De inventaris, die hierbij op mijn naam verschijnt, is zoals in de inleiding nader uiteengezet wordt, voor een groot deel mede het werk van mej. mr. G.H.V. Breesnee. Een zeer belangrijk aandeel heeft verder de Algemene Rijksarchivaris, jhr. dr. D.P.M. Graswinckel gehad door de vervaardiging van de uitvoerige index, waarvoor ik hem hierbij mijn welgemeende dank betuig. Voor de bewerking van de inventaris en de regestenlijst verwijs ik naar hoofdstuk IV van de inleiding. Ik heb het mijn plicht geacht in deze inleiding de gebruikers van archieven van een abdij, die zo veelzijdige betrekkingen naar buiten gehad heeft, uitvoeriger toelichtingen te geven dan bij de inventarissen van kloosterarchieven gebruikelijk is. In een eerste hoofdstuk heb ik getracht een nieuw raam voor de abdijgeschiedenis op te stellen, waarmee een verder en dieper historisch onderzoek m.i. gebaat zal zijn. In een tweede hoofdstuk heb ik gepoogd een samenvattend overzicht te geven van de sociale en rechterlijke toestanden en verhoudingen, die tussen c. 1100-1450 in Egmond bestaan hebben. Het was m.i. niet goed mogelijk deze te beschouwen door één dwarsdoorsnede te trekken; ik heb daarom ook dit hoofdstuk historisch behandeld en het proces als het verval en de desintegratie van een oude villa-gemeenschap met haar eigenaardige banden en spanningen behandeld, een proces, dat voor andere villa-gemeenschappen reeds vóór de 11e-eeuw gewoonlijk verlopen was, maar dat in Egmond een proces van eeuwen is geweest. Tenslotte mag een woord van dank aan de heer H. van der Weerd voor zijn voortdurende hulp en de voortreffelijke verzorging van de archivalia niet achterwege blijven.

P.A. Meilink