Uw zoekacties: Dienst Gemeentewerken Haarlemmermeer te Hoofddorp

7007 Dienst Gemeentewerken Haarlemmermeer te Hoofddorp ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de dienst
7007 Dienst Gemeentewerken Haarlemmermeer te Hoofddorp
Inleiding
1.
Geschiedenis van de dienst
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Bij raadsbesluit van 18 oktober 1921 werd de verordening regelende het beheer van het bedrijf van openbare werken der gemeente Haarlemmermeer vastgesteld. Deze tak van dienst werd met het beheer en onderhoud van openbare wegen en plantsoenen, met de uitvoering van de werkzaamheden van de gemeentereiniging en de zorg voor de algemene volksgezondheid belast. De dagelijkse leiding berustte bij de heer J.F.R. Gevers. Bij raadsbesluit van 27 november 1931 werd tot opheffing van het bedrijf van Openbare Werken besloten.
Toen in 1934 het uitbreidingsplan voor Badhoevedorp tot stand kwam en de aanleg van nieuwe straten en de bouw van woonhuizen een voor deze gemeente ongekende vlucht namen, bestond het technisch personeel van de dienst uit de heren Gevers en Vlieg. Hoewel deze beide ambtenaren met grote ijver en volledige toewijding zich van hun veel omvattende taak kweten, werd het de nieuwe wethouder, de heer De Zeeuw, duidelijk dat aan hun werkkracht veel te zware eisen werden gesteld.
Uitbreiding van het personeel was dringend noodzakelijk, omdat in verschillend opzicht de belangen der gemeente onvoldoende werden verzorgd en ten dele zelfs werden verwaarloosd. De urgentie hiervan werd nog vergroot door de omstandigheid, dat verschillende werken (aanleg van straten en wegen, rioleringen enz.) voor particuliere bouwondernemers om praktische redenen van gemeentewege werden ontworpen en uitgevoerd. In verband hiermee zijn sindsdien enige technische ambtenaren in los dienstverband werkzaam geweest, voornamelijk om op het bureau van gemeentewerken tekenwerk te verrichten en om dagelijks toezicht te houden bij de uitvoering van verschillende werken.
Voorts om de heer De Vlieg te ontlasten van een gedeelte van zijn speciale taak (het bouw- en woningtoezicht), hetwelk veel te omvangrijk was geworden om door een persoon op behoorlijke wijze te kunnen worden verzorgd. Met ingang van 1 januari 1940 mag de heer Gevers de titel van directeur van gemeentewerken voeren. Tevens werd met ingang van deze datum de functie van adjunct-directeur van gemeentewerken ingesteld. Als gevolg van de gewijzigde omstandigheden werd in de periode 1940 tot 1948 de dienst van gemeentewerken en het bouw- en woningtoezicht belangrijk uitgebreid. Aan de dienst werd een grote verscheidenheid van werkzaamheden opgedragen.
Bij raadsbesluit van 8 juli 1948 vaststelling van de verordening regelende het beheer van de bedrijven der gemeente werd de Dienst van Gemeentewerken aangewezen als tak van dienst zoals bedoeld in artikel 252 der gemeentewet, ingaande 1949. De werkzaamheden werden verricht ten behoeve van de gemeente, van haar bedrijven en van derden. Zij omvatten zowel het onderhoud van alle gemeentegebouwen, scholen, kantoorgebouwen enz., als het onderhoud en de vernieuwing van straten, wegen, rioleringen en plantsoenen. De dienst adviseerde het gemeentebestuur over technische aangelegenheden, maakte plannen voor verschillende objecten en trof voorbereidingen voor de bouw van woningen enz., alsmede de brandweer en het ziekenvervoer. De verordening werd per 1 januari 1952 vervangen door de verordening regelende het beheer van de bedrijven der gemeente Haarlemmermeer.
In verband met de aanmerkelijke wijzigingen in de organisatie van de gemeentelijke brandweer, de uitbreiding van de beroepskern, de opleiding van brandweerlieden alsmede de intensiteit en het toenemend aantal oefeningen en de omvang van het preventief optreden tegen brand, zoals toezicht op schoorstenen en stookplaatsen, hooibergen, bedrijven enz. was belangrijk groter geworden. Ook het ter beschikking staande materiaal was in grote mate verbeterd. Er werd besloten om de brandweer van de Dienst Gemeentewerken af te koppelen. De brandweer werd ingevolge de artikelen 122 en 252 van de gemeentewet aangewezen tot tak van dienst. Raadsbesluit nr. 879 vastgesteld in de raadsvergadering van 2 september 1958 ingaande 1 januari 1959. In de raadsvergadering van 3 maart 1960 werd de ambulancedienst samengevoegd met de brandweer, redenen van deze samenvoeging waren gelegen in: dezelfde regels van paraatheid, terwijl met de dagelijkse leiding een en dezelfde persoon kon worden belast.
De personeelsbezetting bestond in 1949, inclusief die van de brandweer en het ziekenvervoer, uit 57 personen. In 1963 bestond het personeelsbestand, exclusief de brandweer en het ziekenvervoer, uit 134 werknemers. In 1949 zijn dus aan de dienst die werkzaamheden opgedragen welke daartoe door hun algemeen technische aard geschikt werden geacht. Het antwoord op de vraag, waarom dit vrij vage criterium werd gehanteerd, moest luiden, dat men dit heeft gedaan om het bestaan van een goed geoutilleerde dienst mogelijk te maken. Men zou hieraan kunnen toevoegen dat de onmogelijkheid om de dienst te splitsen daar mede werd aanvaard als feitelijke grondslag voor de organisatie.
In de toen bestaande situatie een geringer omvang van de bevolking, een veel kleiner gemeentelijk apparaat en een, ook door nawerking van de oorlogsomstandigheden, nog bescheiden gemeentelijke activiteiten, was dit echter de enig mogelijke en juiste beslissing. De gestadige uitbreidingen van dorpen en buurtschappen, alsmede de uitbreidingen van de verschillende groenvoorzieningen, het wegennet en de sportaccommodaties, krotopruiming en woningvoorziening gingen steeds meer aandacht vragen. De toeneming van de bebouwing zou een uitbreiding en een intensivering van het bouw- en woningtoezicht ten gevolge moeten hebben.
Daarmee werd het duidelijk dat de taak van gemeentewerken nog dermate zou toenemen dat het zelfs de vraag was of het wel juist geacht kon worden al die zo verschillende en ongelijksoortige werkzaamheden aan een dienst te blijven opdragen. De conclusie luidde dan, dat een taak, die in zo verschillende, uiteenlopende en geheel andersoortige werkzaamheden uiteenvalt niet voldoet aan de voorwaarde van een gelijke specialisatie van de werkzaamheden. Er dienden twee taken gevormd te worden, die elk voor zich uit min of meer verwante werkzaamheden bestonden. De taken waren bovendien te verschillend van aard om een persoon voor hun uitvoering verantwoordelijk te kunnen stellen.
De enige mogelijke oplossing was dat zowel de taak als de leiding van de dienst gesplitst dienden te worden, in de dienst van openbare werken en een bouwtechnische dienst. Aan de dienst Openbare Werken werden de werkzaamheden opgedragen welke o.a. bestonden uit de afdeling weg- en waterbouw en aan de Bouwtechnische dienst, het bouw- en woningtoezicht, de voorbereiding van nieuwe bouwwerken, het technisch beheer en onderhoud van het gemeentelijke woningbezit en het onderhoud van het gemeentelijk woningbezit en van alle gemeentegebouwen. Met ingang van 1 januari 1964 werd de Dienst Gemeentewerken opgeheven en hiervoor in de plaats kwamen twee nieuwe takken van dienst, namelijk de Bouwtechnische dienst en de Dienst van Openbare Werken.
2. Verantwoording van de inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1940-1964
Omvang in meters:
1,10
Periode documenten:
(1936) 1940-1964
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-64.
Gemeente:
Haarlemmermeer