Uw zoekacties: Hervormde Gemeente Aalten, 1609-1984

0120 Hervormde Gemeente Aalten, 1609-1984 ( Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers )

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de datering, omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere. Als de datering jaartallen tussen haakjes bevat, betekent dat dat er zich stukken in het archief bevinden die buiten de datering van het 'archiefblok' vallen.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Kort overzicht van de kerkelijke geschiedenis van Aalten
De archiefvormende organen binnen de hervormde gemeente Aalten
0120 Hervormde Gemeente Aalten, 1609-1984
Inleiding
De archiefvormende organen binnen de hervormde gemeente Aalten
De eerste predikant in Aalten was van 1602 tot 1626, zoals reeds vermeld, Anthonius van Keppel. Het collatierecht kwam in de voorreformatorische tijd toe aan de heer van Bredevoort en de bisschop van Münster. Sedert de eerste helft van de 16e eeuw trokken de heren van Bredevoort het geheel aan zich. Tot 1861 werd in Aalten het collatierecht uitgeoefend door de Oranjes, sedert 1612 heren van Bredevoort.
In 1816 was het aantal hervormden binnen de gemeente Aalten boven de 3400 zielen gestegen. In datzelfde jaar richtte de kerkenraad een verzoek aan koning Willem I om in aanmerking te mogen komen voor ee tweede predikant. Dit verzoek werd ingewilligd en in 1817 deed Ds. Aitton zijn intrede als tweede predikant. * 

De hervormde kerk kent een aantal uitvoerende organen. In de eerste plaats is dit de kerkenraad. Deze werd te Aalten gevormd door de predikant, twee ouderlingen en twee diakenen. Hun taak bestond o.a. uit de zorg voor de openbare godsdienstoefeningen, zorg voor het godsdienstonderwijs, toezicht op belijdenis en het godsdienstig leven der leden en handhaving van de kerkelijke orde, bevordering van alles wat het godsdienstig leven kon bevorderen, met name het kerkelijk huwelijk, aannemen van nieuwe lidmaten, aantekenen van doop, lidmaatschap van de kerk en huwelijksinzegeningen in speciaal hiervoor aan te leggen registers, toezicht houden op het beheer van de diakonie, waaronder het opnemen van de diakonierekeningen, aanstelling, schorsing en ontslag van de godsdienstonderwijzers, deelnemen aan de classicale vergaderingen, door afgevaardigden van de kerkenraad en het ontvangen van de persoonlijke - en de beantwoording van de vragen van de schriftelijke kerkvisitatie.
De diakenen waren als leden van de kerkenraad belast met speciale taken. Algemeen gezien was aan de diakenen de meer bijzondere zorg voor de armen in de gemeente en het duurzaam verzorgen en opvoeden van wezen en van hulpbehoevende of verwaarloosde kinderen in de gemeente opgedragen. Daartoe waren zij belast met het dagelijks beheer van de diakoniegoederen, met het innen van alle aan de diakonie toekomende gelden, met het inzamelen van de vrijwillige bijdrage door de gemeenteleden en o.a. met het geregeld bezoeken van de armen. In 1930 werden voor het eerst notulen van hun vergaderingen bijgehouden. * 
In het kerkarchief berust ook het archief van de provisorie. Dit was van oorsprong een, mogelijk voor-reformatorische, burgerlijke instelling tot verzorging van de armen. De provisorie functioneerde op vrijwel gelijke wijze als de diakonie. De provisoren werden gekozen uit de geërfden en moesten voor drost en geërfden van hun financieel beheer verantwoording afleggen. Vandaar bevinden zich ook provisorierekeningen in het archief van drost en geërfden van de heerlijkheid Bredevoort. *  Een stap in de richting van samensmelting van provisorie en diakonie werd in 1821 gedaan. In de notulen van de kerkenraadsvergadering van 10 september 1821 wordt vermeld, dat de uitdeling van koren door de provisorie werd stopgezet. *  Zijn taak werd voortaan vervuld door de uitdelende diaken. Op 30 december 1822 verklaarde de schout (burgemeester) in de vergadering van de kerkenraad dat provisorie en diakonie "één lichaam" zijn. Hij voelde zich niet langer geroepen om de rekeningen van de provisorie af te horen. * 
De laatste door hem afgehoorde rekening is die van provisor H. Vaags over het jaar 1824, afgehoord 1852. *  De administratie werd echter tot 1878 afzonderlijk gevoerd. *  Vergelijkt men nu de ontvangsten voor de armenzorg van de provisorie met die van de diakonie, waarbij de provisorie in 1823 rond 1213 gulden aan inkomsten ontving en de diakonie in hetzelfde jaar rond 1838 gulden, dan blijkt dat de provisorie een belangrijke plaats in de armenzorg innam en dat de verzorging van de armen een voor die tijd vrij groot bedrag werd besteed. * 
De provisorie beheerde ook twee gasthuizen en een "Lazarushuisje". Het grootste was het z.g. Linteloos Gasthuis. Dit gebouw stond op de hoek van de Haartsestraat - Herenstraat. Een twintigtal woningen was erin gevestigd. Omstreeks 1905 viel het aan de slopershamer ten offer. Ook werden oude en behoeftige lieden door de provisorie en de diakonie in kost uitbesteed bij Aaltense families. Voor hen werd aan de gezinnen, waar zij in kost waren, geld betaald. Naast deze financiële hulp werden ook vaak brandstof, kleren en rogge aan hen uitgedeeld.
Het "melatenhusje" op de Aaltense Es werd in de 18e eeuw als woonhuis verhuurd.
De kerkmeesters voerden het beheer over de kerkelijke goederen en fondsen van de "kerk-fabriek" en voorzagen uit de inkomsten in de kosten van de eredienst en in het onderhoud van het kerkgebouw, de pastorieën en overige eigendommen. Aangetoond is dat zij reeds in de 15e eeuw markenrichters van de mark van Aalten (St. Helenamark) waren en holtrichters van het daarin gelegen markebos (De Aalter Hemmel). De Aalter Hemmel strekte zich in de Middeleeuwen uit van Aalten tot over het grondgebied van de parochie Dinxperlo. De St. Helenamark strekte zich westwaarts uit tot over het grondgebied van de parochie Varsseveld. Volgens sommige verhalen liep de grens onder het hoogaltaar van de kerk aldaar. De kerkmeesters werden gekozen uit de geërfden en moesten de provisoren voor de drost en de geërfden van de heerlijkheid Bredevoort verantwoording van hun financeel beheer afleggen. *  Een kerkmeester was belast met het innen van de gelden uit het kerspel Dinxperlo, de andere met die uit het kerspel Aalten. De inkomsten, genoten op grond van het markenrichterschap, werden niet afzonderlijk beheerd en verantwoord, maar vloeiden direct in de kas van de kerkvoogdij. De kerkmeesters van Aalten ontvingen uit goederen onder Dinxperlo over de jaren 1752/1753 de somma van rond 186 gulden. Ter vergelijking: de inkomsten uit de goederen onder Aalten bedroegen in de jaren 1753/1754 rond 276 gulden. *  Doordat de markegrens niet samenviel met de parochiegrens en de grens van de heerlijkheid Bredevoort, waartoe Aalten behoorde, gaf dit aanleiding tot vele processen. De St. Helenamark kwam toe aan het geheel kerspel Aalten. Op grond van dit feit handelden de kerkmeesters namens de gehele bevolking van Aalten.
Van ontginningen van markegrond ontvingen de heer van Bredevoort en de kerkmeesters als markerichters van de St. Helenamark en de Aalter Hemmel jaarlijks tijnsen en "kerkepacht". Vooral in de parochie Dinxperlo werd in de 16e eeuw veel markegrond door de geërfden van Dinxperlo verkocht om de grote schulden, die ten gevolge van de 80-jarige oorlog ontstaan waren, te betalen. Van deze verkochte grond moest vervolgens jaarlijks aan de kerkmeesters van Aalten, als markerichters, een kerkepacht betaald worden. In de 19e eeuw zijn deze kerkepachten grotendeels afgekocht.
In 1716 gebruikten de kerkmeesters nog het voorreformatorische zegel van de kerk van Aalten. Dit is de enig bekende afdruk van het zegel van de St. Helenakerk. * 
Het kiescollege treffen wij voor het eerst in 1846 aan. Diens taak bestond uit het organiseren van verkiezingen van ouderlingen diakenen.
De zendingscommissie notuleerde vanaf 1907. Hoewel zij haar taak uitoefende onder auspiciën van de kerkenraad, kan men haar toch als een zelfstandig archiefvormend college aanmerken.
Verder berusten in het kerkarchief ook nog archiefstukken in de vorm van kasboeken, notulen, presentielijsten, jaarverslagen en donateurslijsten van een drietal jongerenverenigingen, zoals de C.J.M.V. "Timotheus" voor achttien- tot vijfendertigjarigen, de C.M.V. "Kaarsvlam" voor zestien- tot achttienjarige meisjes en de C.M.V. "Waakt en Bidt" van vanaf 1945 "Zonnestraal" genoemd, voor achttienjarigen en ouder.
Het archief van de hervormde gemeente Aalten
Lijst van predikanten

Kenmerken

Datering:
1609-1984
Auteur:
M.B. Ahlte
Toegang:
inventaris
Beperking:
50 jaar gesloten
Gemeente:
Aalten
Omvang:
9,00
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 0120 Hervormde Gemeente Aalten, 1609-1984
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 0120