2114 Abdij van Postel, 1138-1797 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
2114
Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
671 1483-05-04.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Jan Jorijs, Lijsbeth, Marie en Katline kinderen van Jorijs tFoochs, aan het godshuis van Postel als onderpand gesteld hebben, naar aanleiding van een ruil van een erfpacht van vijftien mudden rogge per jaar, die genoemde Jan Jorijs afgelost heeft en op een ander onderpand gesteld heeft met andere schepenakten: 1) een beemd aan de Scarpenberch, twee dagmalen groot, en een stuk land ernaast, palend aan de erven van de kinderen van Matheeus Heyns en van de kinderen van Jan Geerts, en verder rondom aan de vroente; 2) een beemd geheten de Kempen, zeven dagmalen groot, palend aan de erven van de kinderen van Jacop Heyns, van de kinderen van Jan Coppens, van de kinderen van Dierick Tielmans en van de kinderen van Matheeus Snyers; 3) een eusel gelegen bij de voornoemde beemd, palende aan de erven van Lucas Kerst, van Wouter Moens, van de kinderen van Magriet Moens en van de kinderen van Dierick Tielmans, en aan de vroente; verder oorkonden zij dat Goerdt die Voocht aan het godshuis van Postel als onderpand heeft gesteld een beemd, geheten het Lammereeusel, twee dagmalen groot en palend aan de erven van Jan Tfoochs, van Jan Tswevers, van Pauwels Tfoochs en van Geerd Gorijs.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Jan Jorijs, Lijsbeth, Marie en Katline kinderen van Jorijs tFoochs, aan het godshuis van Postel als onderpand gesteld hebben, naar aanleiding van een ruil van een erfpacht van vijftien mudden rogge per jaar, die genoemde Jan Jorijs afgelost heeft en op een ander onderpand gesteld heeft met andere schepenakten: 1) een beemd aan de Scarpenberch, twee dagmalen groot, en een stuk land ernaast, palend aan de erven van de kinderen van Matheeus Heyns en van de kinderen van Jan Geerts, en verder rondom aan de vroente; 2) een beemd geheten de Kempen, zeven dagmalen groot, palend aan de erven van de kinderen van Jacop Heyns, van de kinderen van Jan Coppens, van de kinderen van Dierick Tielmans en van de kinderen van Matheeus Snyers; 3) een eusel gelegen bij de voornoemde beemd, palende aan de erven van Lucas Kerst, van Wouter Moens, van de kinderen van Magriet Moens en van de kinderen van Dierick Tielmans, en aan de vroente; verder oorkonden zij dat Goerdt die Voocht aan het godshuis van Postel als onderpand heeft gesteld een beemd, geheten het Lammereeusel, twee dagmalen groot en palend aan de erven van Jan Tfoochs, van Jan Tswevers, van Pauwels Tfoochs en van Geerd Gorijs.
2114 Abdij van Postel, 1138-1797
Inleiding
Regesten
671
1483-05-04.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Jan Jorijs, Lijsbeth, Marie en Katline kinderen van Jorijs tFoochs, aan het godshuis van Postel als onderpand gesteld hebben, naar aanleiding van een ruil van een erfpacht van vijftien mudden rogge per jaar, die genoemde Jan Jorijs afgelost heeft en op een ander onderpand gesteld heeft met andere schepenakten: 1) een beemd aan de Scarpenberch, twee dagmalen groot, en een stuk land ernaast, palend aan de erven van de kinderen van Matheeus Heyns en van de kinderen van Jan Geerts, en verder rondom aan de vroente; 2) een beemd geheten de Kempen, zeven dagmalen groot, palend aan de erven van de kinderen van Jacop Heyns, van de kinderen van Jan Coppens, van de kinderen van Dierick Tielmans en van de kinderen van Matheeus Snyers; 3) een eusel gelegen bij de voornoemde beemd, palende aan de erven van Lucas Kerst, van Wouter Moens, van de kinderen van Magriet Moens en van de kinderen van Dierick Tielmans, en aan de vroente; verder oorkonden zij dat Goerdt die Voocht aan het godshuis van Postel als onderpand heeft gesteld een beemd, geheten het Lammereeusel, twee dagmalen groot en palend aan de erven van Jan Tfoochs, van Jan Tswevers, van Pauwels Tfoochs en van Geerd Gorijs.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Jan Jorijs, Lijsbeth, Marie en Katline kinderen van Jorijs tFoochs, aan het godshuis van Postel als onderpand gesteld hebben, naar aanleiding van een ruil van een erfpacht van vijftien mudden rogge per jaar, die genoemde Jan Jorijs afgelost heeft en op een ander onderpand gesteld heeft met andere schepenakten: 1) een beemd aan de Scarpenberch, twee dagmalen groot, en een stuk land ernaast, palend aan de erven van de kinderen van Matheeus Heyns en van de kinderen van Jan Geerts, en verder rondom aan de vroente; 2) een beemd geheten de Kempen, zeven dagmalen groot, palend aan de erven van de kinderen van Jacop Heyns, van de kinderen van Jan Coppens, van de kinderen van Dierick Tielmans en van de kinderen van Matheeus Snyers; 3) een eusel gelegen bij de voornoemde beemd, palende aan de erven van Lucas Kerst, van Wouter Moens, van de kinderen van Magriet Moens en van de kinderen van Dierick Tielmans, en aan de vroente; verder oorkonden zij dat Goerdt die Voocht aan het godshuis van Postel als onderpand heeft gesteld een beemd, geheten het Lammereeusel, twee dagmalen groot en palend aan de erven van Jan Tfoochs, van Jan Tswevers, van Pauwels Tfoochs en van Geerd Gorijs.
Datumaanduiding:
Ghedaen int jaer Ons Heeren dusent vierhondert drie ende tachtentich, vier daghe in meye
Ontwikkelingsstadium:
origineel inv.nr. Dessel_9
Beschrijving zegel:
zegel verdwenen
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 28-03-2024
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 03-04-2024
2.519 beschreven archiefstukken
1.359 gedigitaliseerd
totaal 27.594 bestanden