245 Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653) ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
245
Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653)
Inleiding
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden
Inventaris
Regesten
206 1462-01-28.
Notaris Zaymannus Judoci oorkondt dat heer Arnoldus de Harler, ridder, en zijn vrouw Aleidis Pyecks, wonend in de parochie Nieuwaal, hun testament maken, waarbij ze legateren: aan de kerkfabriek van Utrecht, de kerkfabriek van hun parochie, hun pastoor en koster ieder 1 grote tournoois; aan Walramus de Asperen et de Vuern wegens bewezen diensten een erfrente van 40 filippusschild na hun beider dood; van de overige goederen zijn erfgenaam vrouwe Margarita van Harler, echtgenote van heer Johannes van Sinte Gorijcx, ridder, en de bloedverwanten van vrouwe Aleidis, op voorwaarde dat de verdeling moet plaatsvinden voor de schepenbank van Poederoyen. Ze maken tevens een testament voor de langstlevende (omdat ze in op- noch neergaande lijn directe bloedverwanten hebben) en bepalen dat die met de erfenis naar believen mag handelen, (met de latere toevoeging) na advies van (als ze dan nog leven) heer Thomas te Driel, procurator van de kartuizers in Constantinopel van het Heilige Sophia in Vught, afwezig, en meester Adrianus de Mera en Roesdolphus van den Steenhuys, pastoors respectievelijk van Herwijnen en Zuilichem, en Walramus de Asperen et de Vuern, daar aanwezig. Gedaan in het woonhuis of kasteel van heer Arnoldus in de parochie Nieuwaal.
Notaris Zaymannus Judoci oorkondt dat heer Arnoldus de Harler, ridder, en zijn vrouw Aleidis Pyecks, wonend in de parochie Nieuwaal, hun testament maken, waarbij ze legateren: aan de kerkfabriek van Utrecht, de kerkfabriek van hun parochie, hun pastoor en koster ieder 1 grote tournoois; aan Walramus de Asperen et de Vuern wegens bewezen diensten een erfrente van 40 filippusschild na hun beider dood; van de overige goederen zijn erfgenaam vrouwe Margarita van Harler, echtgenote van heer Johannes van Sinte Gorijcx, ridder, en de bloedverwanten van vrouwe Aleidis, op voorwaarde dat de verdeling moet plaatsvinden voor de schepenbank van Poederoyen. Ze maken tevens een testament voor de langstlevende (omdat ze in op- noch neergaande lijn directe bloedverwanten hebben) en bepalen dat die met de erfenis naar believen mag handelen, (met de latere toevoeging) na advies van (als ze dan nog leven) heer Thomas te Driel, procurator van de kartuizers in Constantinopel van het Heilige Sophia in Vught, afwezig, en meester Adrianus de Mera en Roesdolphus van den Steenhuys, pastoors respectievelijk van Herwijnen en Zuilichem, en Walramus de Asperen et de Vuern, daar aanwezig. Gedaan in het woonhuis of kasteel van heer Arnoldus in de parochie Nieuwaal.
245 Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653)
Inventaris
Regesten
206
1462-01-28.
Notaris Zaymannus Judoci oorkondt dat heer Arnoldus de Harler, ridder, en zijn vrouw Aleidis Pyecks, wonend in de parochie Nieuwaal, hun testament maken, waarbij ze legateren: aan de kerkfabriek van Utrecht, de kerkfabriek van hun parochie, hun pastoor en koster ieder 1 grote tournoois; aan Walramus de Asperen et de Vuern wegens bewezen diensten een erfrente van 40 filippusschild na hun beider dood; van de overige goederen zijn erfgenaam vrouwe Margarita van Harler, echtgenote van heer Johannes van Sinte Gorijcx, ridder, en de bloedverwanten van vrouwe Aleidis, op voorwaarde dat de verdeling moet plaatsvinden voor de schepenbank van Poederoyen. Ze maken tevens een testament voor de langstlevende (omdat ze in op- noch neergaande lijn directe bloedverwanten hebben) en bepalen dat die met de erfenis naar believen mag handelen, (met de latere toevoeging) na advies van (als ze dan nog leven) heer Thomas te Driel, procurator van de kartuizers in Constantinopel van het Heilige Sophia in Vught, afwezig, en meester Adrianus de Mera en Roesdolphus van den Steenhuys, pastoors respectievelijk van Herwijnen en Zuilichem, en Walramus de Asperen et de Vuern, daar aanwezig. Gedaan in het woonhuis of kasteel van heer Arnoldus in de parochie Nieuwaal.
Notaris Zaymannus Judoci oorkondt dat heer Arnoldus de Harler, ridder, en zijn vrouw Aleidis Pyecks, wonend in de parochie Nieuwaal, hun testament maken, waarbij ze legateren: aan de kerkfabriek van Utrecht, de kerkfabriek van hun parochie, hun pastoor en koster ieder 1 grote tournoois; aan Walramus de Asperen et de Vuern wegens bewezen diensten een erfrente van 40 filippusschild na hun beider dood; van de overige goederen zijn erfgenaam vrouwe Margarita van Harler, echtgenote van heer Johannes van Sinte Gorijcx, ridder, en de bloedverwanten van vrouwe Aleidis, op voorwaarde dat de verdeling moet plaatsvinden voor de schepenbank van Poederoyen. Ze maken tevens een testament voor de langstlevende (omdat ze in op- noch neergaande lijn directe bloedverwanten hebben) en bepalen dat die met de erfenis naar believen mag handelen, (met de latere toevoeging) na advies van (als ze dan nog leven) heer Thomas te Driel, procurator van de kartuizers in Constantinopel van het Heilige Sophia in Vught, afwezig, en meester Adrianus de Mera en Roesdolphus van den Steenhuys, pastoors respectievelijk van Herwijnen en Zuilichem, en Walramus de Asperen et de Vuern, daar aanwezig. Gedaan in het woonhuis of kasteel van heer Arnoldus in de parochie Nieuwaal.
Ontwikkelingsstadium:
oorspronkelijk inv.nr. 129
NB:
De uitvaardiging van dit testament moet gezien het voorkomen van broeder Thomas van Driel, kartuizer in Vught, plaatsgevonden hebben tussen 1471 en 1473.
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 28-09-2011
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1303) 1465-1641 (1653)
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie:
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden