280 Heerlijkheid Geffen, 1445 - 1906 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
280
Heerlijkheid Geffen, 1445 - 1906
Inleiding
Historisch overzicht
280 Heerlijkheid Geffen, 1445 - 1906
Inleiding
Historisch overzicht
De heerlijkheid Geffen, zich uitstrekkende over de gelijknamige gemeente in de provincie Noord-Brabant, was oorspronkelijk een middelbare en lage heerlijkheid. Een middelbare kon zij genoemd worden, in zoverre de heer boetstraffelijke justitie bezat, zonder daarom de hoge kriminele justitie in de gebruikelijke zin van het woord te hebben. Dit blijkt uit de verklaring van de hertogen Wencelijn en Johanna uit 1364 en de daarop gevolgde akten van confirmatie en interpretatie van 13 februari en 26 april 1445. In de jaren 1485 en 1505 is hierover nog geschil geweest, waartoe de aanleiding definitief werd weggenomen, toen Philips de IIde hoge heerlijkheid in het jaar 1561 aan de toenmalige heer in leenrecht uitgaf.
De lage heerlijkheid hing af van de heerlijkheid Empel en Meerwijk, zelf een leen van het graafschap Megen, welk graafschap weer van de Hertog van Brabant in leen gehouden werd.
Zonder diepgaand onderzoek is het niet goed mogelijk na te gaan in hoeverre deze middeleeuwse toestand een modificatie van vroegere verhoudingen is. De heerlijkheid Empel en Meerwijk, van welk grondgebied Geffen (en Nuland) blijkbaar oorspronkelijk een deel geweest zijn, wordt in 1146 en 1169 als een bezitting van de abdij van St. Lanseleyn in Henegouwen genoemd en zou door de abt in 1201 aan de hertog van Brabant in ruil overgegeven zijn, die het op hun beurt aan de graaf van Megen zou hebben afgestaan. Het is de vraag, of deze eventuele afstand niet eerder de erkenning van oude rechten van Megen op deze hele streek heeft ingesloten. De heerlijkheid Geffen behoorde in 1445 aan vrouwe Margriete van Nuwelant, gehuwd met Peter van Best Godertssone. Daarna kwam zij aan de familie Van Vladeracken. Bij de dood van jonkheer Gerardt in het begin van de 17e eeuw, ontstond te Brussel een proces over de erfopvolging tussen Thomas van Stakenbroeck voor zijn zoon Roeloff, die de Staatse zijde hield, en Johan de Cocq van Opijnen voor zijn zoon Jacob en daarna voor diens broeder Philip, welk geschil in 1643 bij akkoord in het voordeel van laatstgenoemde beëindigd is. Door de kinderen van Philip de Cocq van Opijnen dict. Vladeracken is de heerlijkheid in 1679 verkocht aan jonkheer Christiaen van Beresteyn, maar vrouwe Maria van Rysenborgh, douairière van Zegewalt ter Heerenhaef, heer van Avestein, vernaderde haar en verkocht haar in 1682 aan Gaspar de Vooght. Uit diens boedel werd Geffen daarop in 1704 verkocht aan de weduwe van Henrik Cramer, wiens zoon weduwe vrouwe Alida de Groulard haar bij testament naliet aan vrouwe Wilhelmina Charlotta de Suarz. Uit de boedel van deze laatste werd de heerlijkheid in 1819 verkocht aan Anthony Martini. Uit het bezit van de familie Martini ging zij in 1885 door koop over op mr. Henricus Anthonius Sassen en andermaal in 1906 op de tegenwoordige heer Franciscus Johannes Jurgens.
Het aanzien van deze hoge heerlijkheid is in de loop der tijden, nadat in 1798 en 1848 de meeste rechten daarvan te niet gegaan waren, verminderd. Het jachtrecht, dat tenslotte de grootste waarde er van uitmaakte, is in 1924 door de staat afgeschaft. Het kasteel dat bij de tegenwoordige kerk van Nuland lag is in de loop van de 19e eeuw afgebroken. Zie voor de geschiedenis van de heerlijkheid nog het artikel van Van Sasse van Ysselt in Taxandria, 37ste jaargang (pag. 281).
laatste wijziging 14-08-2022
51 beschreven archiefstukken
34 gedigitaliseerd
totaal 426 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 14-08-2022
51 beschreven archiefstukken
34 gedigitaliseerd
totaal 426 bestanden
Kenmerken
Datering:
1445-1906
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie:
laatste wijziging 14-08-2022
51 beschreven archiefstukken
34 gedigitaliseerd
totaal 426 bestanden