Kenmerken

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Inleiding

Geschiedenis

Het archief

De inventarisatie

Literatuur en gedrukte bronnen

Aanvulling

laatste wijziging 12-03-2021

1.434 beschreven archiefstukken

131 gedigitaliseerd

totaal 420 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Inventaris

Stukken van algemene aard

Stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen

Stukken zonder blijkbaar verband met het archief

Bijlage

Regestenlijst

1 Deken en kapittel van de kerk te Embrik oorkonden dat Aleid, weduwe van Geryt van Lengel heeft verkocht aan Gadertz van Vuerde en zijn dochter Gheertrude, een half damslag, gelegen op Aissewerdam, een half Elerslag in Aisswijn en twee malderszaad in Aissewijn i

2 Claes Tengnagel, landdrost van Bergh, oorkondt dat Johan van Braempt en zijn vrouw Fije hebben verkocht aan Willem Budden en zijn erven, een stuk land genaamd de Podevairt, groot 10 malderszaad i

3 Gerrit van der Kornhorst verkoopt aan het gasthuis te 's-Heerenberg drie stukken land in de buurtschap Lengel i

4 Henrick Wermtz en zijn vrouw Alijt verklaren te hebben verkocht aan Gartruid, weduwe van Cracht, de jood, een stuk land, groot 5 schepelzaad, genaamd De Geer en behorende tot het goed Steenbergen, gelegen in de buurtschap Stokkum i

5 Johan Dyepstege en zijn vrouw Wybbrich verklaren verkocht te hebben aan Bernt Poir, genaamd Ringenberg, en zijn vrouw Jutken, een stuk land, gelegen in Reygerslaick, groot 2 malder i

6 Clais Tengnagel, landdrost van Bergh, oorkondt dat Willem, heer van den Bergh, heeft verkocht aan Wessel Swager, een perceel land, geheten Schrieckboempt i

7 Proost en convent van het klooster Belheem bij Doetinchem verklaren dat zij met toestemming van Willem, heer van den Bergh, een ruiling aangaan met de gasthuismeesters te Bergh, waarbij het gasthuis verkrijgt een hof en hofstede waarop het gasthuis is gebouwd en een stuk land naast het melatenhuis, in ruil voor de straat genaamd Herveltsstege i

8 Rutgher van den Paidvoirt, landdrost van Bergh, oorkondt dat Willem Elys en zijn vrouw Jutte hebben verkocht aan Engelbert van Schrieck, een stuk land genaamd de Poedevert, gelegen in het land van Bergh en een aandeel in een malderszaad in de Hoybroick i

9 Wilhelm, heer van den Bergh, verklaart geschonken te hebben aan het gasthuis dat hij stichtte in de Kellenstraat te 's-Heerenberg, een malder rogge en een malder mout uit elk van zijn molens te Bergh, Zeddam, Didam en Gendringen i

10 Henrick Tuysschen Henrickszoon verklaart schuldig te zijn aan Gerrit Mycharys, 4 postulaatguldens en 2 kromstaarten, te betalen voor St. Maarten aanstaande, op straffe van gijzeling i

11 Gerijt van der Coernhorst Hermanszoon, landdrost van Bergh, oorkondt dat Sween Hoyginx heeft verkocht aan Bernt Hoyginx, een rente van 1 gouden rijnse gulden per jaar uit een huis en hofstede te Broekhees, "Up den Mere" i

12 Johan van den Berge, genaamd Raffenberg, richter te Gendringen, oorkondt dat Johan te Hilarskamp en zijn vrouw Aleydt hebben opgedragen aan de armen te Bergh, een rente van een 1/2 overlandse rijnse gulden per jaar uit het Hylderskampkempken in de buurtschap Mechel i

13 Gerit Hotman en Gerrit Hep, schepenen van Embrik, oorkonden dat Goesen Huetinck het momberschap over zijn moeder en dochter overdraagt aan Willem Kroep i

14 Johan ten Ganserne en Reyner Staill, schepenen van Bergh, oorkonden dat Engelbert Hoynckx en zijn vrouw Alit hebben verkocht aan Derick Peys en zijn vrouw Gudell een rente van 1 rijnse gulden per jaar uit een huis en hofstede te Broekhees, "op de Mere"

15 [Gerrit van der Kornhorst], landdrost van Bergh, oorkondt dat Griete, dochter van wijlen Goesen Huetinck heeft verkocht aan het gasthuis, een rente groot 3 oude keizerlijke of Franse schilden per jaar uit een stuk land te Wielhees, geheten De Heel, en geeft vidimus van een akte van 1458, juni 4 i

16 Reyner Staell en Bernt van Sijck, schepenen van Bergh, oorkonden dat Bernt Smyt verkocht heeft aan Herman Brunerdinck, anders geheten Klute, nader omschreven smederijgereedschap en dit van de koper huurt i

17 Gert van der Koernhorst verklaart geschonken te hebben aan de priester van het gasthuis, de koster en de schoolmeester, allen te 's-Heerenberg, zijn aandeel in de Verliefferden Hof te Didam, groot 4 1/2 malder rogge per jaar i

18 Gerijt Palick van Helbergen maakt met instemming van zijn zusters Aleyt van Lennepe, Geertruyt van Zellar en Elssbe van Bronchorst, zijn testament op en vermaakt daarin onder andere aan het gasthuis enkele renten i

19 Johan van den Berghe, geheten Raffenberg, richter van Gendringen en Etten, oorkondt dat Johan ter Wengh en zijn vrouw Lumme hebben verkocht aan Herman Brunerdynck, geheten Clute, een rente groot 1 oude schild per jaar uit diverse percelen land i

20 Gerit Greve verklaart geschonken te hebben aan Aeltken en Gerytken, dochters van wijlen zijn zoon Sweder, een stuk land, groot 7 malder, in de Vlasschert, een morgen land in de Marsmaten en een stuk land genaamd de Helrebongert te Wielhees, onder voorwaarde dat, indien zij kinderloos sterven of een slecht leven leiden, de schenking vervalt aan het gasthuis i

21 Barnabas van den Bergh, landdrost van Bergh, oorkondt dat Alijt Reymers, weduwe van Johan Reymers en haar zoon Alert,verkocht hebben aan het Onze Lieve Vrouwen Gilde te 's-Heerenberg een rente van 1 gulden per jaar uit een perceel land in het land van Bergh i

22 Richter, burgemeesters, schepenen en raad van Bergh geven vidimus van een akte van 30 mei 1464, op verzoek van Gijsbert Lanssinck, priester en vicaris van het gasthuis i

23 Barnabas van den Bergh, richter, oorkondt dat Henrick Plencke en zijn vrouw Alijt hebben verkocht aan Gijsbert Lanssinck, priester en vicaris van het gasthuis, een rente van 2 gouden rijnse guldens per jaar uit een perceel land, geheten Moppenhoefftz Maete, gelegen te Zeddam, in de buurtschap Aesswijn, ten behoeve van het lezen van een erfmis in de gasthuiskapel i

24 Willem van Aesswijn, landdrost van Bergh, oorkondt dat Engelbert Bouman en zijn vrouw Gertruydt hebben verkocht aan Gijsbert Lanssinck als bestuurder van het hospitaal te Bergh, een rente van 6 gouden overlandse rijnse guldens uit een weiland, gelegen op Lutken Aesswinre Broick i

25 Hermannus Weegh, rentmeester van het land van Bergh, oorkondt dat Jan van der Eelen en zijn vrouw Nenne hebben verkocht aan Gijsbert Lanssinck, priester, vicaris en bestuurder van het gasthuis, een rente van 4 1/2 schepel winterrogge per jaar uit een tweetal huizen en hofsteden te 's-Heerenberg i

26 Wessel van Ermen, landdrost van Bergh, oorkondt dat Gerijt van Braempt, geheten Coster, en zijn vrouw Aleyt, hebben verkocht aan Gijsbert Lanssynck, vicaris van het hospitaal te 's-Heerenberg, een rente van 4 gouden rijnse guldens per jaar uit verschillende landerijen te Lengel i

27 Rutger Kaerwech, alias Collart en Johan Splinter, schepenen van Bergh. oorkonden dat Plonis ten Putte en zijn vrouw Alijdt hebben verkocht aan het gasthuis, een rente van een 1/2 goudgulden per jaar uit een huis en hof te Brueckhese i

28 Wessel van Ermen, landdrost van Bergh, oorkondt dat Arnt van den Damme en zijn vrouw Bele hebben verkocht aan Nenne van Reken, weduwe van Rutger Louwermans, een weiland, geheten De Schrieckbompt i

29 Richter, schepenen, burgemeesters, raad en gemeensknapen van de stad Bergh, verklaren te hebben overgedragen aan het gasthuis, een rente van 3 hoornse guldens per jaar uit een erfenis van Mechteld Sijck, bestemd voor aankoop van brandhout voor de armen i

30 Wessel van Arnhem, landdrost van Bergh, oorkondt dat Gijsbert van Broickhuysen heeft verkocht aan Henrixken van Schrieck, een rente van 4 malder winterrogge per jaar uit zijn landerijen onder Zeddam, in de buurtschap Lengel i

31 Wylhelmus Doys, priester, vicaris en bestuurder van het gasthuis, verklaart dat een rentebrief, door wijlen Barnabas van den Berghe aan het gasthuis vermaakt, is vervallen en is vervangen door de verplichting tot het lezen van een zielmis voor de schenker i

32 Reyner Poir, stadhouder van het land van Bergh, oorkondt dat het gasthuis heeft verpacht aan Johan Tidbull Heinrixzoon, een morgen land te Wielhees

33 Wessell van Ermen, landdrost van Bergh, oorkondt dat Henrixken van Schrieck, dochter van wijlen Wilhelm van Schrieck te Lengel, heeft verkocht aan Grieten van Schrieck, haar moeder, een rente van 4 malder rogge per jaar, met verwijzing naar een oudere oorkonde i

34 Theodoricus Zeygery, pastoor te Gendringen en vicaris van de St. Anna-vicarie te 's-Heerenberg, bevestigt de verpachting, gedaan door zijn voorganger Wernerus Elferdinck, van een stuk land, geheten De Schrieckbomt en de Bairlle Mate, gelegen in de buurtschap Lengel, aan de gebroeders Johan en Bernt Louwerman i

35 De regentschapsraad van Bergh bevestigt de echtheid van een door wijlen Anna van Egmondt, gravin van den Bergh, als voogdes van jonker Oswalt van den Bergh, afgegeven transportakte van een rente van 18 overlandse gouden rijnse guldens per jaar, welke door haar indertijd niet werd bezegeld in verband met haar huwelijk met graaf Vernenborch i

36 Lambert Upt Lott verkoopt aan Willem vann Groll een rente van 4 1/2 goudgulden per jaar uit een perceel land, nu toebehorend aan Roloff Becker

37 Richter, burgemeesters en schepenen van Bergh verklaren ontvangen te hebben van het gasthuis 50 gouden rijnse guldens voor de verbouw van het raadhuis, waarvoor zij aan het gasthuis opdragen een rente van 3 gouden rijnse guldens per jaar uit een weiland te Zeddam, "upten Brunck" i

38 Oswalt, graaf van den Bergh, verleent de bestuurders van het gasthuis het recht de interest van diverse door hem geleende gelden te ontvangen uit de zogenaamde "Kleefse Renten" te Didam i

39 Gerijt Splinter en Wijnant van Arnhem, schepenen van Berg, oorkonden dat Gerrit Greve, met toestemming van zijn vrouw Margriet van Zuylen, nogmaals bekrachtigt dat de indertijd door zijn ouders gevestigde rente van 4 malder rogge per jaar, uitdrukkelijk werd bestemd voor de armen i

40 Schepenen van Bergh oorkonden dat Derick Vorthuysen een tweetal jaarrenten ten behoeve van het Onze Lieve Vrouwen Gilde te 's-Heerenberg heeft afgelost en dat het gilde daarvoor heeft gekocht een rente ten laste van ene Hetterscheyt en een rente ten laste van schepen Bernt Ribbe i

41 Daem van den Bergh, landdrost, oorkondt dat Hector van den Bergh, drost van Ulft, heeft verkocht aan Joist Tengnagel of toonder van deze akte, een rente van 6 gouden rijnse guldens per jaar uit de helft van een weidemaat te Azewijn, geheten Bomhegge i

42 Johan Everwijn en Gerit Splynter, schepenen van Bergh, oorkonden dat Hendrik Loenis, met toestemming van zijn zoon Derick, verkoopt aan het gasthuis, een rente van 1 philipsgulden per jaar en aan de melaten te Bergh een rente van een 1/2 philipsgulden per jaar i

43 Johan Everwijn, stadhouder van Bernt van Hackfort, landdrost van Bergh en Geryt van Loen, tijnsrichter, oorkonden dat Mr. Gaedert Raidemaicker heeft verkocht aan het Onze Lieve Vrouwen Gilde te 's-Heerenberg en aan het gasthuis, elk een rente van 1 1/2 hertog Philips brabantse gulden uit een huis en hof te 's-Heerenberg en uit verschillende stukken land i

44 Lambert up 't Lot en Derick Elferdinck, schepenen van Bergh, oorkonden dat Henrick Egginck en zijn vrouw Gertken hebben verkocht aan het gasthuis 1 1/4 schaar houtwaren in Lengelrebusch, gelegen in Eps Slaege i

45 Johan van Everwijn en Gerit van den Steenhuiss, schepenen van Bergh. oorkonden dat Anna van den Paedtfoirt, weduwe van Willem die Greve, heeft verkocht aan het gasthuis, een rente van 4 malder rogge per jaar i

46 Johan Everwijn, stadhouder van Bernt van Hackfort, landdrost van Bergh, oorkondt dat Bernt Ribbe en de kinderen van wijlen Bernt Ribbe, hebben verkocht aan Derick van Reess en zijn vrouw Margarita, een rente van 5 zilveren Joachimsdaalders uit een weiland in de Buurtschap Lengel

47 Walburch van den Bergh, vrouwe van Wisch, verklaart overgedragen te hebben aan Urbain Loyen, bestuurder van het gasthuis, een rente van 6 philipsguldens per jaar uit haar huis in de stad Bergh

48 Sweder van Dort, stadhouder van de landdrost Berndt van Hackfort, oorkondt dat Berndt Heynk heeft verkocht aan het gasthuis, een rente van 2 1/2 gouden rijnse gulden per jaar en 2 1/2 zilveren Joachimsdaalders per jaar uit een weiland te Zeddam i

49 Cornelis van Deelen, landdrost van Bergh, oorkondt dat Willem van der Kornhorst heeft verkocht aan Gerijdt Visscher, gasthuismeester te Bergh, een rente i

50 Richter, burgemeesters en schepenen van Bergh oorkonden dat Gerrit Visscher en zijn vrouw Hillecken van Kerppen hebben verkocht aan Johan van Schryeck Engelbertszoon, rentmeester van het hospitaal te Bergh, een rente van 7 zilveren daalders uit een huis aan de Molenpoortstraat te 's-Heerenberg i

51 Sweder van Dort oorkondt dat Anna van Heerde en Seyno van Dort hebben verkocht aan Gerrit Mulder een rente van 3 malder rogge per jaar uit de Hof ter Stegen i

52 Wessell Kappenhagen en Herman Rossen, schepenen van Bocholt, oorkonden dat Derk Epkink en zijn vrouw Heilke hebben verkocht aan Johan Kappenhagen en zijn vrouw Gesken, een stuk zaailand, gelegen op Hiddinck Esch i

53 Cornelis van Delen, landdrost van Bergh, oorkondt dat Engelbert Kerstgens namens zijn moeder heeft verkocht aan het gasthuis een rente van 1 zilveren daalder per jaar uit zijn erf De Edelhorst i

54 Rutger Winoltz, stadhouder van Andries van Anderlecht, landdrost van Bergh, oorkondt dat Arndt van Reess en zijn vrouw Cathrina Dammertz, als gevolmachtigde van Berndt up Lotz, kanunnik en scholaster van St. Cunibertus te Keulen en vicaris van het hospitaal te 's-Heerenberg, hebben overgedragen aan Evert van Ewick, ten behoeve van het hospitaal en de armen te 's-Heerenberg, 2 ongecancelleerde rentebrieven d.d. 1544 (zie regest 46) en 1521 (zie regest 36)

55 Christiaen Kremer, provisor van het gasthuis te 's-Heerenberg, verklaart schuldig te zijn aan Jan Peckel, een som van 41 daalders wegens op de armengrond te Broekhees geplaatste opstallen

56 Willem, graaf van den Bergh, verklaart te hebben overgedragen aan Christiaan Kremer, provisor van het gasthuis, een rente van 16 daalders per jaar uit een weiland onder de Spoelberch, genaamd De Flottweide i

57 Diederick van der Loe en Henrich Quaide van Anholdt verklaren onderling geruild te hebben, 2 morgen land, waarvan één genaamd is Wiltsveld en gelegen in het land van Bergh i

58 Derick van Baer, landdrost van Bergh, oorkondt dat Hardewich Elverdunck, weduwe van Otto Meisters, heeft verkocht aan het gasthuis, een heel damslag, groot 2 morgen en gelegen te Aswinerdam i

59 Barnabas Poer, burgemeester, en Engelbert Poer, schepen van 's-Heerenberg, oorkonden dat Gerrit Braembt en Lyesbeth Lamerichs getuigen ten behoeve van de melaatse Henrick Marttens en zijn vrouw Heyltgen, dat de melaatse Derick Kegh, Heyltgens eerste man, heeft betaald aan het gasthuis de somma van 25 daalders wegens op het melatenhuis rustende lasten

60 Johan Everwijn, thijnsrichter van het grafelijk huis Bergh, oorkondt dat sander van Munster heeft verkocht aan Diederik te Venhoven en Gertrudt van Weess, een rentebrief uit 1566 van 3 malder rogge per jaar uit de Hof ter Stegen i

61 Richter, burgemeesters en schepenen van Bergh bekrachtigen de akte waaraan deze akte is bevestigd i

62 Schepenen der stad Embrik bekrachtigen de akte waaraan deze akte is besvestigd i

63 Johan Everwin, stadhouder, oorkondt dat Derich te Venhoven en zijn vrouw Gertruid van Weese hebben overgedragen aan het gasthuis, een rentebrief (zie regest 60), in ruil voor een eigendomsbewijs van 3 stukken land in de buurtschap Lengel uit 1431 (zie regest 3) i

64 Johan Everwijn, stadhouder van de graafschap Bergh, oorkondt dat Johan ten Herenhoiff en zijn vrouw Gerrtruidt van Broichuisen hebben verkocht aan Elysabeth van der Lohe, weduwe van Peter Oldenboeckum, een perceel land genaamd de Groet Schrieckboembtt, gelegen in het kerspel Zeddam in de buurtschap Lengel i

65 Johan Everwijn en Wolter Gijskens, schepenen van Bergh, oorkonden dat een rente ten laste van Bernt Bory is afgelost en dat Gijsbert Wolters en Magdalein van Dort aan het gasthuis een rente verkopen van 6 daalders per jaar uit een huis te 's-Heerenberg i

66 Wilhelm Jacob van den Boitzeler, landdrost van Bergh, oorkondt dat Aeltgen Bruinings, weduwe van Albert Coster en haar zoon Herman Coster hebben verkocht aan Engelbert Poer, gasthuismeester te 's-Heerenberg, een rente van 6 daalders en 1 oirt per jaar uit een erf en goed, gelegen te Klein Azewijn i

67 Diederik van Venhoven en Henrick Everwijn, schepenen van Bergh, oorkonden dat Heiltgen Koeppen, weduwe van Johan Everwijn en Idtken Everwijn hebben verkocht aan Diederik Everwijn en Lutgera van Renesse, een rente van 15 gulden per jaar uit een erf en hof te 's-Heerenberg i

68 Diederich van Venhoven en Henrick Everwijn, schepenen van Bergh, oorkonden dat Lutgera van Renesse, echtgenote van Derrick Everwijn en haar zoon Gerrit Everwijn, die optreedt namens zijn vader, hebben verkocht aan het gasthuis, een rente van 15 gulden per jaar uit een huis te 's-Heerenberg, onder voorwaarde dat het geld zal worden aangewend voor de bouw van een pesthuis of zal worden uitgedeeld onder de pestlijders, zonder onderscheid van religie i

69 Otto van Groenen en Diederich Venhoven, schepenen van Bergh, oorkonden dat Johan Moerkens heeft geschonken aan het gasthuis te 's-Heerenberg, een som van 200 rijksdaalders, die hij ontvangen had van Steven Swerings, als zoengeld voor het doden van zijn zoon Johan Moerkens

70 Otto van Groenen en Henrick Everwijn, schepenen van Bergh, oorkonden met verwijzing naar oudere akten, dat Evert ten Berg en zijn vrouw Judith Everwijn hebben overgenomen van Heltgen Koeppen en Idtgen Everwijn, een rente ten gunste van het gasthuis van 15 guldens per jaar uit een huis en erf te 's-Heerenberg i

71 Henrich van Braempt en zijn vrouw Geesken Vaeghediss verklaren schuldig te zijn aan het gasthuis de somma van 145 kleefse daalders wegens een lening onder verband van hypotheek

72 Elisabeth, prinses van Solleren en gravin van Bergh, verbindt zich aan het gasthuis jaarlijks te betalen een rente van 500 gulden, wegens een niet uitgekeerd legaat van wijlen haar vader, graaf Hendrik van den Bergh, onder verband van haar heerlijkheid Hedel

73 Gerhardt van Hengel, stadhouder van lenen van het huis Wisch, oorkondt dat Carl Bentingh afstand doet van de belening door de heer van Wisch met het goed De Udenhof te Didam, ten gunste van het gasthuis i

74 Diederick Tiellemans, drost van de hoogheid Wisch en stadhouder van de graafschap Bergh, oorkondt dat de erfgenamen van Theodorus ab Englisch en zijn echtgenote Francijntien Camphuis overdragen aan het gasthuis, een weiland in de buurtschap Lengel, gelegen aan het Trappige Straetje, in ruil voor een stuk land uit het goed Borchlengel i

75 Oswald, graag van den Bergh, oorkondt dat Herman Keldermans en Joannes Reinier Keldermans afstand doen van het leengoed De Hof te Poell in het kerspel Zeddam, buurtschap Azewijn, ten behoeve van Bernhard Knoops, burgerhopman te Embrik i

76 Oswalt, graaf van den Bergh, oorkondt dat Hendrik Knoop, burgemeester van Embrik, als erfgenaam van wijlen Bernard Knoop, in diens plaats wordt beleend met het goed Den Poil, in het kerspel Zeddam, buurtschap Azewijn i

77 Diederick Tiellemans, drost van de hoogheid Wisch en stadhouder van de graafschap Bergh, oorkondt dat Wilhelm Adriaen, markies van Hoensbroek, zijn vrouw Hendriette Elisabeth, gravin van Schellard en Hendrik, graaf van Straetman en Beyrbach, hebben verkocht aan het gasthuis een perceel wei- en bouwland, genaamt de Schriekbemt, gelegen in de buurtschap Lengel i

78 Oswalt, graaf van den Bergh, oorkondt dat de erfgenamen van wijlen Bernard Knoops afstand doen van het leengoed De Hof Den Poil in het kerspel Zeddam, buurtschap Azewijn, ten behoeve van het gasthuis i

79 Diederick Tiellemans, drost van Wisch en stadhouder van de graafschap Bergh, oorkondt dat de erven van wijlen Vincent Bernard van Tondy, in leven heer van Zeelant, verkocht hebben aan Hendrik Witten en het gasthuis, elk de helft van een weide, genaamd Capellenslag, gelegen in het kerspel Netterden i

80 Diederick Tiellemans, drost van de hoogheid Wisch en stadhouder van de graafschap Bergh, oorkondt dat de erven van Johan Reesen hebben verkocht aan het gasthuis, een erf en goed te Lengel i

81 Alexander Günter Göckings, stadhouder van de Wissche Leenkamer, oorkondt dat Johan Philip Schickhard als gevolmachtigde van het gasthuis hernieuwd beleend wordt met de goederen Udenhof te Didam en Avering te Zeddam, door Carel, prins van Pruisen als opvolger van de overleden Albrecht Friderich van Pruisen i

82 Friedrich Wilhelm, koning van Pruisen, beleent Georg Knops als gevolmachtigde van het gasthuis, met het Budels- en Wiesensgoed in het kerspel Zeddam i

83 Johan Baptist, graaf van den Bergh, oorkondt dat Johan Boland namens het gasthuis wordt beleend met het goed De Hof te Poell in het kerspel Zeddam, buurtschap Azewijn i

84 De heer van Wisch beleent Johan Philip Schickhard als gevolmachtigde van het gasthuis met het goed Avering te Zeddam i

85 De heer van Wisch beleent Johan Philip Schickhard als gevolmachtigde van het gasthuis met het goed Udenhof te Didam i

86 De heer van Wisch beleent Stephanus Smeink als gevolmachtigde van het gasthuis met de goederen Udenhof te Didam en Avering te Zeddam i

0166 Gasthuis te 's-Heerenberg, (1419) 1444-1965 (1969)

Inventaris

Bijlage

Regestenlijst

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Bekijk gegevens Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

De heer van Wisch beleent Stephanus Smeink als gevolmachtigde van het gasthuis met de goederen Udenhof te Didam en Avering te Zeddam

1763, mei 20

Oorspronkelijk

Zie ook:

Toegang 0166, Inv.nr. 193

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Organisatie: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

laatste wijziging 25-03-2013

1 gedigitaliseerd

totaal 12 bestanden

87 Friedrich, koning van Pruisen, beleent Georg Knops als gevolmachtigde van het gasthuis met het Buidels- en Nieuwijsselsgoed in het kerspel Zeddam i

88 Friedrich, koning van Pruisen, beleent Petrus Boland als gevolmachtigde van het gasthuis met het Buidels- en Nieuwijsselsgoed in het kerspel Zeddam i

Tekst van het reglement voor het gasthuis. (Archief van het Huis Bergh, inv. nr. 1944)

Aanvulling

laatste wijziging 12-03-2021

1.434 beschreven archiefstukken

131 gedigitaliseerd

totaal 420 bestanden

Delen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal