Leidraad bij de inventarisatie van het archief was het "Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940" onder redactie van R. Huijbrecht. Voor de inventarisatie is gebruik gemaakt van het aanbevolen ordeningsschema. Het archief, bestaat grotendeels uit een klein aantal series en de toegangen er op. Hoewel het archief in redelijk goede staat werd aangetroffen ontbreken er een aantal zaken of zijn series niet compleet. Zo zijn de klappers op de rolboeken van strafzaken slechts van 1951-1955 aan te treffen; de rolboeken van strafzaken zijn er slechts van 1950-1952; de stukken betreffende buitengewone verrichtingen in strafzaken omvatten de jaren 1957-1959; de roldossiers betreffende huur / arbeidszaken zijn niet zoals te doen gebruikelijk van de andere dossiers in aparte series afgesplitst, zij zijn daarom terug te vinden in de serie roldossiers. De oude orde is door mij niet verstoord. De registers van dwangbevelen bestrijken slechts de jaren 1950-1954; de audiëntiebladen van pachtzaken van na 1956 zijn niet aangetroffen; evenmin de dossiers pachtzaken van voor 1953. Bij het archief van het Openbaar Ministerie zijn er geen parketregisters van strafzaken van voor 1953 en geen zittingslijsten van voor 1956 aangetroffen. Bij de bewerking werden slechts metalen deeltjes en dubbele stukken verwijderd. Het archief is een van de vijf kantongerechtarchieven die zijn aangewezen om integraal bewaard te blijven, de zogenaamde museumgedachte. Er heeft daarom bij de inventarisatie geen vernietiging van archiefstukken plaatsgevonden. Er is geen archiefstuk aangetroffen van voor 1950, inventarisnummer 185 (parketregister van strafzaken) loopt door tot in 1960. Het archief beslaat ongeveer 24 meter.

Dit archief is niet eerder beschreven. Inventarisatie heeft plaats gevonden in het kader van de overdracht aan de rijksarchiefdienst.