592 Parket van de Officier van Justitie te Amsterdam ( Noord-Hollands Archief )
592
Parket van de Officier van Justitie te Amsterdam
Inleiding
1. Geschiedenis en organisatie van het parket van de officier van justitie
592 Parket van de Officier van Justitie te Amsterdam
Inleiding
1.
Geschiedenis en organisatie van het parket van de officier van justitie
Bij de verschillende vormen van strafgerechten die er in het verleden geweest zijn, kende men reeds lang de functie van openbare aanklager. De openbare aanklagers van nu zijn de leden van het openbaar ministerie. De huidige opzet van het openbaar ministerie vindt zijn oorsprong in de Wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie van 1827, in werking getreden op 1 oktober 1838. Hoewel deze wet, meestal genoemd: Wet R.O., sedertdien vele malen en vaak ingrijpend is gewijzigd, bleef de oorspronkelijke opzet tot nu toe in grote lijnen gehandhaafd.
Ingevolge artikel 4 van de Wet R.O. is het openbaar ministerie belast met: het opsporen en vervolgen van strafbare feiten, het executeren van de strafvonnissen, het nemen van conclusies in de gevallen waarin de wet dit voorschrijft en het handhaven der wetten. Tot de inwerkingtreding op 1 januari 1957 van de Wet van 28 juni 1956, houdende wijziging in de rechterlijke organisatie werd ingevolge artikel 3 R.O. het openbaar ministerie bij de rechtbanken uitgeoefend door de officier van justitie en de substituut-officieren van justitie en bij de kantongerechten door de ambtenaren en waarnemend ambtenaren van het openbaar ministerie (O.M.). Bij elk gerecht is een parket. Op het parket wordt de administratie van het openbaar ministerie gevoerd. De inkomende strafzaken worden er geregistreerd, de dagvaardingen voor de verdachten en getuigen worden er uitgezonden en na de veroordelende vonnissen wordt de tenuitvoerlegging door het parket verzorgd. De officieren van justitie worden en de ambtenaren O.M. werden administratief ondersteund door parketsecretarissen en administratief personeel. De parketsecretarissen zijn belast met het vervaardigen van dagvaardingen.
De ambtenaren O.M. hadden oorspronkelijk hun werkgebied bij 8 kantongerechten (Nieuwer-Amstel, Weesp, Naarden, Haarlem en vier in Amsterdam), welk aantal ten gevolge van de Wet van 9 april 1877 gereduceerd werd tot 5 (de vier kantongerechten te Amsterdam en die te Hilversum). Ten gevolge van de Wet van 5 juli 1910 tot regeling van o.a. de samenstelling van de kantongerechten, werden de vier Amsterdamse kantongerechten ontbonden (artikel 18 paragraaf 1) en ontstond er een enkel kantongerecht te Amsterdam in een kanton dat een samenvoeging was van de vier oude kantons. Tot dan was het parket van de Ambtenaar O.M. bij het kantongerecht Hilversum ook gevestigd in Amsterdam, maar werd in die periode verplaatst naar Hilversum, later kwam dit parket naar Amsterdam terug.
Op 1 januari 1957 trad de Wet van 28 juni 1956, houdende wijziging in de rechterlijke organisatie, in werking, waarbij de parketten van de Ambtenaren O.M. bij de kantongerechten te Amsterdam en Hilversum een onderdeel gingen uitmaken van het nieuw ingestelde arrondissementsparket bij de rechtbank te Amsterdam. De Ambtenaren O.M. en de waarnemende Ambtenaren O.M. werden toen benoemd tot substituut-officieren van justitie.
laatste wijziging 23-06-2020
295 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 23-06-2020
295 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1960-1969
Omvang in meters:
33,30
Periode documenten:
1960-1969
Openbaarheid:
niet openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming directeur
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 592 inv.nrs. 1-295. Inv. nrs. 1-295 zijn voor een periode van 100 jaar niet openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 23-06-2020
295 beschreven archiefstukken