Mr. dr. A. (Auguste) R.M. Mommers werd op 10 februari 1899 geboren te 's-Hertogenbosch. Voor de oorlog was hij in dienst als hoofdcommissies-chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Op 12 april 1945 werd hij bij Koninklijk Besluit in de rang van reserve-majoor aangesteld als Hoofd Secretariaat, Sectie II-Juridische Zaken bij het Militair Gezag, in Noord-Brabant.

Het Bureau Militair Gezag (BMG) werd op 28 januari 1943 in Londen door de minister van Oorlog ingesteld. Het bureau zou na de bevrijding moeten gaan voorzien in de opbouw en uitoefening van een gezagsapparaat in Nederland. In de zomer van 1944 werd het BMG omgezet in Staf Militair Gezag (Staf MG). Het Militair Gezag was een tijdelijk bestuursorgaan dat kon optreden in omstandigheden waarin de bestaande wetgeving niet voorzag. Het MG bleef te allen tijde verantwoording schuldig aan de regering. De taak waarvoor het MG in de overgangstijd na de bevrijding van Nederland gesteld werd, was drieledig. In de eerste plaats was het MG de handhaver van de openbare rust en orde. Verder was het belast met het onderhouden van de verbindingen tussen de Nederlandse civiele organen en de geallieerde legerautoriteiten. Dit moest voorkomen dat het geallieerde opperbevel zich rechtstreeks zou inmengen in het binnenlands bestuur. Ten slotte fungeerde het MG als voorpost van de Nederlandse regering. De Staf MG was gevestigd in Brussel, terwijl in bevrijd Nederland lokale militaire commissarissen werden aangesteld. Het contact tussen deze commissarissen en de staf verliep, mede door gebrekkige vervoersmiddelen, nogal moeizaam. Met het oog hierop werd er in Eindhoven een voorpost, de Staf MG ingericht, later verhuisde dit naar Breda. Uiteindelijk was Mommers werkzaam als Hoofd van het Bureau Geschiedschrijving, dat gevestigd was in Den Haag. Dit bureau verstrekte inlichtingen aan alle organen van het Militair Gezag voor het opstellen van verslagen van hun werkzaamheden, waaronder de voedselaanvoer, bestuursvoorziening, zuivering en uitschakeling van onbetrouwbare individuen en de algemene opbouw en herstel van het economisch leven. Op 4 maart 1946 werd het Militair Gezag opgeheven en de afwikkeling van de werkzaamheden werd opgedragen aan het Afwikkelingsbureau Militair Gezag.

Op 1 mei 1946 keerde Mommers terug in zijn functie als burgerambtenaar, hoewel hij op parttimebasis in dienst bleef bij het Afwikkelingsbureau in zake de ordening van de archieven van het Militair Gezag. Mommers publiceerde diverse boeken en artikelen over historische onderwerpen en promoveerde in 1953 aan de universiteit te Leiden op een proefschrift onder de titel: Bestuursinrichting en gezagsuitoefening in en over de landen en steden van Staats-Brabant en Bataafs-Brabant. In 1955 werd hij verkozen tot lid van de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde. Hij was enige tijd werkzaam bij de Universiteit Leiden en als bovengenoemd in dienst bij het voormalige Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Hij overleed op 27 juli 1958 te Doorn.