Uw zoekacties: J. Mojet

415 J. Mojet ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag- en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: J. Mojet
Toegangsnummer: 415
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkorting te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, J. Mojet, Toegang 415, inventarisnummer ...
Verkort: NIMH, Mojet, 415, inv.nr. ...
Inleiding
2.1. J. Mojet
2.2. Nederlandse krijgsgevangenen
415 J. Mojet
2. Inleiding
2.2.
Nederlandse krijgsgevangenen
Datering:
1940-1945
Na de capitulatie op 14 mei 1940 werd een (beperkt) deel van de Nederlandse Land- en Zeestrijdkrachten in krijgsgevangenschap gevoerd. Na ongeveer 6 weken werden deze ca. 40.000 militairen, met uitzondering van de opperbevelhebber en de generale staf, uit krijgsgevangenschap ontslagen. Nog in diezelfde maand werden allen die weigerden de "Verklaring op Erewoord" te tekenen wederom in Duitse krijgsgevangenschap gevoerd. Het betrof hier enkele tientallen officieren.
Op 15 mei 1942 werden vervolgens alle in Nederland aanwezige beroepsofficieren (en onderofficieren!), cadetten en adelborsten in krijgsgevangenschap gevoerd. De reden hiervan lag in de overtuiging bij de Duitsers dat deze groep de kern van het groeiende verzet in Nederland vormde.
Bij bekendmaking van 29 april 1943 van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, General der Flieger Fr. Christiansen, werd vervolgens de terugvoering in krijgsgevangenschap gelast van het gehele voormalige Nederlandse leger. Hiervoor werd (wederom) als reden aangevoerd, dat afzonderlijke leden daarvan door hun vijandig gedrag telkens opnieuw het vertrouwen, dat bij hun vrijlating in hen werd gesteld, zouden hebben geschonden. Hierbij waren (theoretisch) ruim 250.000 manschappen gemoeid. De werkelijke reden voor het in krijgsgevangenschap voeren van het grote bestand aan dienstplichtige militairen (de groep van '43) lag, in tegenstelling tot de groep van '42, in het grote tekort aan arbeidskrachten waarmee Duitsland had te kampen. Duitse en Nederlandse instanties bekeken gezamenlijk wie er bestuurlijk of economisch, vooral in de landbouw en de voedselvoorziening, als "onmisbaar" kon worden aangemerkt. Voor deze personen werden er op ruime schaal "bewijzen van vrijstelling" afgegeven (en vervalst!).
De Nederlandse krijgsgevangenen werden, vaak met krijgsgevangenen uit andere landen, in kampen door geheel Duitsland en Polen geïnterneerd. Tevens bevond zich een klein aantal kampen in Frankrijk en Oostenrijk. De kampen werden ingedeeld inStalags(Stammlager) voor manschappen en Oflags(Offizierenlager) voor officieren. Aan deze kampen werd een (Romeins) cijfer toegekend welke stond voor het Wehrkreis (militair district) waarin het kampement gelegen was. Het regiem en de levensomstandigheden konden per kamp sterk verschillen. In sommigen kampen moest zelfs, tegen de regels van de Conventie van Genève in, dwangarbeid verricht worden. Naarmate de oorlog vorderde veranderde de houding van de Duitsers t.a.v. de krijgsgevangenen. Werd er aanvankelijk slechts disciplinair opgetreden tegen bijvoorbeeld vluchtpogingen, later werden deze gesanctioneerd met de doodstraf. Uiteindelijk zijn er tussen 1940 en 1945 ca. 13000 Nederlandse krijgsgevangenen weggevoerd waarvan er door diverse oorzaken ongeveer 350 zijn omgekomen.
2.3. De collectie

Kenmerken

Datering:
1940-1945
Omvang:
1 m
Toegang:
Inventaris
Thema trefwoorden:
Categorie: