Uw zoekacties: Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp te Haarlem

3342 Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Historisch overzicht
3342 Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp te Haarlem
Inleiding
1.
Historisch overzicht
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Nadat de Hongaarse opstand van oktober 1956 was neergeslagen, verklaarde de Nederlandse regering zich bereid een aantal vluchtelingen op te nemen, tot een maximum van tweeduizend. Er werd door de Nederlandse Federatie voor Vluchtelingenhulp, het overkoepelend orgaan voor alle hulpverlening, een beroep gedaan op de gemeentebesturen om naar vermogen Hongaarse vluchtelingen op te nemen en hen woon- en werkgelegenheid te verschaffen.
In Haarlem werd op initiatief van haar burgemeester, Mr. O.P.F.M. Cremers, in de eerste week van november 1956 een Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp opgericht.
Aanvankelijk was de taak van het comité om de plaatselijke hulpacties voor de vluchtelingen te coördineren en de vestiging van een aantal gezinnen in de gemeente voor te bereiden. In de praktijk breidde het werk enorm uit. Allereerst werd er een werkcomité opgericht. Voorzitter van dit werkcomité werd de heer P.A. Heeres, secretaresse mevr. M.D. Eickholz-de Wijs en penningmeester de heer W.H. IJssel de Schepper. Al spoedig ontstond de behoefte om naast dit werkcomité een algemeen comité op te richten. Dit algemeen comité kreeg een brede samenstelling en zou daardoor een representatie vormen van de gehele Haarlemse bevolking. Een van de eerste taken die het Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp zich tot doel stelde, was het bijeenbrengen van geldmiddelen. Goede medewerking kreeg het comité van de gemeente die in november 1956 f 10.000,-- aan het comité schonk ter bestrijding van de eerste kosten voor de verzorging van de in Haarlem onder te brengen Hongaarse vluchtelingen. Voorts stelde de gemeente, ondanks de grote woningnood, vijf nieuwe flats beschikbaar als woonruimte voor Hongaarse gezinnen.
Om de vluchtelingen te helpen, werden er verschillende acties ondernomen. Zo was er een uurloon-actie bij het gemeentepersoneel en een huis-aan-huis collecte door de Haarlemse schooljeugd.
Op 29 november 1956 kwamen de eerste vijftig Hongaren aan, gevolgd op 10 december 1956 door een tweede groep van 26 personen. Deze twee groepen bestonden alleen uit mannen en jongens.
Als opvangcentrum diende Bethesda Sarepta aan de Hazepaterslaan, beschikbaar gesteld door de directie van bejaardentehuis Meer en Bosch. De dagelijkse leiding in dit opvangcentrum hadden P.S. Duynstee, mevrouw M. van der Wall-Duyvendak en mevrouw E. van Schelven-de Wilde, die als tolk fungeerde. De gemeente Haarlem verleende medewerking door haar ambtenaar van sociale zaken, de heer van Caspel, af te staan om de administratie van dit opvangcentrum te regelen. Het bureau voor maatschappelijk opbouwwerk stelde een maatschappelijk werkster beschikbaar. De Hongaarse vluchtelingen zouden slechts tijdelijk in Bethesda Sarepta verblijven omdat zij door de bemiddeling van het gewestelijk arbeidsbureau verspreid zouden worden over de gemeenten waar werkgelegenheid te vinden zou zijn. Zij die in Haarlem werk zouden vinden, zouden hier geleidelijk in kosthuizen worden ondergebracht.
In 1957 werd een groep Hongaren, die tot dan toe was ondergebracht in Westerduinen te Wijk aan Zee, in Haarlem te werk gesteld. Om hen wat dichterbij hun werk te huisvesten, slaagde het comité erin de beschikking te krijgen over het rooms-katholieke tehuis voor vormingswerk Vijverduinen te Bloemendaal. Samen met de burgemeester van Haarlem Mr. O.P.F.M. Cremers, aanvaardde het comité de verantwoordelijkheid voor deze groep Hongaarse vluchtelingen. De leiding van het tehuis werd bijgestaan door een speciale commissie bestaande uit mevrouw M.D. Eickholz-de Wijs, mevrouw J.N. Meysing en de heer W. Hazevoet. De directe leiding over de in Vijverduinen ondergebrachte vluchtelingen kreeg het echtpaar Keiser uit Zandvoort. Dit echtpaar was, door tijdelijk in Vijverduinen in te trekken, permanent aanwezig.
In januari 1957 werden de door de gemeente beschikbaar gestelde flats aan de Hannie Schaftstraat opgeleverd en konden vijf Hongaarse gezinnen (twintig personen) er hun intrek nemen. Omdat, mede door een oproep van de kansels, intussen voldoende kostadressen voor de vluchtelingen waren gevonden, werd Vijverduinen in januari 1957 gesloten. In dezelfde maand werd om dezelfde reden ook Bethesda Sarepta gesloten als tijdelijk woonoord, maar het gebouw bleef nog wel geruime tijd op bepaalde tijdstippen geopend als centrum voor contacten en bijeenkomsten van de vluchtelingen. Nu beide centra gesloten waren, bleek het gewenst dat er naast het secretariaat een contactpersoon zou zijn, die bemiddelend zou kunnen optreden bij voorkomende moeilijkheden. De heer van Caspel vervulde tot 1 mei deze functie, daarna opgevolgd door mevrouw Domen, maatschappelijk werkster. Gedurende 1957 had mevrouw Domen de dagelijkse zorg voor ongeveer honderd personen in Haarlem, maar over het algemeen kon volstaan worden met incidentele hulp. Verschillende mensen boden het comité hun diensten aan als tolk. Er werden taalcursussen georganiseerd en er werd een Hongaarse krant uitgegeven die tot juli 1957 regelmatig verscheen.
Het Haarlems Comité voor Vluchtelingenhulp onderhield contacten met de volgende instellingen en personen. Allereerst heeft de Dienst Sociale Zaken van de gemeente Haarlem een grote betrokkenheid met de vluchtelingen gehad. Zij regelde onder andere de financiële aangelegenheden en voerde vele gesprekken met werkgevers in en buiten Haarlem. Ten tweede onderhield het comité veelvuldig contact met de mensen die Hongaaarse vluchtelingen als kostgangers in huis hadden genomen (de zogenaamde "pleegouders"). Dit contact was noodzakelijk door de aanpassingsmoeilijkheden die zich aan beide zijden voordeden. Tenslotte had het comité voortdurend contact met het gewestelijk arbeidsbureau over de arbeidsbemiddeling, vakopleiding (Hongaren, die geschikt daartoe werden geacht, kregen een passende opleiding) en moeilijkheden die zich bij tal van gelegenheden voordeden.
In 1958 beëindigde het comité haar werkzaamheden omdat iedereen een geschikte woonruimte had gevonden en alleen een maatschappelijk werkster de verdere nazorg kon verzorgen.
2. Verantwoording van de werkwijze
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1956-1958
Omvang in meters:
0,05
Periode documenten:
1956-1958
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris in band 36.5 inv. nrs. 1-23.
Gemeente:
Haarlem