Uw zoekacties: Borsselepolder (calamiteus), 1715-1959

3114 Borsselepolder (calamiteus), 1715-1959 ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
De voormalige cal. polder Borssele, groot 1357 01 99 ha met 1226,37.43 ha belastbare oppervlakte schotbaar land, 26 36.55 ha vronen en 8.15.31 ha vrijland werd in 1616 bedijkt *  , nadat de schorren en slikken van de door de stormvloeden van 5 november 1530 en 2 november 1532 verlorengegane heerlijkheid Borssele door de stad Goes, die deze in eigendom bezat, in 1615 ter bedijking waren uitgegeven. Voor het goede begrip der zaken vermelden wij eerst een en ander uit de voorgeschiedenis tot de ondergang der heerlijkheid in 1532.
1. Voorgeschiedenis van de polder * 
2. Borssele als ambachtsheerlijkheid * 
3114 Borsselepolder (calamiteus), 1715-1959
Inleiding
2.
Borssele als ambachtsheerlijkheid * 
Organisatie: Zeeuws Archief
Wat de beleningen met de heerlijkheid Borssele betreft, deze heerlijkheid was vanaf overoude tijden in het bezit van de heren van Borssele, Verschillende takken van dit geslacht hadden elk in één van de zes parochies hun bezittingen, zo werd Westkerke ook Raaskerke genoemd naar Raas van Borssele, welke hier zijn bezittingen had. De residentie van de heren van Borssele, het "Huis van Troye" moet zich hebben verheven in de nabijheid van Monster (niet ver van de tegenwoordige gemeente Borssele), de belangrijkste plaats van het gehele eiland Borssele, zo genoemd naar de munster of kapittelkerk, waaromheen het ontstaan was. De heerlijkheid Borssele was echter een kwaad leen en toen tegen het eind van de 14e eeuw de oorspronkelijke takken van dit oude geslacht in het Westeinde van Borssele zelf in mannelijke linie waren uitgestorven, viel het aan de grafelijkheid terug. In 1407 werd het echter in leen uitgegeven aan Philips van Borssele van Kortgene, rentmeester van Zeeland bewesten
Schelde, gouverneur van Holland en Zeeland.
Van die tijd af laten zich de beleningen tamelijk goed volgen. Na de kinderloze dood van laatstgenoemde viel de heerlijkheid weer aan de grafelijkheid terug. Gravin Jacoba verhief de heerlijkheid tot baronie en verkocht deze aan de gebroeders Boudewijn en Floris van Borssele van Souburg. Bij overdracht van het gebied van Holland en Zeeland door vrouw Jacoba aan Philips van Bourgondië ontving zij enige steden, landen, tollen enz. in leen ter voorziening in haar onderhoud. Blijkens een akte van afstand en ruil van 20 oktober 1433 verkreeg zij nu ook het eiland Borssele *  . Jacoba gaf aan Frank van Borssele de heerlijkheid Borssele bewesten Vijfzode in lijftocht. Daar hij geen kinderen had, vroeg en verkreeg hij in 1452 van Philips de Goede, hertog van Bourgondië, de gunst om de baronie Borssele (een kwaad leen zoals wij gezien hebben) bij testament te mogen vermaken aan wie hij wilde.
Hertog Philips stemde toe, maar dit voorrecht kwam heer Frank op de betaling van 3575 gulden te staan. Frank van Borssele bestemde het voor Jasper van Culemborg, een achterneef van zijn zusters zijde. Deze opvolging had in 1470 plaats en werd goedgekeurd bij akte van Karel van Bourgondië van 20 mei 1472. In 1501 werd Jasper's dochter Elisabeth van Culemborg er mee beleend. Zij schonk het echter op 11 juli 1514 aan haar tweede echtgenoot Anthonie van Lalaing, graaf van Hoogstraten, heer van Montigny, welke schenking op 14 september 1514 bij oorkonde van Keizer Maximiliaan en aartshertog Karel bekrachtigd werd. Deze Anthonie van Lalaing werd reeds eerder vermeld als de ambachtsheer, die zich na de stormvloed van 5 november 1530 voor zijn volk verdienstelijk wilde maken en hier niet bijster veel genoegen aan beleefde. Elisabeth en Anthonie hadden geen kinderen, daarom werden bij vonnis van de Secrete Raad te Brussel van 5 maart 1552 de graaf en de gravin van Rennenberg, zuster en
zwager van Elisabeth aangewezen om Borssele te bedijken. Daarna werd in 1533 Philips van Lalaing, graaf van Hoogstraten, gehuwd met Anna van Rennenberg, dochter van de overleden zuster van Elisabeth, beleend met de in 1530 en 1532 grotendeels verloren gegane en sindsdien niet meer teruggewonnen heerlijkheid.
De heerlijkheid blijft dan in het bezit van het geslacht de Lalaing, totdat Charles de Lalaing, graaf van Hoogstraten, in 1615 de schorren en slikken uitmakende de hoge heerlijkheid en baronie Borssele bewesten de Vijfzode verkocht aan de stad Goes voor de som van 160.000 gulden. De overdracht aan en de belening van de stad vond daarop plaats en nog in het zelfde jaar verzocht en verkreeg de stad ook vergunning tot bedijking. Zij verkocht daarop de gronden om ze te laten bedijken en in cultuur te laten brengen, maar behield voor zich 150 gemeten benevens het recht op tienden, op gorsetting, zo binnen- als buitendijks, van bermen, buitengronden en aanwassen, niets uitgezonderd; het behield aan zich het recht van alle hoge, middelbare en lage jurisdictie en verder alle rechten en voordelen als aan de heerlijkheid verbonden waren, waaronder het recht om uit een door de kopersingelanden te nomineren drietal een dijkgraaf te eligeren en de gezworenen te eligeren uit door de ingeland
en op te maken dubbeltallen De stad had over alles wat de watering betrof over het algemeen het oppertoezicht. Inmiddels waren er, vlak voor de aanvang der bedijkingswerkzaamheden toch nog onvoorziene moeilijkheden gerezen tussen prins Maurits en de magistraat van Goes.
De prins sustineerde proces voor de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland, representerende burggraaf en leenmannen van dit gewest tegen de stad Goes, ter zake dat hij gerechtigd zou zijn tot de heerlijkheid van de baronie Borssele, met alle daartoe behorende rechten, krachtens twee op zijn naam gestelde schenkingsbrieven uit 1597 en 1599. Wat was n.l. het geval *  . Doordat Anthonie de Lalaing, graaf van Hoogstraten, bij het begin van de opstand tegen Spanje lid van het verbond van edelen was en ook prins Willem had geholpen bij diens tocht over de Maas, werden zijn goederen door Alva geconfisqueerd,welke confiscatie duurde tot de pacificatie van Gent, dus van 1568-1576. Gedurende die tijd hadden dus geen leenverheffingen plaats. Daar echter ook na die tijd geen verheffingen plaats vonden, oordeelden de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland, als hoogste leenhof, d
e goederen vervallen aan de grafelijkheid en gaf deze opnieuw uit aan prins Maurits, De leden van het geslacht de Lalaing, graven en gravinnen van Hoogstraten, die in het buitenland verbleven (volgens zeggen der stad in z.g. neutrale plaatsen als Luik en Keulen) en die in de Zuidelijke Nederlanden hun belangrijkste goederen hadden, zullen wel van niets geweten hebben, want bij de aanvang van het twaalfjarig bestand komen Anthonie (een kleinzoon van de voorgenoemde Anthonie) en Charles de Lalaing hun leen in Middelburg verheffen. Volgens zeggen van de tegenpartij der stad hadden deze verheffingen ten onrechte plaats gehad, daar de voorafgaande verheffingen gedurende meer dan veertig jaren niet waren geschied, noch bij de door de vanwege Philips, koning van Spanje, aangestelde rentmeester-bewesten-Schelde, noch bij die welke na 1576 met commissie van de prins van Oranje was aangesteld.
De stad was daarentegen van mening dat de bedoelde beleningen wèl hadden plaatsgehad. Het is niet duidelijk of de graven en gravinnen van Hoogstraten, die katholiek waren, bij het verloop van de opstand de zijde van de vijand hielden, Hoe het ook zij, het heeft er de schijn van dat Charles de Lalaing Borssele juist op tijd aan de stad verkocht heeft, welke laatste de gevolgen kreeg te dragen van de ietwat dubbelzinnige houding van de graven en gravinnen van Hoogstraten, die belangen aan beide zijden van de oorlogslinie hadden. De zaak eindigde in 1620 met een schriftelijke verklaring waartij de prins tegen ontvangst van een schadeloosstelling van 32000 gulden, te betalen door de magistraat van Goes, deze in het onbetwist bezit van hun rechten op de baronie van Borssele liet. Hoewel de stad dus nu ambachtsheer van de baronie Borssele was, had uiteraard toch de belening plaats op naam van een sterfelijk persoon, opdat steeds, tij het optreden van een nieuwe sterfman, leenrechten,
betaald zouden worden. Als eerste trad als zodanig op Cornelis Soetwater, dijkgraaf van de Breede watering en burgemeester van Goes *  .
In 1656 wordt de magistraat zich echter bewust "dat het soude kunnen gebeuren, dat die persoon op wiens naeme de gemelte baronnye verheven mochte sijn, sonder mannelyck oir subytelijcken quam te sterven, so soude in sulcken gevalle de voorgemelte baronnye met den gevolge van dien, aen de voornoemde graeflijckheyt ontgetwijfelyck vervallen, ja, selfs souden haere edelachtbaerheden moeten vergoeden alle desselfs thienden met den interest van dien, dewelcke haer edele eertijts aen particuliere luyden hebben verkoft, al 't welcke soude strecken tot een irreparabel verlies ende schade van haere edelachtbaerheden, stede en haere goede ingesetenen van dien..." *  . Men besluit Borssele dan van een kwaad in een goed onf onversterfelijk leen te laten verheffen (8,9). Vanaf 10 april 1656 vinden wij steeds leden van het geslacht Westerwijck als st
erfmannen optreden, zij behoorden steeds tot de secretarissen of de burgemeesters der stad (8). Borssele bleek een bijzonder lastige dijkage te zijn en de stad was blij dat zij de heerlijkheid op 8 maart 1750 kon overdragen aan Jan van Borssele, vertegenwoordiger van de eerst edele van Zeeland. Door deze geteurtenis kwam de heerlijkheid weer in het bezit van het oude geslacht. Laatstegenoemde liet het na aan zijn zoon Willem Zeelandus van Borssele. In 1904 heeft zijn kleinzoon Jhr. A.W. van Borssele tij testamentaire te schikking het ambacht gelegateerd aan de burgerlijke gemeente Borssele en aan de hervormde gemeente en het diaconie-en armbestuur aldaar.
3. Geschiedenis na 1616
4. Polderarchief en indeling van deze inventaris

Kenmerken

Datering:
1715-1959
Andere namen:
Polder Borssele
Regio:
Zuid-Beveland
Opheffing:
31-12-1958, opgegaan in Waterschap De Brede Watering van Zuid-Beveland (toegang 3100)
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1964
Titel publicatie:
W.L.A. Roessingh, Inventaris van het archief van de calamiteuze polder Borssele 1715-1959 ([Goes] 1964)
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Waterschap Scheldestromen