415 J. Mojet ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )
415
J. Mojet
Aanvraag- en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: J. Mojet
Toegangsnummer: 415
Collectie: J. Mojet
Toegangsnummer: 415
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkorting te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, J. Mojet, Toegang 415, inventarisnummer ...
Verkort: NIMH, Mojet, 415, inv.nr. ...
laatste wijziging 04-06-2021
99 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 5.680 bestanden
Inleiding
2.2. Nederlandse krijgsgevangenen
415 J. Mojet
2. Inleiding
2.2.
Nederlandse krijgsgevangenen
Datering:
1940-1945
Organisatie: NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie
laatste wijziging 08-07-2019
Na de capitulatie op 14 mei 1940 werd een (beperkt) deel van de Nederlandse Land- en Zeestrijdkrachten in krijgsgevangenschap gevoerd. Na ongeveer 6 weken werden deze ca. 40.000 militairen, met uitzondering van de opperbevelhebber en de generale staf, uit krijgsgevangenschap ontslagen. Nog in diezelfde maand werden allen die weigerden de "Verklaring op Erewoord" te tekenen wederom in Duitse krijgsgevangenschap gevoerd. Het betrof hier enkele tientallen officieren.
Op 15 mei 1942 werden vervolgens alle in Nederland aanwezige beroepsofficieren (en onderofficieren!), cadetten en adelborsten in krijgsgevangenschap gevoerd. De reden hiervan lag in de overtuiging bij de Duitsers dat deze groep de kern van het groeiende verzet in Nederland vormde.
Bij bekendmaking van 29 april 1943 van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, General der Flieger Fr. Christiansen, werd vervolgens de terugvoering in krijgsgevangenschap gelast van het gehele voormalige Nederlandse leger. Hiervoor werd (wederom) als reden aangevoerd, dat afzonderlijke leden daarvan door hun vijandig gedrag telkens opnieuw het vertrouwen, dat bij hun vrijlating in hen werd gesteld, zouden hebben geschonden. Hierbij waren (theoretisch) ruim 250.000 manschappen gemoeid. De werkelijke reden voor het in krijgsgevangenschap voeren van het grote bestand aan dienstplichtige militairen (de groep van '43) lag, in tegenstelling tot de groep van '42, in het grote tekort aan arbeidskrachten waarmee Duitsland had te kampen. Duitse en Nederlandse instanties bekeken gezamenlijk wie er bestuurlijk of economisch, vooral in de landbouw en de voedselvoorziening, als "onmisbaar" kon worden aangemerkt. Voor deze personen werden er op ruime schaal "bewijzen van vrijstelling" afgegeven (en vervalst!).
Op 15 mei 1942 werden vervolgens alle in Nederland aanwezige beroepsofficieren (en onderofficieren!), cadetten en adelborsten in krijgsgevangenschap gevoerd. De reden hiervan lag in de overtuiging bij de Duitsers dat deze groep de kern van het groeiende verzet in Nederland vormde.
Bij bekendmaking van 29 april 1943 van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden, General der Flieger Fr. Christiansen, werd vervolgens de terugvoering in krijgsgevangenschap gelast van het gehele voormalige Nederlandse leger. Hiervoor werd (wederom) als reden aangevoerd, dat afzonderlijke leden daarvan door hun vijandig gedrag telkens opnieuw het vertrouwen, dat bij hun vrijlating in hen werd gesteld, zouden hebben geschonden. Hierbij waren (theoretisch) ruim 250.000 manschappen gemoeid. De werkelijke reden voor het in krijgsgevangenschap voeren van het grote bestand aan dienstplichtige militairen (de groep van '43) lag, in tegenstelling tot de groep van '42, in het grote tekort aan arbeidskrachten waarmee Duitsland had te kampen. Duitse en Nederlandse instanties bekeken gezamenlijk wie er bestuurlijk of economisch, vooral in de landbouw en de voedselvoorziening, als "onmisbaar" kon worden aangemerkt. Voor deze personen werden er op ruime schaal "bewijzen van vrijstelling" afgegeven (en vervalst!).
De Nederlandse krijgsgevangenen werden, vaak met krijgsgevangenen uit andere landen, in kampen door geheel Duitsland en Polen geïnterneerd. Tevens bevond zich een klein aantal kampen in Frankrijk en Oostenrijk. De kampen werden ingedeeld inStalags(Stammlager) voor manschappen en Oflags(Offizierenlager) voor officieren. Aan deze kampen werd een (Romeins) cijfer toegekend welke stond voor het Wehrkreis (militair district) waarin het kampement gelegen was. Het regiem en de levensomstandigheden konden per kamp sterk verschillen. In sommigen kampen moest zelfs, tegen de regels van de Conventie van Genève in, dwangarbeid verricht worden. Naarmate de oorlog vorderde veranderde de houding van de Duitsers t.a.v. de krijgsgevangenen. Werd er aanvankelijk slechts disciplinair opgetreden tegen bijvoorbeeld vluchtpogingen, later werden deze gesanctioneerd met de doodstraf. Uiteindelijk zijn er tussen 1940 en 1945 ca. 13000 Nederlandse krijgsgevangenen weggevoerd waarvan er door diverse oorzaken ongeveer 350 zijn omgekomen.
laatste wijziging 04-06-2021
99 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 5.680 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-06-2021
99 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 5.680 bestanden
Kenmerken
Datering:
1940-1945
Omvang:
1 m
Toegang:
Inventaris
Thema trefwoorden:
Categorie:
laatste wijziging 04-06-2021
99 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 5.680 bestanden