Uw zoekacties: Hervormde Gemeente Dinxperlo, 1569-1968

0532 Hervormde Gemeente Dinxperlo, 1569-1968 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Dinxperlo/Süderwick en de St. Liboriusparochie
0532 Hervormde Gemeente Dinxperlo, 1569-1968
Inleiding
Dinxperlo/Süderwick en de St. Liboriusparochie
De kerstening van deze streken heeft in de 8e en 9e eeuw plaatsgevonden. Hierbij onderscheiden we de missionering vanuit Utrecht in de 8e en die vanuit Münster in de 9e eeuw. De beide missiegebieden ontmoetten elkaar onder andere aan de westzijde van Dinxperlo/Süderwick. Het gevolg was dat het naburige Gendringen in het bisdom Utrecht werd opgenomen en Dinxperlo/Süderwick in het bisdom Munster.
De omgeving van Dinxperlo/Süderwick was echter nog te dun bevolkt voor de instandhouding van een eigen parochie. De bewoners van Dinxperlo waren derhalve voor de vervulling van hun godsdienstige plichten nog vele eeuwen op Aalten aangewezen, die van Süderwick op Bocholt.
Staatkundig gezien behoorden het tegenwoordige Oost-Gelderland en de ten zuiden gelegen gebieden tot het westelijk Saksenland. Pas in de 11e eeuw begonnen zich binnen dit gebied enkele zelfstandige graafschappen te ontwikkelen. Dit is ondermeer het geval met het graafschap Lohn, dat een groot deel van het tegenwoordige Oost-Gelderland en de plaatsen Stadt Lohn en Süd Lohn omvatte.
Het gebied ten zuiden van het graafschap Lohn kwam onder de heerschappij van de bisschoppen van Münster, waardoor deze in dit gebied de kerkelijke en wereldlijke heerschappij verenigd zagen.
De begrenzingen van de parochies en graafschappen waren aanvankelijk nogal globaal, maar naarmate de bevolking toenam ontstond de behoefte aan duidelijker grenzen. Tengevolge hiervan werden de zogenaamde "Heelweg", de grote verkeersweg welke oost-west door Dinxperlo/Süderwick liep, over een lengte van ruim twee kilometer tot kerkelijke en staatkundige grens verheven. Deze, ietwat onlogische, grens deelde Dinxperlo in bij de parochie Aalten en het graafschap Lohn, terwijl Süderwick bij de parochie Bocholt en het wereldlijk rechtsgebied van de Münsterse bisschoppen werd ingedeeld.
De bovenomschreven opdeling van Dinxperlo/Süderwick heeft overigens niet kunnen verhinderen dat de nederzetting zich als een eenheid is blijven ontwikkelen. De gescheiden kerkgang naar Aalten of Bocholt was zo ongeveer het enige tastbare gevolg van de aldus getrokken grens.
De Heelweg is tot op de dag van vandaag de staatsgrens gebleven, zij het dat de landen ter weerszijden diverse keren van naam veranderden. Van 1949 tot 1963 heeft een deel van Süderwick tot het Koninkrijk der Nederlanden behoord; derhalve was de Heelweg toen even geen staatsgrens.
Het valt te veronderstellen dat men hier in de 13e eeuw een eenvoudig kapelletje gebouwd heeft, waarin men een aantal godsdienstige handelingen kon verrichten. Dit nam echter niet weg, dat men voor de belangrijke kerkelijke handelingen nog steeds op respectievelijk Aalten en Bocholt was aangewezen. Maar ook hierin zou verandering komen.
In de tweede helft van de 13e eeuw achtte de bisschop de tijd rijp de bevolking van Dinxperlo/Süderwick een zelfstandig parochieleven toe te staan. De kapel werd tot kerk verheven en de St. Liboriusparochie van Dinxperlo was een feit. Dag en jaar van de verheffing zijn onbekend; we kunnen enkel zeggen dat het tussen 1260 en 1281 geweest is. In een oorkonde van 1260 worden enkele Süderwickse goederen nog in de parochie Bocholt gesitueerd, terwijl de boerderij Brincke te Dinxperlo in een oorkonde van het jaar 1281 in de St. Liboriusparochie van Dinxperlo gesitueerd wordt. Hieruit valt te concluderen dat de parochie Dinxperlo tussen 1260 en 1281 is opgericht.
Met de stichting van de St. Liboriusparochie was de kerkelijke eenheid van Dinxperlo/Süderwick weer hersteld.
De gereformeerde of hervormde gemeente.

Maar al te vaak hebben politieke en staatkundige ontwikkelingen de loop der kerkgeschiedenis bepaald. Dinxperlo en Süderwick vormen geen uitzonderingen in dit beeld.
Na het uiteenvallen van het graafschap Lohn in 1316 ontstond in 1326 de heerlijkheid Bredevoort, de plaatsen Winterswijk, Bredevoort, Aalten en Dinxperlo omvattende. Van 1562 tot 1612 was de heerlijkheid een pandschap van de heren van Anholt. In kerkelijk opzicht werd de zestiende eeuw gekenmerkt door de hervormingsbewegingen van Luther en Calvijn, in staatkundig opzicht door de Tachtigjarige Oorlog.
De trouw aan de katholieke kerk van de heer/vrouwe van Anholt was voor de Staatse legers voldoende reden om de heerlijkheid Bredevoort als vijandelijk gebied te beschouwen, met het gevolg dat de streek in het oorlogsgebied van de elkaar bestrijdende partijen werd opgenomen.
Dit leidde voor de bewoners van deze streken vele malen tot onhoudbare toestanden. Zo zag de in 1580 benoemde pastoor Herman van Basten zich genoodzaakt naar Bocholt uit te wijken. Gedurende zijn afwezigheid werd de zielzorg door kapelaan Christoffel Buschman waargenomen.
In 1597 nam Prins Maurits de vesting Bredevoort in en kwam de heerlijkheid in de Staatse invloedssfeer terecht. Dat betekende onder meer: kerkhervorming in Calvinistische zin. Hierbij vervulde de in 1593 in het leven geroepen Classis Zutphen een belangrijke rol. Het bestuur van de classis Zutphen werd aanvankelijk gevormd door de predikanten van Zutphen, Doesburg en Doetinchem.
De Classis Zutphen nodigde de plaatselijke geestelijken uit om voor de "inspectoren" te verschijnen. Deze verzochten hen zich aan de gereformeerde of Calvinistische leer te conformeren en, in geval van samenwonen, een officieel huwelijk aan te gaan. De geestelijke die hierin bewilligden gingen als gereformeerd predikant naar hun woonplaats terug en voerden ter plekke een vrijwel geruisloze kerkhervorming door.
In parochies waarvan de geestelijken niet mee wilden werken, of reeds vertrokken waren, werd zonder meer een gereformeerd predikant aangesteld en werd de hervorming op deze wijze doorgevoerd.
De Dinxperlose geestelijken, pastoor Hermannus van Basten en kapelaan Christoffel Buschman, wekten zij de classis-inspectoren onvoldoende vertrouwen en werden door een gereformeerd predikant vervangen.
In 1602 kreeg de vrouwe van Anholt de heerlijkheid Bredevoort terug en zag ze kans de door de classis benoemde predikant weer voor Christoffel Buschman in te ruilen. Deze noemde zich "prediker"; waarschijnlijk beperkte hij zich inderdaad tot prediken en liet hij de bediening van mis of avondmaal na. In 1609 zag de classis kans Christoffel Buschman te verdrijven en Albertus Lomeijer, een overtuigd gereformeerd predikant, aan te stellen. Hiermee belandde Dinxperlo definitief in het Calvinistische kamp.
De predikanten namen vooreerst een vrijwel even eenzame positie in als de pastoors voorheen. Het verschil was hierin gelegen dat ze niet aan de bisschop onderworpen waren, maar aan de classis. Deze toestand bleef bestaan tot het jaar 1677. Op zondag 8 april 1677 werden, met goedkeuring en instemming van de classis, Hendrick Westerhof, Gerrit Hesselinck, Jan Veelers en Hendrick van Hummel tot ouderling bevestigd en Jan Bolant en Jan Ovinck tot diaken. De ouderlingen moesten de predikant terzijde staan in het bestuur en de zielzorg, terwijl de diakenen de armenzorg werd toebedeeld. Aldus was de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Dinxperlo van een "open gemeente" in een "gesloten gemeente" omgezet.
Men bleef echter onder het opzicht van de classis staan. Uit het feit dat ongeveer tweederde van de bevolking met de hervorming meeging volgt dat toch nog een aanzienlijk deel de katholieke belijdenis trouw wenste te blijven. Hun positie was niet te benijden. Zo werd hen onder andere het recht van het houden van diensten en het gebruik van de dorpskerk ontzegd.
De omstandigheid dat het verbod alleen van kracht was op Gelderse bodem verzachtte het nog enigermate. De Münsterse bisschoppen stelden de katholieken aan deze zijde van de grens in de gelegenheid katholieke erediensten bij te wonen op Munsters territoir. Voor de katholieken uit Dinxperlo en omgeving waren in dit verband van belang de "vluchtkerken" in de woning van de familie Rodespieker te Süderwick en het kapelletje te Herzebocholt/Schttensteen.
In 1681 werd op de plek van de vluchtkerk te Süderwick de St. Michaelkerk gebouwd. Eerst in de 19e en 20e eeuw zouden aan deze zijde van de grens weer katholieke kerken verrijzen, namelijk in 1855 te Breedenbroek en in 1964 te Dinxperlo.
Gedurende ongeveer 2 1/2 eeuw hebben de katholieken aan deze zijde van de grens en de gereformeerden aan gene zijde tegengestelde bewegingen gemaakt om de "eigen" eredienst bij te kunnen wonen.
In 1820 bepaalde de Pruisische overheid dat haar onderdanen enkel ingeschreven mochten staan bij een kerk op eigen bodem. Dit noopte de gereformeerden te Süderwinck zich naar Bocholt te laten overschrijven. In de praktijk bleef men echter gewoon te Dinxperlo ter kerke gaan. Dit veranderde eerst in 1865 met de totstandkoming van de Evangelische Gemeinde te Süderwick.
Daarnaast kreeg de Hervormde gemeente van Dinxperlo nog een drietal afsplitsingen te verwerken. In 1835 en volgende jaren traden een aantal gezinnen toe tot de Christelijk Afgescheiden Gemeente te Varsseveld, omstreeks 1860 weer anderen tot de "Vergadering der Gelovigen", in 1887 gevolgd door een kleine uittocht richting de Afdeling Dinxperlo van de Nederlandse Protestanten Bond.
Het kerkgebouw
Archiefvormende organen
De kerkenraad
De provisorieën en de diakonie
De kerkmeesters en het college van kerkvoogden en notabelen
Materiële toestand, inventarisatie, bewaring

Kenmerken

Datering:
1610-1973
Auteur:
B.J. Dorrestijn
Toegang:
inventaris
Beperking:
50 jaar gesloten
Gemeente:
Aalten
Omvang:
2,125
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 0532 Hervormde Gemeente Dinxperlo, 1569-1968
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 0532