200 Familie van Lanschot, 1294 - 1982 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
200
Familie van Lanschot, 1294 - 1982
Inleiding
Bijlagen
Genealogische bijdragen van belangrijke firmanten
FRANCISCUS A.A. VAN LANSCHOT (1768-1851) x J.C.M. VAN RIJCKEVORSEL (1769-1838), XIII in de genealogie
GODEFRIDUS VAN LANSCHOT (1793-1886), XIVa in de genealogie
200 Familie van Lanschot, 1294 - 1982
Inleiding
Bijlagen
Genealogische bijdragen van belangrijke firmanten
GODEFRIDUS VAN LANSCHOT (1793-1886), XIVa in de genealogie
Godefridus: Ouders: Franciscus A.A. van Lanschot (1768-1851) en Jacoba C.M. van Rijcke¬vorsel (1769-1838). Gedoopt op 23 maart 1793 te 's-Hertogenbosch, overleden op 20 september 1886 te 's-Hertogenbosch. Hij bleef ongehuwd. Firmant: 1851-1853. Heer van Berlicum en Middelrode. Hij stond vermeld op de lijst van hoogstaangeslagenen. In 1873-74 werd ten behoeve van de hoofdelijke aanslag te 's-Hertogenbosch zijn inkomen geschat op f 16.000,-.
Hij was zijn vader Franciscus geruime tijd behulpzaam bij de goederenhandel en nam na diens dood in 1851, samen met zijn broer Augustinus, het bedrijf over. Al in 1853 trad Godefridus uit de firma en sindsdien hield hij zich bezig met het beheer van zijn eigen vermogen. Godefridus behartigde ook de zakelijke belangen van zijn zuster Theodora Maria. Uit de erfenis van zijn vader werd hem in 1852 het landgoed De Wamberg te Berlicum toebedeeld dat via het huwelijk van Franciscus van Lanschot met Jacoba van Rijckevorsel (1792) in bezit was gekomen van de Van Lanschots. Na de dood van Godefridus keerde het landgoed weer terug naar het geslacht Van Rijckevorsel. In 1888 werd het toebedeeld aan jhr. F.J.J.M. van Rijckevorsel; zoon van jhr. mr. C.R.E. van Rijckevorsel en Maria Josephina Catharina van Lanschot.
In 1852 verliet Godefridus samen met zijn zus Theodora Maria het ouderlijk huis De Gulden Ketel aan de Markt en betrokken zij samen een pand in de Kerkstraat in 's-Hertogenbosch; later verhuisde hij naar de Peperstraat. Hij was penningmeester van de Spaarbank 't Nut van Algemeen.
Hij was zijn vader Franciscus geruime tijd behulpzaam bij de goederenhandel en nam na diens dood in 1851, samen met zijn broer Augustinus, het bedrijf over. Al in 1853 trad Godefridus uit de firma en sindsdien hield hij zich bezig met het beheer van zijn eigen vermogen. Godefridus behartigde ook de zakelijke belangen van zijn zuster Theodora Maria. Uit de erfenis van zijn vader werd hem in 1852 het landgoed De Wamberg te Berlicum toebedeeld dat via het huwelijk van Franciscus van Lanschot met Jacoba van Rijckevorsel (1792) in bezit was gekomen van de Van Lanschots. Na de dood van Godefridus keerde het landgoed weer terug naar het geslacht Van Rijckevorsel. In 1888 werd het toebedeeld aan jhr. F.J.J.M. van Rijckevorsel; zoon van jhr. mr. C.R.E. van Rijckevorsel en Maria Josephina Catharina van Lanschot.
In 1852 verliet Godefridus samen met zijn zus Theodora Maria het ouderlijk huis De Gulden Ketel aan de Markt en betrokken zij samen een pand in de Kerkstraat in 's-Hertogenbosch; later verhuisde hij naar de Peperstraat. Hij was penningmeester van de Spaarbank 't Nut van Algemeen.
Godefridus richtte in 1821, samen met onder andere zijn vader Franciscus en zijn broer Augustinus, de sociëteit De Zwarte Arend op. Zij kwam voort uit de in 1809 opgerichte, orangistische Nieuwe Sociëteit. Deze sociëteit had tot doel het verschaffen van lektuur aan leden en het scheppen van gelegenheid tot gezellig samenzijn. In 1822 werd Godefridus commissaris van het in 1815 opgerichte Muzijk en Redoute Kollegie, dat bestaan heeft tot 1828, toen de sociëteit Casino werd opgericht. Godefridus behoorde tot de oprichters van het exclusieve Casino.
Op 23 oktober 1834 werd Godefridus opgenomen in de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in 's-Hertogenbosch. De broederschap was in 1318 opgericht en sindsdien verbonden aan een kapel in de Sint-Jan. In 1642 werd de broederschap omgevormd tot een zuiver wereldlijke instelling. Het aantal leden werd bepaald op 36. De ene helft zou katholiek en de andere helft protestant zijn. Jaarlijks genoten de leden een diner, waarbij van oudsher zwanenvlees werd geserveerd. Vandaar de populaire naam Zwanenbroeders. In 1862 werd Godefridus benoemd tot regerend proost van de broederschap. Vanaf die plaats installeerde hij in 1873 zijn neef mr. Franciscus A.J. van Lanschot, zoon van Augustinus C. van Lanschot, tot broeder.
Op 23 oktober 1834 werd Godefridus opgenomen in de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in 's-Hertogenbosch. De broederschap was in 1318 opgericht en sindsdien verbonden aan een kapel in de Sint-Jan. In 1642 werd de broederschap omgevormd tot een zuiver wereldlijke instelling. Het aantal leden werd bepaald op 36. De ene helft zou katholiek en de andere helft protestant zijn. Jaarlijks genoten de leden een diner, waarbij van oudsher zwanenvlees werd geserveerd. Vandaar de populaire naam Zwanenbroeders. In 1862 werd Godefridus benoemd tot regerend proost van de broederschap. Vanaf die plaats installeerde hij in 1873 zijn neef mr. Franciscus A.J. van Lanschot, zoon van Augustinus C. van Lanschot, tot broeder.
laatste wijziging 08-02-2023
1.650 beschreven archiefstukken
215 gedigitaliseerd
totaal 4.268 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 08-02-2023
1.650 beschreven archiefstukken
215 gedigitaliseerd
totaal 4.268 bestanden
Kenmerken
Datering:
1294-1982
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2300 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
laatste wijziging 08-02-2023
1.650 beschreven archiefstukken
215 gedigitaliseerd
totaal 4.268 bestanden