2114 Abdij van Postel, 1138-1797 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
2114
Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
882 1554-06-27.
Keizer Karel, hertog van Brabant, oorkondt aan de drost van Brabant, de schouten van Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Kempenland, Maasland, Peelland en Oisterwijk en hun plaatsvervangers, dat hij, als voogd en beschermer van het godshuis van Postel, op verzoek van de meester en provisor ervan (aangezien hertog Philips van Brabant bij akte van 12 mei 1460 maatregelen getroffen had tegen de grote onkosten van het godshuis wegens de grote toeloop van gasten, welke niet meer nageleefd worden), dat passanten slechts één nacht mogen overnachten en één maaltijd gebruiken, welke inhoudelijk omschreven wordt, treft een regeling voor de twee jaarlijkse publieke armenuitdelingen en stelt het godhuis onder zijn bescherming waartoe als teken zijn wapen voor de poort en op de huizen en hoeven van het godshuis geschilderd zal worden waar het nodig geacht wordt. De warandmeester van Brabant moet voortaan een door de meester gepresenteerd lid van het godshuis als 'gastweerder' van het godshuis aanstellen en omschrijft diens juridische bevoegdheden. Hij beveelt de geadresseerden gevolg te geven aan deze ordonnantie. Gegeven te Brussel.
Keizer Karel, hertog van Brabant, oorkondt aan de drost van Brabant, de schouten van Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Kempenland, Maasland, Peelland en Oisterwijk en hun plaatsvervangers, dat hij, als voogd en beschermer van het godshuis van Postel, op verzoek van de meester en provisor ervan (aangezien hertog Philips van Brabant bij akte van 12 mei 1460 maatregelen getroffen had tegen de grote onkosten van het godshuis wegens de grote toeloop van gasten, welke niet meer nageleefd worden), dat passanten slechts één nacht mogen overnachten en één maaltijd gebruiken, welke inhoudelijk omschreven wordt, treft een regeling voor de twee jaarlijkse publieke armenuitdelingen en stelt het godhuis onder zijn bescherming waartoe als teken zijn wapen voor de poort en op de huizen en hoeven van het godshuis geschilderd zal worden waar het nodig geacht wordt. De warandmeester van Brabant moet voortaan een door de meester gepresenteerd lid van het godshuis als 'gastweerder' van het godshuis aanstellen en omschrijft diens juridische bevoegdheden. Hij beveelt de geadresseerden gevolg te geven aan deze ordonnantie. Gegeven te Brussel.
2114 Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
882
1554-06-27.
Keizer Karel, hertog van Brabant, oorkondt aan de drost van Brabant, de schouten van Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Kempenland, Maasland, Peelland en Oisterwijk en hun plaatsvervangers, dat hij, als voogd en beschermer van het godshuis van Postel, op verzoek van de meester en provisor ervan (aangezien hertog Philips van Brabant bij akte van 12 mei 1460 maatregelen getroffen had tegen de grote onkosten van het godshuis wegens de grote toeloop van gasten, welke niet meer nageleefd worden), dat passanten slechts één nacht mogen overnachten en één maaltijd gebruiken, welke inhoudelijk omschreven wordt, treft een regeling voor de twee jaarlijkse publieke armenuitdelingen en stelt het godhuis onder zijn bescherming waartoe als teken zijn wapen voor de poort en op de huizen en hoeven van het godshuis geschilderd zal worden waar het nodig geacht wordt. De warandmeester van Brabant moet voortaan een door de meester gepresenteerd lid van het godshuis als 'gastweerder' van het godshuis aanstellen en omschrijft diens juridische bevoegdheden. Hij beveelt de geadresseerden gevolg te geven aan deze ordonnantie. Gegeven te Brussel.
Keizer Karel, hertog van Brabant, oorkondt aan de drost van Brabant, de schouten van Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Kempenland, Maasland, Peelland en Oisterwijk en hun plaatsvervangers, dat hij, als voogd en beschermer van het godshuis van Postel, op verzoek van de meester en provisor ervan (aangezien hertog Philips van Brabant bij akte van 12 mei 1460 maatregelen getroffen had tegen de grote onkosten van het godshuis wegens de grote toeloop van gasten, welke niet meer nageleefd worden), dat passanten slechts één nacht mogen overnachten en één maaltijd gebruiken, welke inhoudelijk omschreven wordt, treft een regeling voor de twee jaarlijkse publieke armenuitdelingen en stelt het godhuis onder zijn bescherming waartoe als teken zijn wapen voor de poort en op de huizen en hoeven van het godshuis geschilderd zal worden waar het nodig geacht wordt. De warandmeester van Brabant moet voortaan een door de meester gepresenteerd lid van het godshuis als 'gastweerder' van het godshuis aanstellen en omschrijft diens juridische bevoegdheden. Hij beveelt de geadresseerden gevolg te geven aan deze ordonnantie. Gegeven te Brussel.
Ontwikkelingsstadium:
origineel inv.nr. Abdij_47
Beschrijving zegel:
met het gehavende zegel en contrazegel van de hertog
NB:
in dorso onder andere de aantekening dat deze ordonnantie op 23 juli 1554 in aanwezigheid van de stadhouder van de schout en de schepenen van 's-Hertogenbosch afgelezen is vanaf de pui van het raadhuis
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 28-03-2024
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden