Generaal Th. (Theodoor) F. J. Muller Massis werd geboren te Wichmond op 27 juli 1866 als zoon van een dominee, zijn moeder was de barones J. van Eck. Na de H.B.S. te Nijmegen te hebben doorlopen begon hij in 1885 met de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda. Vervolgens werd hij als 1ste luitenant bij het Regiment Grenadiers en Jagers en op 1 november 1896 gedetacheerd bij de Hogere Krijgsschool te Den Haag. In 1915 werd hij Hoofd Tweede afdeling der Generale Staf, Ministerie van Oorlog en in 1916 militair attaché te Berlijn. Op 1 augustus 1920 volgde de bevordering tot generaal-majoor en in 1922 die tot luitenant-generaal, commandant van het veldleger.
In 1928 werd Muller Massis eervol ontslag verleend uit de militaire dienst en waarna hij benoemd werd tot lid van de Raad van State. In de meidagen van 1940, na het vertrek van de regering, werd hij de meest geschikte persoon geacht om het gezag waar te nemen. Maar hij werd echter al snel door de Rijkscommissaris van het bezette Nederlands gebied A. Seyss-Inquart ontslagen als lid van de Raad van State. Op 25 augustus 1945 werd hij door H.M. koningin Wilhelmina opnieuw in deze functie benoemd.
Als militair attaché bij het Gezantschap der Nederlanden te Berlijn maakte hij tussen 1910-1923 diverse reizen naar verschillende landen.
Muller Massis kreeg diverse onderscheidingen uitgereikt, zo was hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1926 t.g.v. zijn zeventigste verjaardag). Muller Massis overleed te Den Haag op 18 juli 1948.