolofszoon en diens vrouw, Rijke, waarvoor beide laatsten het gebruik van twee weiden, op het voorste Coppele gelegen, verkrijgen. Waaraan bevestigd een fragment van het stadszegel in groen was i

203 Magescheid tusschen Lambert Stuermans en Andries Huginck, als momber van zijn vrouw, Gerharda, zuster van Lambert, Lambert zal behouden het goed waarop hun moeder is gestorven, waarvoor hij aan zijn zwager en zuster 4 ½ goudg. Jaarlijks zal uitkeren etc. Waaraan bevestigd het zegel van de magenscheidsvriend, Andries van Zelst, in groen was, van het stadszegel en de zegels van de magescheidsvrienden, Steven Velink, Gerrit Huetinck en Willem then Holte thans beroofd i

204 Opdracht van het goed Zweerinck, in het kerspel Varseveld, buurschap Westendorp, door Giele, weduwe van Jan Steelkes, en hare dochter henrica Steelkes, aan Rijck Rijckels en diens vrouw, Heijla. Waaraan bevestigd het zegel van den richter te Zilvolden, Henrick van Doedinckwerden, in groen was i

205 Opdracht van Knappersslach, onder Dichteren, door Bartolt toe Medeblick en diens vrouw, Janna Smeijnx, hun aanbestorven door doode van hunnen schoonvader en vader, Jan Smeijnx, aan Heer Henric ter Hoffstede. Waaraan bevestigd het zegel van den Drost 's lands van Zutphen, Zweder van Voerst, in groen was i

206 Opdracht van een jaarrente van drie goudgulden door Gerit van Berinchem, uit de hem behoorenden kamp, Berinchemskamp, voor de Gruijtpoort, ten behoeve van het gasthuis. Van het stadszegel thans beroofd i

207 Opdracht van een schepenbrief van 80 gulden door Bija Goldsmit, haar aanbestorven door de dood van haar dochter, Frederica, vrouw van Engelbert Meckinck, aan Johan van Eijll en diens vrouw, Anna. Van het stadszegel thans beroofd i

208 Opdracht door Burgemeester, Schepenen en Raad, voorts burgers en ingezetenen van Doetinchem, van een stuk lands van de Marke en gemeente van der heide onder IJzenvoorde, aan het gasthuis, ten einde met de opbrengst de stads schatting te kunnen voldoen. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

209 Opdracht van een rente van 3 ½ Gelresche rijder gulden uit het goed Grote Holt, onder Hengelo, door juffer Elisabeth Hertebroick ten behoeve van Gertken Bannijnck, weduwe van Warner Bannijnck. Waaraan bevestigd het zegel van den richter te Hummelo, Otto Keije, in groen was. De brief is gedeeltelijk vergaan. In dorso staan overdrachten van den brief in 1560?, 1601? (onleesbaar!) en 1605. i

210 Opdracht van een huis en hofstede in de Homburgerstraat, door Roeloff Becker en diens vrouw, Angnese, aan meester Derick Smeijnck, uit welk huis jaarrenten gaan ten behoeve van Wolter ter Breijde, Aelbert Poest, de vicariën, het gasthuis en heer Henrick te Hoeffstede, als vicarius van Onze L. Vrouwe Vicarie. Tot het huis behooren twee weiden op den Koppel, die Smeijnck zal mogen lossen. Waaraan bevestigd een fragment van het stadszegel in groen was. In dorso staat o.a. dat de renten ten behoeeve van te Breijde en Poest zijn afgelost, alsmede dat de twee weiden zijn gelost i

211 Vestiging van een jaarrente van twee goudgulden uit het goed Heijnoerde, buurschap Langheraick, door Steven van Broickhuesen, ten behoeve van den gasthuismeester, Johan Berlinck. Van het zegel van den richter, Hairmen van Holthuessen, thans beroofd. In dorso staat aangeteekend, dat de Vicaris, Frederick Clover, die rente heeft gegeven, waarvan de Vicarie een halve gulden en het gasthuis anderhalve zullen hebben i

212 Opdracht van Knappersslach, in het kerspel Doetinchem, alsmede van een rente van drie gulden uit het huis van Ossewalt Lettinck, in de Waterstraat, en anderhalve gulden uit het huis van Gerrit Cremer, in de Homburgerstraat, door heer Henrick ter Hoffstede, aan de ellendige arme lieden in de armenhuizen, bij het gasthuis, tegenover de kerk. Van het zegel vand den richter, Hairmen van Holthuesen, thans beroofd, aan bevestigd de zegels van de gerichtslieden, Steven Velinck en Henrick van Hertebroick, in groen was. Hierbij een protocol op papier van den richter te Zelhem, Thijnen van den Buessche, van Manendach post Jacobi Apostoli (29 juli) 1549 en van Manendach post conceptionem beate Marie Virginis (9 dec.) 1549 i

213 Magescheid tussen Henrick Weckinck met zijne vrouw Eeffsen en hunne kinderen Johan Tegerdinck met zijne vrouw Toenisken, en Hermen ten Nijenhave met zijne vrouw Hennesken, ter eenre, en Berndt Weckinck, oudste zoon van Henrick voornoemd, met zijne vrouw, Anna, ter andere zijde. Papier. Chirograaf, doorgesneden op de letters A. B. C.

214 Opdracht van een rente van vijf Joachim's daalders door Reijner van Broeckhuesen, uit een rente van vijf oude schilden, die hij uit de stadsvisserij heeft, aan Evert Rentze, voogd van de kinderen van zijne dochter, Lutger ther Heggen, met namen Johan, Hilgen, Wilhelm, en Wessel. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was. In dorso staat, dat de rente van 5 Joachim's daalders op 4 maart 1606 is afgelost. De brief is gecancelleerd i

215 Opdracht van de hofstede de Lackhorst, onder Zelhem, door Johanna Backhuijs, weduwe Lubbert Guetkintz, en haar kinderen aan Bernth Wetkinck en diens vrouw, Anna. Waaraan bevestigd het zegel van den Landdrost van Zutphen, Harmen van Boickholt, in groen was i

216 Harmen the Nijenhave en diens vrouw, Hennesken, Frederick Tegerdinck en diens vrouw, Thonisken, en de kinderen, door Johan Tegerdinck nagelaten, met namen Berndt, Henrick, Garidt, Johan, Jorijen en Everdt, Derick Schroir en diens vrouw en Harwich Zewinck en diens vrouw, Beele, verklaren, dat Berndt Weckinck en zijne vrouw, Anna, hun hebben uitgereikt hetgeen hun uit hoofde van het magescheid van den boedel van hun ouders, Herick Weckinck, en diens vrouw, Eeffse, toekwam. Waaraan bevestigd de zegels van Derick Wijssinck en Henrick Agelinck, ter bede van the Nijenhave, c.s. die geen zegels hebben, in groen was i

217 Opdracht van een weide, voor de stad gelegen, door Fenna, weduwe van Otto Keijen, met haar meerderjarige kinderen, Otto, Wilhelm, Gertrude, en Belie, en haar minderjarige kinderen, Sophia, Anna en Johan, met hun momber, aan Gisbert van Bruckhusen van Heijnoirde, raadsvriend, en diens vrouw, Johanna Spee. Waaraan bevestigd het (geschonden) stadszegel in groen was i

218 Opdracht van den Hoegen kamp, genaamd Vincken hoegen kamp, met de halve Leuwse Hoijrne, door Frans Vinck, Richter te Griethuizen, en diens vrouw, Aeltgen, en Frans Vinck den jonge, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd de zegels van den Landdrost van Zutphen en Scholtus te lochum, Diderick van Bair en van diens Stadhouder, Herman ten Holte, in groen was. (geteekend) Jo. Hanius S i

219 Opdracht van den halven Hopkenkamp met de Leuwesche Hoirne, met enen uitweg langs een zijde over Horstincks kleine kampje en op het Slingevelt uitgaande, in het kerspel Doetinchem, door Herman Hoege aan het Gasthuis. Waaraan bevestigd de zegels van de Landdrost van Zutphen en Scholtis te Lochem, Diderick van Baer en van diens Stadhouder, Herman ten Holte, in groen was. (geteekend) Jo. Hanius. S i

220 Opdracht van een huis met brouwtuig door Derick Huetinck aan Henrick in die Molle en diens vrouw, Anna. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

221 Opdracht van een huis in de Grutstraat door Jan Janssen met diens vrouw, Derisken Feur, aan Henrick van Woltorp en diens vrouw, Anna Withagens. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

222 Opdracht van ¼ met de helft van ¼ van een huis, in de Bolistraat, door Johan Nissen en diens vrouw, Marrijken, aan Antonis Glasemeker en diens vrouw, Connera. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

223 Everharda Stakebrandt, echtgenoot van Johan Mathijs, verklaart te verlangen, dat een aan haar bij magescheid toebedeeld stuk lands, de Aldemate, onder Angerlo, leenroerig aan het huis Bingerden, na haar dood, onder haar kinderen in gelijke delen zal worden verdeeld. Waaraan bevestigd het stadszegel en dat van de schepen, tevens als leenman, Johan van Romunde, in groen was. Van dat van de schepen en als leenman, Dirck Cantzler, beroofd. Waaraan bevestigd een transfix, van 28 juli 1628, waarbij de leenheer van Bingerden, Johan van Goltstein, bovenstaande ratificeert, waaraan bevestigd Goltsteins zegel in groen was i

224 Opdracht van twee weiden, makende een koegang op het Homburgerbroek, horende tot het huis van Henrick Tengbergen en diens vrouw, Aeltien van Millingen, aan de Markt, door die echtelieden, losbaar met 400 daalders, aan het gasthuis. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

225 Opdracht van twee weiden, doende een koegang op Homburgerbroek, behoorende bij het huis van Bernt Wessels en diens vrouw, Griete Kempincks, in de Homburgerstraat, door de echtelieden aan het Gasthuis, losbaar met 400 daalders. Waaraan bevestigd het stadszegel in groen was i

226 Opdracht van een stuk lands, het Kromme Stuksken, naast de Houtstelling, behoord hebbende tot de pastoriën, door Marten Huijgen, rentmeester van de geestelijke goederen, aan Johan van Heeckeren en diens vrouw, Cunera van Haeghen. De brief schijnt nimmer met het stadszegel te zijn bezegeld geweest i

Opdrachten

Varia

Aanvulling

Stukken betreffende inventarisatie en onderzoek

Middeleeuwse fragmenten

laatste wijziging 31-05-2023

2.284 beschreven archiefstukken

498 gedigitaliseerd

totaal 934 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal