173.1 Eerstaanwezend Ingenieur (EAI) te Vlissingen, 1814-1878 ( Zeeuws Archief )
173.1
Eerstaanwezend Ingenieur (EAI) te Vlissingen, 1814-1878
Inleiding
1. Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
173.1 Eerstaanwezend Ingenieur (EAI) te Vlissingen, 1814-1878
Inleiding
1.
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
In 1781 vestigde zich in Vlissingen een Eerstaanwezend Ingenieur der Genie (EAI). In 1807 werd de EAI te Vlissingen gehuisvest in Goes, waarna het eerstaanwezendschap in 1810 onder Frans gezag werd gesteld (H. Ringoir, Afstammingen en voortzettingen der genie en trein. Militair-historische bijdragen van de Sectie Krijgsgeschiedenis 5 ('s-Gravenhage 1980) 49). Over de periode 1781-1810 is er, voor zover bekend, geen archief van de EAI bewaard gebleven. Al voor het vertrek van de Franse overheersers in 1814 werd een nieuw begin gemaakt met de inrichting van de landsverdediging. Op 12 maart 1814 werd het eerstaanwezendschap te Vlissingen opnieuw opgericht, ressorterend onder de 3de (of Zuidelijke) Directie van Fortificatiën te 's-Hertogenbosch. Op territoriaal gebied was de EAI te Vlissingen aangewezen op de commandant van de Vesting Vlissingen. De EAI te Vlissingen was belast met het onderhoud, beheer, toezicht en de aanleg van de fortificaties en andere militaire gebouwen in en rond zijn standplaats. Hiertoe maakte hij maandelijks een rondgang waarvan hij een rapport opstelde dat hij moest toezenden aan de Directeur van Fortificatën. Voor de bouw en aanleg van diverse militaire objecten diende de EAI een concept-bestek van aanbesteding te vervaardigen.
Het ambtsgebied van de EAI omvatte Vlissingen 'met onderhorige forten' (de forten Rammekens, Zoutman en De Ruyter) en Middelburg. Aanvankelijk was de EAI tevens belast met het eerstaanwezendschap te Veere (zie voor dit archief toegang 178; de vermelding in Ringoir, Afstammingen, p. 49 dat het eerstaanwezendschap te Veere pas in 1841 werd opgericht is onjuist). In Veere was een Opzichter van Fortificatiën aangesteld die regelmatig verslag uitbracht aan de EAI te Vlissingen (archief EAI Veere, inv.nr 45). Vanaf 14 april 1833 kreeg Veere echter een eigen EAI (van 18 juli 1850 tot en met 24 maart 1851 werd het eerstaanwezendschap te Veere waargenomen door de EAI te Vlissingen). Na de opheffing van het eerstaanwezendschap te Veere in 1860 werd de EAI te Vlissingen opnieuw belast met de dienst aldaar (hierop hebben de inv.nrs 216 en 218 betrekking; de vesting Veere werd bij KB van 24 november 1861, nr 16 opgeheven, in 1866 werden de terreinen verkocht). Naast de eerstaanwezendschappen te Vlissingen en Veere waren er in Zeeland tevens Eerstaanwezend Ingenieurs geplaatst in Breskens, Oostburg, Terneuzen en Bath. De talrijke reorganisaties van het wapen der genie veroorzaakten regelmatig wijzigingen in de benaming en de standplaats van de directe superieur van de EAI te Vlissingen. Voor een overzicht hiervan wordt verwezen naar bijlage 2. De meeste reorganisaties hadden weinig invloed op de standplaats, taken, bevoegdheden en archiefvorming van de eerstaanwezend ingenieurs (J.P. Jongsma, 'Van Dienst der Fortificatiewerken tot Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen. Beschouwing over de organisatie van de Dienst van 1795 tot heden', in: F.H. van den Beemt e.a., 300 jaar bouwen voor de landsverdediging ('s-Gravenhage 1988), 22-61).
In 1867 kwam er een reorganisatie die wel van invloed was op de archiefvorming. Op 1 augustus 1867 werden de twee Inspecties der Fortificatiën opgeheven en werden er in Nederland elf stellingen opgericht. In Vlissingen werd de 10de Stelling gevestigd; deze omvatte Vlissingen met Breskens en Middelburg en Neuzen met Ellewoutsdijk (KB 8 mei 1867, nr 67, in: Bijvoegsel tot het Staatsblad 1867, nr 183). De toen aanwezige EAI te Vlissingen, majoor E.A. del Campo, werd benoemd tot Commandant der Genie in de 10de Stelling (inv.nr 55, agendanr 124). Hij bleef tevens als EAI te Vlissingen functioneren. Het archief in zijn functie van EAI te Vlissingen over de periode 1868-1875 is derhalve vermengd met dat van zijn functie als commandant van de 10de Stelling. Voor deze periode moet dus voor zaken betreffende het eerstaanwezendschap gezocht worden in het archief van de Commandant der Genie in de 10de Stelling (toegang 173.3).
In 1875 werd de organisatie van de Genie weer gewijzigd: de indeling in elf stellingen werd een indeling in negen commandementen. Met ingang van 1 mei 1875 werd de 10de Stelling opgeheven en op dat moment was het noodzakelijk weer een aparte EAI in Vlissingen te benoemen. De toenmalige commandant van de 10de Stelling en EAI te Vlissingen, majoor H. van Assendelft de Coningh, werd benoemd tot commandant van het 6de Geniecommandement te Breda, dat de verdedigingswerken aan het Hollands Diep, het Volkerak en de Westerschelde omvatte (KB 3 februari 1875, nr 36, in: Bijvoegsel tot het Staatsblad 1875, nr 48). In Vlissingen werd de Opzichter van Fortificatiën W. Ort tijdelijk belast met het eerstaanwezendschap.
Op 1 oktober 1875 werd de functie van EAI te Vlissingen door de waarnemend EAI te Vlissingen overgedragen aan de nieuwbenoemde EAI, kapitein R. Sturms. Kort daarop werd deze tevens belast met de functie van EAI te Terneuzen. In november 1875 volgde bovendien de benoeming van Sturms tot waarnemend commandant in het 6de Geniecommandement. Hij hoefde hiertoe zijn standplaats Vlissingen niet te verlaten omdat de nodige bescheiden vanuit Breda naar hem toegezonden werden. In het archief bevinden zich dan ook ingekomen stukken die met deze functie te maken hebben. Op 7 juli 1876 droeg hij deze functie weer over aan de nieuwbenoemde majoor ingenieur W.F.H. van Riemsdijk.
Een volgende reorganisatie vond plaats in 1878. Met ingang van 1 mei van dat jaar werd Nederland verdeeld in acht Verdedigingsstellingen. Het zelfstandig eerstaanwezendschap te Vlissingen werd toen opgeheven. De EAI te Vlissingen, kapitein R. Sturms, werd benoemd tot EAI van Breda. Zijn ambtsgebied omvatte vanaf dat moment Dordrecht, Breda, Bergen op Zoom, Middelburg, Vlissingen, Terneuzen en Ellewoutsdijk (Fort Bath ressorteerde tussen 1867 en 1875 onder de 2de Geniestelling te 's-Hertogenbosch). Zijn standplaats werd Dordrecht. Deze wijziging van standplaats moest tussen 1 mei en 1 augustus 1878 hebben plaatsgevonden. Omdat kapitein R. Sturms pas op 22 juli 1878 zijn zetel daadwerkelijk van Vlissingen naar zijn nieuwe standplaats Dordrecht overbracht bevinden zich in de periode van 1 mei tot 22 juli 1878, de periode dat hij inmiddels de functie van EAI van Breda uitoefende, in zijn correspondentie dan ook stukken over dit gehele ambtsgebied (inv.nr 141, zie de ingekomen brieven in juli 1878 die zijn gericht aan de 'EAI van Breda te Vlissingen'). Over deze korte periode zijn ook zijn uitgaande stukken bewaard gebleven (inv.nr 146).
De meeste taken die de EAI te Vlissingen tot 22 juli 1878 uitvoerde werden overgenomen door de Opzichter van Fortificatiën te Vlissingen, opzichter 1ste klasse W. Ort. Vanaf dit moment werd deze een zelfstandig archiefvormer (dit wordt aangegeven in inv.nr 56, agendanr 48, indelingsstaat naar standplaatsen, mei 1875, zie voor het archief toegang 173.2. Hij ressorteerde onder de EAI te Dordrecht, later onder de EAI te Bergen op Zoom. Deze EAI's ressorteerden aanvankelijk onder de 5de Verdedigingsstelling te Dordrecht, vanaf 1883 onder het 3ste Geniecommandement en vanaf 1923 onder het 1ste Geniecommandement, beide te Breda (zie bijlage 2).
laatste wijziging 22-05-2023
234 beschreven archiefstukken
3 gedigitaliseerd
totaal 17 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 22-05-2023
234 beschreven archiefstukken
3 gedigitaliseerd
totaal 17 bestanden
Kenmerken
Datering:
1814-1878
Omvang:
4,5 meter
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1993
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Rijksarchief in Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 22-05-2023
234 beschreven archiefstukken
3 gedigitaliseerd
totaal 17 bestanden