1933 Ambachtsbestuur van Aalsmeer ( Noord-Hollands Archief )
1933
Ambachtsbestuur van Aalsmeer
Inleiding
2. Bestuurlijke en rechterlijke organisatie
1933 Ambachtsbestuur van Aalsmeer
Inleiding
2.
Bestuurlijke en rechterlijke organisatie
Vanaf de 12e eeuw werden in het gebied ten zuidoosten van de Haarlemmeermeerplas de eerste ambachten gevormd. Dit gebied was in de late middeleeuwen in vier ambachten opgedeeld: Aalsmeer, Kudelstaart en De Bezworen Kerf, Kalslagen en Leimuiden.
Aalsmeer is oorspronkelijk een ambachtsheerlijkheid onder het baljuwschap van Kennemerland, maar behoorde waterstaatkundig tot het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Het ambacht is van oudsher bezit van de graven, sinds 1581 Staten van Holland en West-Friesland geweest en had dus geen eigen ambachtsheer. * Het bestuur bestond uit een schout, benoemd door de graaf, later Staten, en ambachtsbewaarders, gekozen uit de voornaamste inwoners. Laatstgenoemden werden voor twee jaar gekozen; ieder jaar trad er een af en kwam er weer een bij.
Het ambacht is van oudsher bezit van de graven, sinds 1581 Staten van Holland en West-Friesland geweest en had dus geen eigen ambachtsheer. * Het bestuur bestond uit een schout, benoemd door de graaf, later Staten, en ambachtsbewaarders, gekozen uit de voornaamste inwoners. Laatstgenoemden werden voor twee jaar gekozen; ieder jaar trad er een af en kwam er weer een bij.
In de Middeleeuwen was Aalsmeer een hoofdzakelijk agrarisch-ambachtelijk gebied met slechts een gemiddelde van enkele honderden inwoners. Tussen 1515 en 1623 groeide de bevolking van 600 tot ruim 3100 inwoners, mede als gevolg van de veranderde economische structuur en de stedelijke invloeden. Dit relatief grote inwonertal zal mede bijgedragen tot het, bij reglement van de Prins van Oranje uit 1648, instellen van een Vroedschap, bestaande uit twee ambachtsbewaarders of burgemeesters en zeven schepenen, gekozen door de baljuw.
De schepenen vertegenwoordigden de 'gemene bueren". Ook na het instellen van de schepenbanken hadden de buren nog inspraak in het bestuur. Hun vergaderingen werden buurspraken, bandingen of gemeene werven genoemd.
Ten aanzien van de veenderij bleven schout en ambachtsbewaarders verantwoordelijk. De rechtspraak (het gerecht) te Aalsmeer was in die tijd voor kleinere zaken in handen van de schepenbank, bestaande uit schout en schepenen.
Schout, schepenen en ambachtsbewaarders waren ook vertegenwoordigd in de diverse polderbesturen; de schout schouwde met de kroosheemraden de plaatselijke werken. *
Schout, schepenen en ambachtsbewaarders waren ook vertegenwoordigd in de diverse polderbesturen; de schout schouwde met de kroosheemraden de plaatselijke werken. *
Bovengenoemde colleges werden bijgestaan door de secretaris, die meestal voor het leven werd benoemd. Hij bekleedde soms ook het ambt van notaris, zoals Antoni Jacob de Reus, van 1706-1710.
In 1795, na de instelling van de Bataafse Republiek, waarbij de heerlijke rechten vervielen, trad een nieuw bestuur aan: een "regeering", gekozen uit de burgerij en bestaande uit negen personen, waarvan drie uit het "patriottische" Oosteinde. Aan het eind van de "Franse tijd" (1810) werd Aalsmeer een "municipalité" (gemeente) met aan het hoofd een "maire" (burgemeester), waarbij de Aalsmeerse overheid alles in het Frans op schrift moest stellen.
In 1795, na de instelling van de Bataafse Republiek, waarbij de heerlijke rechten vervielen, trad een nieuw bestuur aan: een "regeering", gekozen uit de burgerij en bestaande uit negen personen, waarvan drie uit het "patriottische" Oosteinde. Aan het eind van de "Franse tijd" (1810) werd Aalsmeer een "municipalité" (gemeente) met aan het hoofd een "maire" (burgemeester), waarbij de Aalsmeerse overheid alles in het Frans op schrift moest stellen.
Omdat geen van de raadsleden het Frans machtig was werd e.e.a. in Amsterdam op schrift gesteld. Op 1 augustus 1811 trad een nieuw bestuur aan.
Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werden Aalsmeer en Hollands Kudelstaart samengevoegd tot de gemeente Aalsmeer, ingaande 1 januari 1812.
Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werden Aalsmeer en Hollands Kudelstaart samengevoegd tot de gemeente Aalsmeer, ingaande 1 januari 1812.
Het inwonertal was in 1811 gedaald tot 1629, in verband met de armoede en als gevolg daarvan het wegtrekken van de bevolking.
Het oude raadhuis uit 1619 was in 1780 afgebroken, waarna aan de Dorpsstraat een nieuw raadhuis werd opgetrokken.
laatste wijziging 16-12-2022
1.009 beschreven archiefstukken
31 gedigitaliseerd
totaal 3.517 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 16-12-2022
1.009 beschreven archiefstukken
31 gedigitaliseerd
totaal 3.517 bestanden
Kenmerken
Datering:
1567-1811
Omvang in meters:
18,10
Periode documenten:
(1549) 1567-1811 (1930)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk binnen 30 minuten
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv. nrs. 1-623. Inv. nr. 520 ontbreekt. Het archief bevat ook stukken betreffende de Schinkelpolder, Stommeerpolder, Hornmeer en Grote Polder.
Gemeente:
Aalsmeer
Categorie:
laatste wijziging 16-12-2022
1.009 beschreven archiefstukken
31 gedigitaliseerd
totaal 3.517 bestanden