Uw zoekacties: Wijn

469 Wijn ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag- en citeerinstructie
De Collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: Wijn
Toegangsnummer: 469
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Wijn, Toegang 469, inventarisnummer. ...
Verkort: NIMH, Wijn, 469, inv. ...
Inleiding
2.1. Wijn
Kolonel dr. J. (Jan) W. (Willem) Wijn werd op 20 december 1891 geboren te Den Helder, zijn vader was daar majoor-schrijver op de marinewerf. Nadat hij de rijks-H.B.S. in Den Helder had doorlopen, koos Wijn voor het beroep van militair, in tegenstelling tot zijn vader, niet bij de marine, maar bij de landmacht. In 1911 werd hij cadet op de Koninklijke Militaire Academie te Breda, voor het wapen der artillerie. Vervolgens steeg hij gestaag op de ladder der militaire hiërarchie: 1914 2de luitenant, 1918 1ste luitenant, 1929 kapitein, 1940 majoor, 1946 luitenant-kolonel, 1951 gepensioneerd, 1955 kolonel titulair. Aanvankelijk diende hij bij het korps pantserfort-artillerie te Den Helder, in 1918 kwam hij bij het 4de Regiment Vestingartillerie, in 1919 bij het 1ste regiment veldartillerie.
Als jong officier voelde hij zich aangetrokken tot de vliegerij die toen nog in een pioniers-periode verkeerde. In 1914 werd hij te Soesterberg bij de Luchtvaartafdeling (van het leger) opgeleid tot vlieger-waarnemer. Als een van de eerste hield hij zich bezig met de luchtkartering. Een vliegtuigongeluk in 1918, dat hij ter nauwernood overleefde, schrikte hem allerminst van de vliegerij af. Hij bleef aanvankelijk nog artillerist, maar begin 1925 volgde zijn detachering bij de Luchtvaartafdeling van het leger. In 1930, inmiddels tot kapitein bevorderd, kreeg hij zijn definitieve plaatsing bij dit onderdeel. Tijdens de meidagen van 1940 was Wijn, nu majoor, commandant van het vliegpark te Soesterberg. Van 11 mei 1942 tot 17 maart 1943 was hij geïnterneerd in het krijgsgevangenkamp Stanislau ten oosten van Warschau (tegenwoordig Oekraïne).
Gedurende al deze jaren verdiepte hij zich in zijn vrije tijd intensief in de studie der geschiedenis. Dit resulteerde in het behalen van de akte MO-geschiedenis. Vervolgens begon hij via een colloquium doctum in Grieks en Latijn de studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waar hij in 1930 cum laude het doctoraal examen aflegde. Vier jaar later promoveerde hij, eveneens cum laude, bij zijn leermeester prof. G.W. Kernkamp tot doctor in de letteren op een proefschrift getiteld: Het krijgswezen in den tijd van Prins Maurits.Dit proefschrift bezorgde hem de Prins Mauritsmedaille van de Koninklijke Vereniging Ons Legeren maakte hem met één slag de meest gezaghebbende Nederlandse krijgshistoricus van zijn tijd.
In 1946 was Wijn de eerste professionele historicus die, sinds de oprichting in 1891, aan de Krijgsgeschiedkundige afdeling van de Generale Staf werd verbonden. Hij kreeg daar, eerst als majoor, een jaar later als luitenant-kolonel, de leiding van het bureau oude krijgsgeschiedenis. In die functie hielp hij de uitgave voorbereiden van het door F.J.G. ten Raa geschreven zevende deel van Het Staatsche Leger,dat in 1950 uitkwam. Het achtste deel is van Wijn zelf en behandelt de periode van de Spaanse Successieoorlog, het verscheen in drie banden tussen 1956 en 1964. Het vestigde Wijn's reputatie als militair historicus, een reputatie die hij overigens met zijn dissertatie reeds alom had verworven. De gedrevenheid voor zijn onderwerp blijkt uit het feit dat hij in 1951, na zijn pensionering als militair -in 1955 werd hem nog de titulaire rang van kolonel werd toegekend- tot 1956 op arbeidscontract zijn historisch onderzoek voortzette. Hij werkte geheel belangeloos aan de voorbereiding van het Het Staatsche Leger, waarvoor hij uitgebreid archiefonderzoek verrichtte in binnen- en buitenland. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften en werkte hij mee aan de Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie (ENSIE), de Algemene Geschiedenis der Nederlanden(dl. VI en IX) en het Gedenkboek van de Luchtvaartafdeeling 1913-1938(1938).
Zijn betekenis voor de Krijgsgeschiedkundige afdeling van de Generale Staf wordt vermeld in een in memoriam dat verscheen in de Nasporingen en Studiën op het Gebied der Krijgsgeschiedenis, 95ste jaarverslag jubileumuitgave (1891 -24 april- 1966), p.62. Veelzeggend voor zijn reputatie is zijn aanvaarding op 28 januari 1935 van het ambt van privaatdocent in de geschiedenis van het krijgswezen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Verder was hij actief lid in diverse comités en commissies. De bekroning van zijn carrière vormde het voorzitterschap van de Commission d'Histoire Militaire Comparéein 1960. Vanwege zijn grote verdiensten voor de Nederlandse militaire geschiedschrijving werd hij op 29 april 1963 door de Koningin benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau.
J.W. Wijn overleed op 29 december 1965 te Den Haag. * 
2.2. De collectie

Kenmerken

Categorie:
  • Zonder categorie