3563 Nieuwerhavenpolder, 1741-1941 ( Zeeuws Archief )
3563
Nieuwerhavenpolder, 1741-1941
Inleiding
De Nieuwerhavenpolder-ook: Nieuwe Havenpolder-heeft een oppervlakte van circa 137 hectare en behoort tot het afwateringsgebied Nummer Een. Met ingang van 1 januari 1942 werd de polder opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis en maakte daarin deel uit van het district Oostburg.
In 1739 legde het bestuur van de Watering van Groede en Baanst twee dammen in het Nieuwerhavense Gat dat bij de inundatie van dit gebied in 1587 was ontstaan. Als gevolg daarvan waren in 1741 de schorren al zo hoog opgewassen dat het gebied voor een deel kon worden bedijkt. Op 17 april 1741 werd in Middelburg door de voornaamste belanghebbenden in dit schorrengebied besloten om Petrus van Weenegem en Jan de Wee een bedijkingsplan op te laten stellen. Dit plan werd het jaar daarop goedgekeurd en uitgevoerd op octrooi van 20 februari 1742 door Willem van Citters en Jacob Hurgronje. Voornaamste werk was de aanleg van een zeedijk met stenen sluis vanaf de Generale Prins Willempolder tot aan de Klein Baarzandepolder over een lengte van 206 Putse roeden. Ter hoogte van Schoondijke werd de in 1739 aangelegde dam verhoogd.
Het bestuur van de polder bestond in 1743 uit twee hoofddirecteuren, twee dijkgraven en twee penningmeesters. Voor de functies van dijkgraaf en penningmeester werd bepaald dat deze na het overlijden van één van hen door de langstlevende vanaf dan alleen zou worden uitgeoefend. In 1749 werd door de ingelanden ook nog een gezworene aangewezen die deel uit zou gaan maken van het dagelijks bestuur van de polder. Alle functies in het bestuur waren erfelijk. Omdat de eigenaren van de polder behoorden tot het Walcherse patriciaat, vonden de vergaderingen de eerste decennia na de bedijking plaats op Walcheren, aanvankelijk in het Schuttershof op de Balans in Middelburg en later in herberg de Bijenkorf te Vlissingen. Ná 1789 werden de vergaderingen van de ingelanden gehouden in West Zeeuws-Vlaanderen, eerst in Breskens, later in Schoondijke.
Vanaf 1803 werd in de notulen melding gemaakt van de aanstelling van een dijkgraaf en penningmeester, maar niet meer van de functies van directeur en gezworene, zodat aangenomen mag worden dat deze functies kort na 1803 zijn vervallen. De werkzaamheden van de penningmeester werden in de loop van de negentiende eeuw overgenomen door de ontvanger-griffier die geen lid was van het bestuur, maar ambtenaar van de polder. De Nieuwerhavenpolder werd in 1942 opgenomen in het waterschap Het Vrije van Sluis.
Het archief van de Nieuwerhavenpolder is verre van compleet. Zo ontbreken alle rekeningen van inkomsten en uitgaven tot 1879. Wel is een register bewaard gebleven dat naast de resoluties van het polderbestuur ook diverse andere bescheiden bevat van vlak vóór en ná de bedijking in 1742. De materiële staat van de archiefbescheiden is overigens goed.
laatste wijziging 31-05-2023
70 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 91 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 31-05-2023
70 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 91 bestanden
Kenmerken
Datering:
1741-1941
Andere namen:
Polder Nieuwerhaven
Regio:
West Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
2003
Titel publicatie:
M.F.J. Zuidhof, ‘Inventaris van het archief van de Nieuwerhavenpolder, 1741-1941’, in: ‘[Gebundelde inventarissen van de archieven van de polders en waterschappen van het voormalige Waterschap Het Vrije van Sluis 1518-1977]’ (Terneuzen : Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, 2005)
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 31-05-2023
70 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 91 bestanden