1565 Archief van de Inspecteur en de Pharmacologisch Inspecteur voor de Volksgezondheid te Breda; 1903-1953 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
1565
Archief van de Inspecteur en de Pharmacologisch Inspecteur voor de Volksgezondheid te Breda; 1903-1953
Inleiding
Geschiedenis
Voor 1800
Van oudsher speelt de overheid een rol bij het waken over de volksgezondheid van de burger. Zo vaardigden stadsbesturen in de 15e en 16e eeuw allerlei voorschriften uit om de gezondheid van haar burgers te beschermen en te behouden. Voorbeelden hiervan zijn het verbod op verontreiniging van straten en openbaar water, zoals grachten.
Vanaf 1798 komt er ook landelijk toezicht op de gezondheidszorg. In dat jaar werden acht agentschappen opgericht, vergelijkbaar met de huidige ministeries. Het zogeheten Agentschap van Nationale Opvoeding werd ondermeer belast met volksgezondheid.
1800 - 1850
Na de Franse inlijving (1811) werden wettelijk geregelde plaatselijke en provinciale commissies van 'Geneeskundig Onderzoek en Toevoorsigt' ingesteld. Deze speelden een belangrijke rol bij het signaleren van besmettelijke ziekten. Daarnaast kreeg de rijksoverheid ook meer bemoeienis op het gebied van verpleging en verzorging van krankzinnigen.
Bij Koninklijk Besluit werden in 1818 regels gesteld aan de verzorging van krankzinnigen in de daarvoor bestemde gestichten. In 1841 kwam er voor het eerst Staatstoezicht op de krankzinnigengestichten.
1850 - 1900
In 1851 bepaalde de Gemeentewet dat gemeenten verordeningen behoren te maken op het gebied van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid. Daar kwam in de praktijk nog weinig van terecht. In de 19e eeuw maakten vier cholera-epidemieën tienduizenden slachtoffers. Daarom ontwierp Thorbecke in 1865 de Gezondheidswet. Op basis van deze wet voerden zeven inspecteurs het Geneeskundig Staatstoezicht uit. Deze inspecteurs waren door de Kroon benoemde artsen in dienst van de overheid, die elk één of meer provincies in hun portefeuille hadden.
Voor 1800
Van oudsher speelt de overheid een rol bij het waken over de volksgezondheid van de burger. Zo vaardigden stadsbesturen in de 15e en 16e eeuw allerlei voorschriften uit om de gezondheid van haar burgers te beschermen en te behouden. Voorbeelden hiervan zijn het verbod op verontreiniging van straten en openbaar water, zoals grachten.
Vanaf 1798 komt er ook landelijk toezicht op de gezondheidszorg. In dat jaar werden acht agentschappen opgericht, vergelijkbaar met de huidige ministeries. Het zogeheten Agentschap van Nationale Opvoeding werd ondermeer belast met volksgezondheid.
1800 - 1850
Na de Franse inlijving (1811) werden wettelijk geregelde plaatselijke en provinciale commissies van 'Geneeskundig Onderzoek en Toevoorsigt' ingesteld. Deze speelden een belangrijke rol bij het signaleren van besmettelijke ziekten. Daarnaast kreeg de rijksoverheid ook meer bemoeienis op het gebied van verpleging en verzorging van krankzinnigen.
Bij Koninklijk Besluit werden in 1818 regels gesteld aan de verzorging van krankzinnigen in de daarvoor bestemde gestichten. In 1841 kwam er voor het eerst Staatstoezicht op de krankzinnigengestichten.
1850 - 1900
In 1851 bepaalde de Gemeentewet dat gemeenten verordeningen behoren te maken op het gebied van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid. Daar kwam in de praktijk nog weinig van terecht. In de 19e eeuw maakten vier cholera-epidemieën tienduizenden slachtoffers. Daarom ontwierp Thorbecke in 1865 de Gezondheidswet. Op basis van deze wet voerden zeven inspecteurs het Geneeskundig Staatstoezicht uit. Deze inspecteurs waren door de Kroon benoemde artsen in dienst van de overheid, die elk één of meer provincies in hun portefeuille hadden.
1900-1995
In 1957 bestond het Staatstoezicht uit vier inspecties, een Geneeskundige inspectie, een pharmaceutische inspectie, een Geneeskundige inspectie voor de geestelijke volksgezondheid en een Veterinaire inspectie. De Pharmaceutische inspectie werd in 1962 gesplitst in een inspectie voor de geneesmiddelen en een inspectie belast met het toezicht op de levensmiddelen. Ook werd de Inspectie milieuhygiëne in het leven geroepen.
Vanaf 1995
In 1995 werden de Geneeskundige inspectie van de volksgezondheid, de Geneeskundige inspectie voor de geestelijke volksgezondheid en de Inspectie voor de geneesmiddelen samengevoegd tot de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
De Rijks-, provinciale en grootstedelijke inspecteurs die waren belast met het toezicht op de verzorgingshuizen, zijn in 1997 aan de IGZ toegevoegd.
In 1957 bestond het Staatstoezicht uit vier inspecties, een Geneeskundige inspectie, een pharmaceutische inspectie, een Geneeskundige inspectie voor de geestelijke volksgezondheid en een Veterinaire inspectie. De Pharmaceutische inspectie werd in 1962 gesplitst in een inspectie voor de geneesmiddelen en een inspectie belast met het toezicht op de levensmiddelen. Ook werd de Inspectie milieuhygiëne in het leven geroepen.
Vanaf 1995
In 1995 werden de Geneeskundige inspectie van de volksgezondheid, de Geneeskundige inspectie voor de geestelijke volksgezondheid en de Inspectie voor de geneesmiddelen samengevoegd tot de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
De Rijks-, provinciale en grootstedelijke inspecteurs die waren belast met het toezicht op de verzorgingshuizen, zijn in 1997 aan de IGZ toegevoegd.
Het voorliggende archief (3 archiefdozen met dossiers) is oorspronkelijk afkomstig van de regionale Inspectie van de Volksgezondheid voor de Geneesmiddelen te Breda en ontstaan door opschoning van het semi-statisch archief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Zuidoost in Den Bosch. De Inspectie voor de Geneesmiddelen is in 1962 ontstaan uit de toenmalige Pharmaceutische Inspectie en in 1995 opgegaan in de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De opschoning van het semi-statische archief van de IGZ Zuidoost vond plaats in 1998 toen de IGZ Zuidoost verhuisde van de Schubertsingel in Den Bosch naar de Leeghwaterlaan in Den Bosch. Kerntaken van de IGZ Zuidoost en haar voorgangers waren/zijn: handhaving van wetgeving op het terrein van de volksgezondheid en toezien op de kwaliteit van de gezondheidszorg.
Nadat het voorliggende archief in 1998 afgescheiden werd uit het semi-statisch archief van IGZ Zuidoost, waren de betreffende dossiers in beheer bij een voormalige archiefconsulent van de IGZ in Den Haag, die de bewerkte dossiers uiteindelijk in 2004 weer afleverde bij de IGZ Zuidoost in Den Bosch. Na contactlegging met het BHIC werd in augustus 2007 onderstaande inventaris digitaal beschreven door C.G.E.M. Heesbeen, Hoofd FMO bij de IGZ Zuidoost.
Nadat het voorliggende archief in 1998 afgescheiden werd uit het semi-statisch archief van IGZ Zuidoost, waren de betreffende dossiers in beheer bij een voormalige archiefconsulent van de IGZ in Den Haag, die de bewerkte dossiers uiteindelijk in 2004 weer afleverde bij de IGZ Zuidoost in Den Bosch. Na contactlegging met het BHIC werd in augustus 2007 onderstaande inventaris digitaal beschreven door C.G.E.M. Heesbeen, Hoofd FMO bij de IGZ Zuidoost.
laatste wijziging 11-10-2020
28 beschreven archiefstukken
Inventaris
20 Het wijzigen van bouwverordeningen n.a.v. het onderzoek inzake de aanwezigheid van lood in het drinkwater te Bladel., 1936
1565 Archief van de Inspecteur en de Pharmacologisch Inspecteur voor de Volksgezondheid te Breda; 1903-1953
Inventaris
20
Het wijzigen van bouwverordeningen n.a.v. het onderzoek inzake de aanwezigheid van lood in het drinkwater te Bladel., 1936
Datering:
1936
Vindplaats origineel:
Den Bosch
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 03-02-2010
laatste wijziging 11-10-2020
28 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 11-10-2020
28 beschreven archiefstukken