3598 Waterschap voor de uitwatering van de polders te Biervliet, 1764-1939 ( Zeeuws Archief )
3598
Waterschap voor de uitwatering van de polders te Biervliet, 1764-1939
Inleiding
Het Waterschap voor de uitwatering van de polders te Biervliet was een zogenaamd uitwateringswaterschap (ook: uitwateringsschap, suatieschap), speciaal ingesteld voor het gezamenlijk beheer van de werken noodzakelijk voor de waterafvoer van een aantal deelnemende polders rond Biervliet. Met ingang van 1 januari 1942 werd het waterschap opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis.
De werken waarover het gezamenlijk beheer werd gevoerd bestonden uit een uitwateringskanaal en een sluis. Hiermee werd het water uit de deelnemende polders afgevoerd naar de Braakman. Het suatiegebied had bij oprichting van het waterschap een grootte van circa 1925 hectare. In de loop der jaren werd dit uitgebreid tot bijna 3300 hectare.
Het uitwateringsschap werd in 1875 ingesteld. De deelnemende polders op het moment van opname in waterschap Het Vrije van Sluis waren:
- Amaliapolder
- Beukelspolder
- Brielspolder
- Elisabethpolder
- Geertruidapolder
- Groote en Kleine Zoutepolder
- Helenapolder
- Mariapolder
- Oranjepolder (gedeeltelijk)
- Sint Pieterspolder
- Wilhelminapolder (gedeeltelijk)
- Amaliapolder
- Beukelspolder
- Brielspolder
- Elisabethpolder
- Geertruidapolder
- Groote en Kleine Zoutepolder
- Helenapolder
- Mariapolder
- Oranjepolder (gedeeltelijk)
- Sint Pieterspolder
- Wilhelminapolder (gedeeltelijk)
Een gezamenlijke aanpak van de uitwatering was echter al veel eerder begonnen. Aanvankelijk waren de polders rond Biervliet voor hun afwatering aangewezen op de zeesluis in de Noorddijk van de Groote en Kleine Zoutepolders. Met het bestuur van deze polders moesten suatie-overeenkomsten worden afgesloten waarbij de afwatering via de zeesluis naar de Braakman werd geregeld.
In 1765 sloten de Helenapolder en Sint Pieterspolder als eerste dergelijke overeenkomsten. De kosten van onderhoud en vernieuwing van de zeesluis en de waterkerende Noorddijk droeg men voortaan gezamenlijk. Het beheer over de suatiewerken stelde men in handen van de directie van de Groote en Kleine Zoutepolders, samen met een gezworene uit elke andere deelnemende polder.
In 1802 polderde men de Beukelspolder in, wat funest was voor de afwatering van de overige polders. Met veel moeite kon men voorkomen dat de kom voor de zeesluis en het afwateringskanaal werden afgesloten. In de periode 1813-1816 moest men wegens aanslibbing ingrijpende maatregelen nemen om de suatie veilig te stellen.
In 1816 besloot men de dagelijkse leiding over te dragen aan twee gecommitteerden uit de directie, daartoe aangesteld door de algemene vergadering. Deze bestuursinrichting strookte niet met het K.B. van 29 maart 1822, dat bepaalde dat de Koning het recht van benoeming had van leden van directies waaraan het beheer van zeewaterkerende werken was toevertrouwd. De provincie maakte daar eerst in 1847 opmerkingen over. Onder protest van de polders volgde in 1850 de benoeming van een dijkgraaf en gezworenen. In 1852 was het kanaal wederom dichtgeslibd.
Door het bedijken van de Elisabethpolder in 1866 werden de sluizen in de Kompolder en de Beukelspolder onbereikbaar. Er werd een uitwateringskanaal gegraven langs de oostelijke en zuidelijke dijk van de Elisabethpolder, aansluitend op de sluis in de Kompolder.
Met ingang van 1 januari 1875 trad het reglement voor het beheer van de uitwatering van de polders rond Biervliet in werking. Daarmee kwam de oude achttiende-eeuwse overeenkomst te vervallen. Het beheer kwam in handen van een afzonderlijk waterschap, met een dagelijks bestuur bestaande uit drie leden en bijgestaan door een ontvanger-griffier, onder toezicht van de algemene vergadering, waarin elke polder een vertegenwoordiger had.
In 1926 realiseerde men een nieuwe suatiegeul vanaf de zeesluis in de Elisabethpolder naar de stroomgeul Appelzak in de Westerschelde.
Het archief van het waterschap voor de uitwatering berustte onder de secretaris-penningmeester van de Groote- en Kleine Zoutepolder. In vergelijking tot andere polders is het redelijk bewaard gebleven en bevinden zich de stukken nog in redelijke staat.
laatste wijziging 24-05-2018
189 beschreven archiefstukken
Inventaris
1. Stukken van algemene aard
3598 Waterschap voor de uitwatering van de polders te Biervliet, 1764-1939
Inventaris
1.
Stukken van algemene aard
laatste wijziging 24-05-2018
189 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1764-1939
Andere namen:
Uitwateringswaterschap Polders te Biervliet, Uitwateringsschap Polders te Biervliet, Suatieschap Polders te Biervliet
Regio:
West Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
2003
Titel publicatie:
A.J. Barth, ‘Inventaris van het archief van het Waterschap voor de uitwatering van de polders te Biervliet, 1764-1939’, in: ‘[Gebundelde inventarissen van de archieven van de polders en waterschappen van het voormalige Waterschap Het Vrije van Sluis 1518-1977]’ (Terneuzen : Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, 2005)
Inzage:
Waterschap Scheldestromen, kantoor Terneuzen (op afspraak)
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 24-05-2018
189 beschreven archiefstukken