502 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806 ( Zeeuws Archief )
502
Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806
Gids voor het onderzoek in de Rekenkamer van Zeeland, (1189) 1595 - 1805 (1807)
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inleiding Rekenkamer van Zeeland
[In voorbereiding]
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inleiding Rekenkamer A
Rentmeester van de espargne en exploiten
Discussies over de hoogte van espargne
502 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806
Inleiding Rekenkamer A
Rentmeester van de espargne en exploiten
Discussies over de hoogte van espargne
Omdat de incidentele uitgaven al spoedig de pan uitrezen voelden de Staten van Zeeland zich in mei 1622 geroepen zich over de in hun ogen exorbitante uitgaven van de Rekenkamer te buigen. * Vooral de schrijflonen van de klerken en de ‘necessiteiten’ van de rekenmeesters waren onderwerp van discussie. De ‘kleine kas’ van de Rekenkamer kende een tekort van 270 £ Vlaams. Het geld was nodig ter dekking van ‘diverse presentatiën met leveringe van exemplaren van boucken ende prenten, vereeringen van maeltijden, bruyloftswijn ende andere courtoisiën vanwegen de Camere aen de rekenmeesters gedaen’. Bij het overleg dat hierop volgde, bleek dat de instructie van 1596 in dergelijke situaties niet had voorzien. Het was de Rekenkamer volgens deze instructie niet verboden maar ook niet uitdrukkelijk toegestaan over eigen middelen te beschikken en daar een eigen administratie van te voeren. De algemene regel luidde echter dat niemand betalingen mocht verrichten zonder mandaat van Gecommitteerde Raden. Wanneer de heren rekenmeesters dus onkosten hadden, dan moesten ze die maar bij de Staten declareren in plaats van deze uit ongecontroleerde potjes te betalen. Ook de schrijflonen van de klerken werden aangepakt. Die waren namelijk langzaam maar zeker buiten proportie geraakt doordat de klerken in steeds grotere letters waren gaan schrijven en hun bladzijden met steeds minder regels waren gaan vullen. Een niet geheel onbegrijpelijke neiging aangezien hun beloning berekend werd op basis van het aantal beschreven folio’s.
De auditeurs lieten het er niet bij zitten en vervaardigden een ‘Sommiere deductie’ ter rechtvaardiging van hun kosten. * De beschuldiging dat de heren hun instructie te buiten waren gegaan moest in het belang van de goede naam der zittende heren en die van hun voorgangers uit de wereld worden geholpen. Zoals goede rekenmeesters betaamt, begonnen ze hun argumenten met een behandeling van de inkomsten, om pas daarna de uitgaven te rechtvaardigen. Men wees erop dat bepaald was dat er jaarlijks een rekenmeester moest worden aangewezen om verantwoording af te leggen van de ontvangen ‘boeten, mulcten ende amenden’. Deze boeten werden geïnd en ‘zo er geen collegiën en zijn zonder behoeften’ aangewend voor hun benodigdheden. Al 26 jaar had men dezelfde wijze van administreren gevolgd, zonder dat er commentaar op gekomen was. Vooral gezien de ‘geringicheijt van de voorseyde rekeningen’ en de ‘goede mesnaige bij die’ verbaasde men zich over alle commotie. Van alles was immers een behoorlijke administratie bijgehouden. Zelfs van de ‘gedediceerde ofte gecochte boucken’ was een inventaris aangelegd. Maaltijden waren gebruikelijk bij ‘affscheyt ofte bewillecomminghe’ van leden van het college en ‘vereeringen op bruyloften’ kwamen maar zeer zelden voor. Vergoedingen voor transport van huisraad waren bij alle raden en colleges gewoon en van andere ‘courtoisiën ofte beneficiën’ wist men - met uitzondering van een gratuïteit aan de ontvanger van de espargnes - niets. De kosten voor de Rekenkamer waren al redelijk constant en schommelden rond ƒ 1600.
Niettemin verklaarden de heren zich uiteraard bij de genomen besluiten meer te leggen, al verzochten zij de Staten nederig hun toch enige vrijheid te laten, eenzelfde vrijheid als de andere colleges. De heren kropen door het stof en de hele affaire liep met een sisser af. Het tekort van 270 £ werd bijgepast en ook in de daaropvolgende jaren was er genoeg financiële ruimte om de nodige ‘necessiteiten’ aan te schaffen. * Wel waren de auditeurs gehouden om voor alle betalingen voortaan de goedkeuring van Gecommitteerde Raden te vragen. Alle goede bedoelingen ten spijt slaagden de achtereenvolgende secretarissen er gedurende een eeuw echter niet in de vereiste catalogus op de aanwezige boeken en prenten te vervaardigen. Het was gebruikelijk dat voorafgaand aan de rekening van de esparge een catalogus van de nieuw aangeschafte gedrukte werken werd ingevoegd. In 1657, 1658 en 1659 werd dit nog gedaan maar in de jaren daarna werd bij de inleiding van de rekening van de espargne telkenmale gemeld dat de vervaardiging hiervan tot nader order was uitgesteld. *
Ook in de jaren na 1623 hielden de klachten over het ongebreidelde uitgavenpatroon van de Rekenkamer van Zeeland aan. In 1658 stelden de auditeurs daarom orde op zaken. Door het opstellen van een ‘redres ende order voor ’t comptoir van de Rekencamer’ hoopte men fors te snijden in de schrijflonen die ‘buitengewoonte hooch comen te loopen, hierdoor veroorsaeckt dat bij ’t comptoir vele posten werden gedeclareert ten laste van de espargne die eigentlijck tot desselfs laste niet en moeten werden gebracht alsmede dat de letters, woorden en regels buiten alle fatsoen en order seer wijt van den anderen worden gestelt, waerdoor dan vele papier werdende beschreven oock vele bladeren ten laste van de espargne moeten werden gerekent’. * Schrijfwerk voor corpora of particulieren mocht voortaan slechts nog op rekening van derden en was alleen toegestaan voor zover het reguliere werk voor de eigen instelling daar niet onder leed. De klerken van de Rekenkamer werd verplicht een administratie bij te houden van het geschrevene welk register elke maand aan de presiderende raadsheer diende te worden getoond.
Voorts werden de inkomsten voor de espargne vergroot door een gedeelte van de emolumenten van de griffier te bestemmen voor de ‘kleine kas’ van de Rekenkamer. Wanneer een nieuwe rendant aantrad was het gebruikelijk dat hij, naast de nodige ambtelijke voorschriften voor de inrichting van zijn administratie als het ‘recueil van ’t gunt’, een afschrift ontving van de laatste rekening van zijn voorganger. Van het gebruikelijke schrijfloon van 3 stuivers per vel kreeg de betreffende klerk vanouds driekwart terwijl het laatste kwart aan de griffier toekwam. Het kwart van de griffier werd vanaf 1658 geoormerkt voor de espargne terwijl de griffier genoegen moest nemen met een vast bedrag van 50 £ Vlaams per jaar.
In 1682 trachtte men de inkomsten te verhogen door de opgelegde boeten altijd te innen en niet lichtzinnig tot kwijtschelding over te gaan. * De buitengewone hoge administratieve uitgaven waren echter lang niet altijd te voorkomen, zoals in 1694, toen deze, besteed aan schrijflonen ter griffie van de Rekenkamer en andere ‘besognes’ van de auditeurs, gerechtvaardigd werden door de sterk toegenomen werkzaamheden ‘in den zwaaren oorlog’ tegen het Frankrijk van Lodewijk XIV * .
Onder aanvoering van de gedeputeerden van Zierikzee laaide de kwestie omstreeks 1707 in de Staten van Zeeland weer op. De gedeputeerden wensten de hoogte van de uitgaven vast te stellen op het niveau van 1700 waarbij de rentmeester moest aangeven ‘hoe, waeraen, en op wiens ordres deselve espargnes successivelijck zijn uytgegeven en geëmployeert’. Onder verwijzing naar een secrete resolutie van Gecommitteerde Raden uit 1661 werden de ontvanger-generaal geacht slechts nog betalingen aan de Rekenkamer te doen na schriftelijke toestemming van Gecommitteerde Raden. *
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inventaris Rekenkamer A
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Regestenlijst charters
Hierna is opgenomen: C. de Waard, Regestenlijst van de charters en bijbehoorende stukken van de Zeeuwsche Rekenkamer 1525-1784 (Middelburg 1918). Alle in deze lijst beschreven charters zijn in mei 1940 verloren gegaan. Zie voor de hierin opgenomen korte inleiding paragraaf .. van de huidige inleiding.
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Kenmerken
Datering:
1230-1806
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1965, 1982, 1994
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Provincie Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden