Uw zoekacties: Ambachtsbestuur van Kalslagen

1931 Ambachtsbestuur van Kalslagen ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Beknopte geschiedenis van het ambacht, later gemeente Calslagen
1931 Ambachtsbestuur van Kalslagen
Inleiding
1.
Beknopte geschiedenis van het ambacht, later gemeente Calslagen
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Calslagen, waaronder het gehucht Bilderdam, was gelegen in Rijnland, ten noorden begrensd door Aalsmeer-Kudelstaart, ten oosten de Drecht, ten zuiden Leimuiden en ten westen de Haarlemmermeer.
Calslagen behoorde tot het gebied, waarvan ook Kudelstaart deel uitmaakte. Het moeras waar later Calslagen, Kudelstaart, Uithoorn en nog enkele andere plaatsen zouden verrijzen, werd begin 12de eeuw door bisschop Koenraad van Utrecht geschonken aan de Proost van het kapittel St. Jan te Utrecht. Omstreeks 1120 komt Calslagen, in die tijd ook wel Burggravenambacht genoemd, voor in de rekeningen van de graven. In die tijd werden restanten in dit gebied ontgonnen. Calslagen was een zo genaamde "restontginning".
Omstreeks 1165 was er een geschil tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland over het bezit van Calslagen. De uitkomst hierbij was dat Calslagen als Hollandse ontginning Hollands bezit bleef.
Op 15 november 1364 bevestigt hertog Albrecht van Beieren de dorpen Calslagen en Nieuwveen het recht van uitwatering langs de Drecht en Amstel en de vrijdom van dijk- en sluisgeld, een recht dat zij eertijds van Gijsbrecht van Amstel en diens broer Willem gekocht hadden.
De graven van Holland gaven ambachten in erfleen uit. Hierdoor kwam een stukje overheidsgezag in particuliere handen: het ambacht werd een ambachtsheerlijkheid en de bezitter daarvan een ambachtsheer.
De ambachtsheerlijkheid Calslagen kwam in 1470 in bezit van het geslacht Cuyck van Nierop, later Copier. *  In 1701 werd de heerlijkheid, waarschijnlijk uit strategische overwegingen, door de stad Haarlem gekocht voor fl. 16.000, -. * 
In het archief van de stad Haarlem, 2e afdeling, inv.nr. 1357 bevindt zich een stuk met aantekeningen over deze aankoop. Hierop staat vermeld dat de stad de heerlijkheid van de erven van de familie Cuijck van Nierop heeft gekocht. De naam Copier komt hier niet op voor.
In 1638 had het dorp Calslagen 58 "haardsteden" en Bilderdam 16 stuks; * 
in 1674 telde Calslagen 298 inwoners die in 79 huizen en een molen woonden; 15 huizen stonden in Bilderdam. * 
In 1732 was het aantal huizen gedaald tot 56; het aantal inwoners bedroeg in 1795 432.
Door steeds voortgaande verveningen in de 18e en 19e eeuw veranderden grote delen van Calslagen (onder meer de Kalslagerpoel, Bezworen Kerf en het Legmeergebied) in grote veenplassen. Een gevolg hiervan was een verarming van de bevolking. Voor deze vervening stond Calslagen bekend als een welvarende plaats.
In 1811 werd Calslagen bij de gemeente Leimuiden gevoegd. In 1815 werd het er weer van afgescheiden en werd het een zelfstandige gemeente. Dit duurde tot 1854 toen het er weer mee werd verenigd. Leimuiden ging in 1864 over naar de provincie Zuid-Holland. Enige delen werden bij Uithoorn gevoegd, andere, waaronder Calslagen, bij Aalsmeer.
De bevolking vond haar bestaan in de turfwinning en in de landbouw. Een-derde was Rooms-Katholiek en behoorde tot de statie Kudelstaart. In 1809 bedroeg het aantal inwoners 161, waarvan 106 Hervormd en 55 Katholiek.
Te Bilderdam stond het 'Goudse" tolhuis aan de Drecht, waar de trekschuiten op Amsterdam, Leiden, Delft, Rotterdam en Schiedam aanlegden. Tevens liep de zandweg van Amsterdam naar Alphen er doorheen.
Calslagen was het kerkdorp van het ambacht, waar een Hervormde (voor de reformatie Katholieke) kerk stond.
De eerste Hervormde predikant werd in 1594 beroepen.
In 1803 heeft de predikant het rieten dak van de kerk in brand geschoten in een poging de mussen te verjagen. De kerk, pastorie en zes huizen werden verwoest door deze brand. De kerk werd niet meer herbouwd; de hervormde gemeente werd in 1810 opgeheven en samengevoegd met Leimuiden. Pas in 1827 werden de restanten van de kerk afgebroken. * 
2. Bestuurlijke en rechterlijke organisatie
3. Het archief en verantwoording van de inventarisatie
4. Literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1587-1811
Omvang in meters:
4,50
Periode documenten:
1587-1811 (1819)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-164. Het archief bevat ook stukken betreffende de Kalslagerpolder.
Gemeente:
Aalsmeer