In 1310 schonken heer Wolter van Keppel en zijn vrouw Jutte van de Sluyse een aan de Maagd Maria gewijd altaar aan de kerk van Hoog Keppel. Hoewel er ook sprake is geweest van een kapel in Eldrik, zal men om te kerken ook naar de kapel in het dorp zijn gegaan. Deze was, evenals de kerk van Tremethe of Drempt, gebouwd op n de lange rij stuifduinen, zoals die zich langs de oever van de rivier de Oude IJssel gevormd had. Het was aan deze kapel dat Wolter van Keppel in 1310 een nieuw altaar schonk. Zijn opvolger Sweder van Voorst echter, bouwde in 1350 op de plek waar de oude handelsroute tussen Zutphen en Emmerich en de Oude IJssel elkaar kruisten een nieuw kasteel. Er werd weg- en watertol geheven en al spoedig ontstond er nering en bedrijvigheid op de plaats waar een rustpunt ontstond alvorens men de rivier overstak.
Niet alleen werd een nieuw kasteel gebouwd, maar in 1392 krijgt de parochie van Olden Keppel van bisschop Floris van Utrecht toestemming om de kapel te vervangen door een echte kerk. mits zij gewijd zou worden aan de heiligen Petrus en Paulus. Met de tufstenen afkomstig van de sloop van de oude kapel werd de toren gebouwd en met bakstenen de nieuwe pseudo-basiliek. Het dorp bij het nieuwe kasteel, lager gelegen dan het oorspronkelijke, wordt dan "Laag Keppel" of "Keppel Binnen" genoemd. In tegenstelling tot Hoog Keppel dat dan "Alde Keppel" of "Keppel Buiten" gaat heten. Zo heet de kerk nog steeds: de "Nederlands Hervormde kerk van Oldenkeppel".
In 1494 werd de huiskapel van het kasteel tot parochiekerk verheven.

Jan van Pallandt, heer van Keppel, benoemde omstreeks 1556 een zekere Thomas als predikant van Oldenkeppel. Hierover schreven de "cancelaer en raeden" van Groenlo op 12 mei 1556 het volgende: "dat die toe Keppell zeer schandaleuse ende quade kettersche predicken und sermoenen gedaen hadt". Daarbij geholpen door Berndt Hutink, die "Duytsche Psalmen hadt helpen singen". Hieraan maakte de stadhouder een einde door "heren Guerdt Sterck te presenteren tot eenen pastoir aldaer to Keppell".
In 1602 beoordeelden de heren Van Pallandt en Van Rechteren de gemeenschappelijke predikant van Keppel Binnen en Hummelo verschillend en hierover ontstond ruzie.
In 1640 werd een nieuwe luidklok gekocht bij klokkengieter Wilhelm Everts te Arnhem. In 1711 schonken de Van Pallandts een koperen lezenaar en een zandloper aan de kerk.
Tussen 1723 en 1725 werden in Oldenkeppel geen kerkdiensten gehouden wegens een geschil met de voorganger. In 1739 werd in de kerk een orgel geplaatst. Het orgel werd vervaardigd door "Matijs van Deventer orgelmaeker tot Nimegen". Het "gesneeden waapen en twee piramides" op het orgel werden gemaakt door Ludovicus Ailon.
In 1739 werden de kerkelijke gemeenten van Oldenkeppel en Keppel Binnen samengevoegd. dat is zo gebleven tot op de huidige dag.
In 1773 schonk de familie Van Rouwenoord van de havezate De Ulenpas een avondmaalsbeker en een avondmaalsschaal.
Behalve het Piëtisme, bracht ook het Modernisme, maar vooral de Afscheiding de vaderlandse kerk sterk in beroering. In de 19e eeuw zag de Hervormde Kerk tengevolge van de Afscheiding en de daarop volgende Doleantie vele van haar leden uittreden.