502 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806 ( Zeeuws Archief )
502
Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806
Gids voor het onderzoek in de Rekenkamer van Zeeland, (1189) 1595 - 1805 (1807)
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inleiding Rekenkamer van Zeeland
[In voorbereiding]
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inleiding Rekenkamer A
Rentmeester van de espargne en exploiten
Geschiedenis van het ambt
502 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer A’, 1230-1806
Inleiding Rekenkamer A
Rentmeester van de espargne en exploiten
Geschiedenis van het ambt
In de ‘Instructie voor de Zeeuwse Rekenkamer’ van 20 juni 1596 kreeg één van de zeven rekenmeesters een bijzondere taak: het innen en in een afzonderlijke rekening vastleggen van de ontvangen boeten ‘tot proffijte van den lande’. *
Met ingang van 1597 moest ieder jaar bij loting één van de rekenmeesters worden aangewezen als beheerder van deze kas. Het college van rekenmeesters gaf hem de illustere titel van ‘rentmeester van de espargne en exploiten’. De aanduiding espargne is waarschijnlijk een variant op het Franse ‘epargne’ dat ook (koninklijke) schatkist betekent.
Met ingang van 1706 werd de rentmeester van de espargne niet langer bij loting aangewezen maar ‘om egualiteijt zoo veel mogelijk te observeren’ volgens rangorde bij toerbeurt benoemd, overslaande de rekenmeester die op 1 januari op de vergadering verstek liet gaan. *
Mocht de rentmeester van de espargne gedurende zijn ambtstermijn komen te overlijden dan kwamen de bij het ambt behorende emolumenten toe aan zijn weduwe of erfgenamen en niet aan zijn plaatsvervanger. * De rentmeester werd geacht alle rekenplichtigen die te laat waren met hun rekening of daarin fouten hadden gemaakt hiervan ‘exploit te geven’, respectievelijk te manen en te beboeten. Het door de eerste, zeer dynamische, secretaris van de Rekenkamer, mr. Pieter Coorne ontworpen boetesysteem was cumulatief. Na één aanmaning werden de kosten van de deurwaarder in rekening gebracht. Bleef de rekenplichtige (de rendant) dan nog in gebreke, dan volgde een boete van £ 5 Vlaams. Bij een onverhoopte derde aanmaning werd deze boete verdubbeld, bij de vierde keer bedroeg de boete - exclusief kosten - £ 16.13.4 Vlaams en werd de rendant ‘datelijck bij de voors. Camer gesuspendeert’ (uit zijn functie ontheven). *
De binnengekomen ‘mulcten’ (boeten) vloeiden niet in de algemene middelen doch in de ‘espargnes’, de eigen kas van de Rekenkamer waaruit na betaling van het schrijfloon van de klerken douceurtjes voor de auditeurs of rekenmeesters bekostigd werden. Uit deze pot betaalde men maaltijden, boeken, kranten en een enkele keer iets bijzonders ter aankleding van de vertrekken van de Rekenkamer. Voor grotere uitgaven als verbouwingen, inrichting en noodzakelijk onderhoud werd steevast een beroep gedaan op de Staten van Zeeland.
Gelet op de schaal van gewestelijke ambten was het auditeurschap een felbegeerde functie. De inkomsten van de heren rekenmeesters waren verre van gering. Naast het vaste salaris van 25 £ Vlaams en een presentiegeld van 10 schellingen per dag, tesamen bedragend ca. 208 £ Vlaams per jaar, ontvingen de auditeurs elk jaar douceurtjes in de vorm van ‘ordinaris leggeld’ en konijnen uit de duinen van Schouwen. * Vanaf 1635 gold bovendien een apart leggeld voor de administratie te Water. * In de achttiende eeuw bedroeg het leggeld ƒ 200. *
Daarnaast verkregen de rekenmeesters geregeld diverse boeken en pamfletten en kantoorbehoeften. Voor deze laatste twee zaken bestonden in de loop der tijd vaste vergoedingen. Sinds 1693 kregen de raadsheren een nieuwjaarsgeld in plaats van ‘pennen ende papier’. Een ander nieuwjaarsgeld van 6.6.8. £ Vlaams gold sinds 1735 voor de aanschaf van kranten en andere nieuwsberichten. * Deze en andere emolumenten werden betaald tot en met de maand of het kwartaal waarin een rekenmeester overleed. * Daarnaast hadden de auditeurs en de secretaris van de Rekenkamer met ingang van 1719 recht op een exemplaar van de gedrukte notulen van de Staten van Zeeland. Wel dienden deze notulen bij overlijden te worden geretourneerd aan de Rekenkamer zodat deze ter beschikking konden worden gesteld aan zijn opvolger en zij niet ‘souden komen in handen van menschen die geen relatie hadden tot staats- of stadsbestieringe waardoor de secreten van den staat souden konnen werden publijcq gemaakt’. * Tegen de verdiensten van de auditeurs stak de gage van 30 schellingen Vlaams voor de rentmeester van de espargne schril af. *
In hun dagelijkse uitgaven lijken de rekenmeesters niet onder te hebben willen doen voor de andere colleges in het Abdijcomplex. Comptoirbehoeften, kranten en ‘nouvelles’ kunnen we nog zien als voor het werk noodzakelijke hulpmiddelen, maar wat te denken van een ‘Beschijvinge van Nieuw Nederlant’, ‘Beschrijvinge van Batavia’, ‘Beschrijvinge van Denemarcken’ of de ‘Historie van de Waldensen’ die in het bezit van de Rekenkamer waren. * Een ‘Beschrivinge van China’ en de ‘Negen boecken van America’ evenals seriewerken als L. van Aitzema’s ‘Historie of verhael van saken van staet en oorlogh’ werden in achtvoud aangeschaft. * Ook de bijna 70 £ Vlaams kostende aanleg in 1676 van een ‘heerenboght’ (gesloten kerkbank) versierd met snijwerk en voorzien van geborduurde kussen in de Waalse kerk, waar de leden van Gecommitteerde Raden al vanaf 1663 een eigen zitplaats hadden illustreert de wijze waarop de colleges op het Abdijcomplex elkaar de loef trachtten af te steken. *
Wilde de Rekenkamer een dergelijk uitgavenniveau handhaven dan diende daar een gedegen inkomstenstroom tegenover te staan en daar ontbrak het vanaf het begin al aan. De Rekenkamer had erop gerekend dat de inkomsten uit de opgelegde boeten toereikend zou zijn voor alle ‘necessiteiten’ maar Coornes strenge aanpak van de rekenplichtigen leidde er al spoedig toe dat er maar weinig boeten werden uitgedeeld en er voor de heren van de Rekenkamer een structurele toelage noodzakelijk was. Zo moest de ontvanger-generaal in zijn administratie ‘te Lande’ in de zeventiende eeuw elk jaar zo’n 200 tot 300 £ Vlaams bijpassen ‘tot verval van de schrijffloonen ende andere necessiteijten van de Rekencamer ende ’t comptoir’, welk bedrag in de achttiende eeuw soms opliep tot 500 à 750 £ Vlaams.
Dit waren bovendien niet de enige uitgaven die niet uit de ‘kleine kas’ van de Rekenkamer werden betaald. De kas van de ‘espargnes’ was louter bestemd voor bijzondere uitgaven. Het tractement van de rekenmeesters werd betaald uit de rekening ‘te Lande’ van de ontvanger-generaal evenals het leggeld voor de auditeurs en andere douceurtjes als konijnen uit de duinen van Schouwen. *
Vanaf omstreeks 1770 werd het leggeld voor de administratie te Water verantwoord in de Administratie te lande. *
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Inventaris Rekenkamer A
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Regestenlijst charters
Hierna is opgenomen: C. de Waard, Regestenlijst van de charters en bijbehoorende stukken van de Zeeuwsche Rekenkamer 1525-1784 (Middelburg 1918). Alle in deze lijst beschreven charters zijn in mei 1940 verloren gegaan. Zie voor de hierin opgenomen korte inleiding paragraaf .. van de huidige inleiding.
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden
Kenmerken
Datering:
1230-1806
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1965, 1982, 1994
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Provincie Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 27-04-2024
881 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 12.872 bestanden