Uw zoekacties: Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland (PEN) te...

108 Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland (PEN) te Bloemendaal ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de bedrijven en de oprichting van het PEN
108 Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland (PEN) te Bloemendaal
Inleiding
1.
Geschiedenis van de bedrijven en de oprichting van het PEN
Organisatie: Noord-Hollands Archief
Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw was de levering van elektriciteit buiten de grote steden in Nederland in belangrijke mate een aangelegenheid van particuliere bedrijven. Actief op dat terrein was onder andere de Eerste Nederlandsche Electriciteits-Maatschappij (ENEM), Heerengracht 455, Amsterdam, die in verschillende plaatsen "electrische centraal-stations" exploiteerde. Directeur was H.G. Blickman. *  In 1899 werd in Bloemendaal zo'n station opgericht voor de verlichting van het villapark "Duin en Daal". Directeur werd C. J. van Sluys. Er was eerst sprake van een voorlopige installatie, maar de definitieve werd gehuisvest in de voormalige stoom-garenfabriek van de familie Bispinck aan de Korte Kleverlaan. *  De resultaten waren zo bevredigend, dat de ENEM midden 1900 een dergelijk station liet bouwen in IJmuiden, dat reeds in april 1901 in bedrijf werd gesteld. IJmuiden moest stroom leveren in IJmuiden zelf en verder in Santpoort, Velsen-Noord en -Zuid en Zandvoort. De stroom levering in het algemeen groeide slechts langzaam en het ging de ENEM in financieel opzicht niet voor de wind. Besloten werd de stroom levering in de meest rendabele gemeenten Bloemendaal, Velsen en Zandvoort in één bedrijf onder te brengen. * 
Op 14 mei 1904 werd opgericht de Kennemer Electriciteit-Maatschappij (KEM) te Amsterdam, Heerengracht 455. Bij K.B. van 28 april 1904, nr. 84 was reeds goedkeuring daartoe verleend. Tot commissarissen werden benoemd J. Schreuders te Haarlem, H.G. Blickman te Amsterdam en F.W. baron van Tuyll van Serooskerken te Aerdenhout. Directeur werd J.A. Rittershaussen te Amsterdam. Bij de oprichting werden ingebracht:
- het electrisch centraal-station "Kennemerland", staande aan de weg van IJmuiden naar Velsen en aan de Kanaaldijk;
- het station "Bloemendaal" aan de Korte Kleverlaan;
- een terrein met gebouwen en erven, t.w. de voormalige gasfabriek, te Zandvoort;
- het gehele onder- en bovengrondse geleidingsnet in de drie gemeenten;
- de roerende goederen in de twee stations, de gehele waterleiding in "Duin en Daal" en het Bloemendaalse Park en alle concessies. Een hypotheek van 100.000 gulden werd overgenomen.
Het aandelenkapitaal bedroeg 445.000 gulden (1780 gewone aandelen van 250 gulden). *  Rittershaussen kreeg eervol ontslag per 1 mei 1906. Zijn opvolgers werden C.J. van Sluys te Haarlem en F.A. Smit Kleine te Bloemendaal. Op 18 april 1906 werd besloten de zetel van de KEM naar Bloemendaal, Korte Kleverlaan, over te plaatsen. *  Aerdenhout werd op het net aangesloten in de jaren 1907 en 1908. *  Het waterleidingsnet werd in 1909 afgestoten. * 
Het jaarverslag over 1910 meldt, dat steeds meer kleine installaties van één of twee lampen worden aangesloten, "wel een bewijs dat het electrisch licht ook bij den arbeidenden stand ingang vindt". *  Directeur van Sluys ging op 1 januari 1912 met pensioen; Smit Kleine bleef toen enig directeur. Technisch adviseur werd J.G. Bellaar Spruijt te Maastricht. *  Hoe hoog soms de tarieven in die tijd waren blijkt uit het verslag over 1912. In het volgende jaar zou het zomertarief te Zandvoort van 60 cent per KW naar de toen meer gewone prijs van 25 cent gaan. *  Ook in 1913, op 1 juli, werd te IJmuiden een nieuwe centrale in bedrijf gesteld; Bloemendaal ging toen slechts dienst doen als onderstation. De stroom levering werd uitgebreid tot Alkmaar, Assendelft, Bergen, Koedijk en Uitgeest. Ook werden contracten afgesloten met diverse andere plaatsen in Kennemerland, West-Friesland en Zaanstreek. Bij K.B. van 29 augustus 1913, nr. 59, kreeg de KEM concessie voor het vaste land van Noord-Holland benoorden het IJ en het Noordzeekanaal, zonder Buiksloot, Nieuwendam en Amsterdam benoorden het IJ; verder voor Velsen bezuiden het Noordzeekanaal, Bloemendaal en Zandvoort. *  Een rapport over de stand van de electrifïcatie in Noord-Holland per 1 mei 1915 laat zien, dat de grote steden, Kennemerland en het zuidelijk deel van West-Friesland grotendeels electriciteit hebben. Een aantal plaatsen heeft zowel gas als electriciteit, sommige alleen gas. Witte plekken op de kaart worden gevormd door de Zijpe en omliggende gemeenten, veel gemeenten in West-Friesland, Haarlemmermeer, Haarlemmerliede en Spaarnwoude; in deze gebieden moest men zich nog met petroleumverlichting behelpen.
De KEM had intussen ook nog concessies gekregen voor Wijk aan Zee en Duin, Limmen en Oterleek. Amsterdam en Haarlem hadden eigen centrales, Aalsmeer betrok de stroom van Leiden, Uithoorn had een eigen centrale(tje). De maatschappij "Zaanland" had een leveringscontract met de KEM. *  In 1914 daalde de omzet als gevolg van de oorlog. Door de stijging van de koperprijs werd het materiaal duurder en schaarser. *  De badplaatsen boekten in 1915 goede resultaten door het bezoek van Nederlanders, die geen reizen naar het buitenland konden maken. *  De watersnood van 1916 veroorzaakte schade en kortsluiting m veel geleidingen. *  De invoering van de zomertijd veroorzaakte een belangrijke schade door de verminderde afzet !!! De hogere kolenprijzen en de voortdurende stijging van de koperprijs (men ging zelfs ijzer in plaats van koper gebruiken) maakten het beeld er niet beter op. Als de oorlog voortduurt ."dan gaat ons bedrijf in dubbele beteekenis een donkere toekomst tegemoet" was de verzuchting in 1916. *  Bij besluit van 22 december 1916 werd besloten tot de liquidatie van de KEM. Liquidateur was de directeur, onder toezicht van commissarissen. Alle aandelen waren inmiddels in handen gekomen van de provincie Noord-Holland. *  in administratief opzicht is er nog een kleine bijzonderheid te melden uit 1905. De inning van kwitanties, die tot dan toe plaatsvond door het bedrijf zelf werd toen in handen gegeven van het kantoor Van Vloten en de Vries te Haarlem/Den Haag/Bloemendaal (villa "Casa Cara"), tegen een tarief van 3 cent per kwitantie. Na één jaar werd het experiment al weer gestaakt en inde men verder zelf de kwitanties.
Op 19 januari 1899 werd opgericht N.V. Hollandsche Electriciteitsmaatschappij, gevestigd te Amsterdam, Heerengracht 408. Goedkeuring werd gegeven bij KB van 18 maart d.a.v., nr. 12. *  De stroom levering van de centrale te Naarden nam een aanvang op 29 september 1899, en van die te Hilversum aan de Jonkerweg 13-15 op 22 december d.a.v. In het gedenkboek "Een halve eeuw PEN" wordt er over geklaagd, dat er over de geschiedenis van de HEM minder bewaard is gebleven dan over die van de KEM. Dit hoeft echter niet zoveel verwondering te wekken als men de zinsnede leest in het rapport van 1 juni 1906 van het Amsterdamsch Accountants-Kantoor (Mr. E.J. Korthals Altes); dit kantoor had opdracht de administratie van de HEM door te lichten: "Moge dit onderzoek al geene oneerlijkheid aan het licht gebracht hebben of zelfs twijfel aan de goede trouw van den directeur of het personeel bij ons hebben doen postvatten, zoowel het beheer der onderneming als de inrichting der administratie en de wijze waarop deze werd bijgehouden, lieten veel te wensen over". Uit een overeenkomst van 14 mei 1906 blijkt, dat voorgesteld zal worden de directeur, A.B. van Tienhoven, eervol te ontslaan, met dien verstande, dat deze onmiddellijk de achterstallige bedragen wegens niet geïnde kwitanties moest gaan innen tot een bedrag van circa 12.000 gulden! Later zou bekeken worden of Van Tienhoven zelf de bedragen moest bijpassen, die oninbaar zouden blijken te zijn. *  Het verslag over 1906 meldt, dat in mei Van Tienhoven ontslag had genomen en was opgevolgd door J.C. de Kock van Leeuwen. * 
Er is helaas slechts een beperkt aantal jaarverslagen aangetroffen. Na 1907 volgt 1912. Commissarissen zijn in 1912 mr. J.B. Roelvink te Amsterdam, B. W. ter Kuile te Enschedé, J.G. Bellaar Spruijt te Maastricht, W. Willink te Enschedé en R.W.H. Hofstede Crull te Hengelo. Dat drie van de vijf commissarissen Twentenaren waren is niet toevallig. Om tot uitbreiding van het leveringsgebied te komen was een combinatie aangegaan met Twentse industriëlen, met voorop HEEMAF in Hengelo. Naarden leverde van 1912 af ook stroom aan Bussum en Muiden en Muiderberg (en gros) en aan Laren en Blaricum (en detail). In 1914 kwamen daarbij Eemnes en Soest, in 1915 Amersfoort en Baarn. *  In de verslagen over 1916 en 1917 wordt aandacht geschonken aan de ongunstige kolensituatie, hoewel men toch niet ontevreden was over de bedrijfsresultaten. *  In 1917 werd ook stroom geleverd aan 's-Graveland. *  Bij besluit van 29 november 1917 werd besloten tot liquidatie van de HEM. Liquidateur was de directeur (de Kock van Leeuwen) onder toezicht van commissarissen. Alle aandelen waren inmiddels, als bij de KEM, in handen gekomen van de provincie Noord-Holland. *  Eigendommen in Utrecht gingen aan die provincie over. Vanaf 1 januari 1917 werd de stroomvoorziening in het gebied van de KEM en de HEM verzorgd door de provincie Noord-Holland; tot 1918 in 't Gooi door middel van levering via de HEM. Op 21 november 1916 stelden Provinciale Staten de verordening op het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland vast. Goedkeuring vond plaats bij KB van 5 maart 1917, nr. 41. Directeur werd de vroegere KEM directeur F.A. Smit Kleine. * 
2. Archiefvorming en inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1917-1950
Omvang in meters:
45,60
Periode documenten:
(1899) 1917-1950 (1952)
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Plaatsingslijst nrs. 1-717.
Gemeente:
Provincie Noord-Holland