Uw zoekacties: Boeree

411 Boeree ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: Boeree
Toegangsnummer: 411
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Boeree, Toegang 411, inventarisnummer. ...
Verkort: NIMH, Boeree, 411, inv. ...
Inleiding
2.1. Boeree
Reserve luitenant kolonel T. (Theodoor) A. Boeree werd op 14 oktober 1879 te Wageningen geboren. Hij trad na het behalen van zijn HBS-diploma in 1898 te Kampen vrijwillig in dienst als vaandrig-titulair bij het 7e regiment infanterie. Een jaar later besloot hij beroepsofficier te worden. Zijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda voltooide hij in 1902, waarna hij werd benoemd tot 2e luitenant bij het 3e regiment vestingartillerie te Gorinchem. Als 1e luitenant werd hij in 1907 overgeplaatst naar het 2e regiment vestingartillerie te 's-Gravenhage. Van 1913-1923 was hij in een staffunctie toegevoegd aan de Directeur van het Remontewezen, eveneens te 's-Gravenhage. Na tien jaar -hij was inmiddels, sinds 1916, bevorderd tot kapitein- werd Boerees standplaats weer Breda, eerst bij het 3e regiment veldartillerie, daarna bij de staf van de IIIe Artilleriebrigade. Inmiddels in 1927 tot majoor bevorderd fungeerde hij van 1929 tot 1931 als hoofdinstructeur bij het korps pontonniers en torpedisten te Dordrecht en daarna bij het 3e Regiment veldartillerie te Breda. In 1932 kreeg Boeree als luitenant-kolonel het bevel over het 7e Regiment veldartillerie te Bergen op Zoom en werd hij tevens garnizoenscommandant. Dat bleef hij tot zijn pensionering in 1937. Als kwam hij in augustus 1939, tijdens de mobilisatie, nog eenmaal onder de wapenen (bij de staf van de IIIe divisie te Assen), maar al in december 1939 werd hem op zijn verzoek eervol ontslag uit de dienst verleend. (Zie Staat van Dienst, Boeree, inv. nr. 11). Na zijn pensionering, aan de vooravond van de Duitse bezetting, was hij gaan wonen in Ede. Gedurende de bezetting raakte hij daar betrokken bij het ondergronds verzet (OD) en was hij aan het eind van de oorlog opgeklommen tot plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Kort na de oorlog heeft Boeree zich verdiept in de oorzaken van de nederlaag in de Slag om Arnhem. Ondanks zijn reputatie, bleef Boeree zichzelf als amateur-historicus beschouwen. Voor zijn onderzoek maakte hij gebruik van de velen contacten met Britse officieren die hij in de oorlog had opgedaan. Door bemiddeling van geallieerde autoriteiten was hij in staat informatie in te winnen bij Duitse officieren die zich in krijgsgevangenschap bevonden. Dit alles leverde Boeree veel materiaal op. Wat hem vooral intrigeerde was de vraag of, zoals hardnekkig werd beweerd, de aanwezigheid van SS-pantsertroepen in de omgeving van Arnhem het gevolg kon zijn geweest van verraad door de Nederlandse dubbelspion Christiaan Lindemans alias 'King Kong'. Boeree kwam tot de conclusie dat Lindemans de Duitsers wel heeft ingelicht, maar dat hij 'slechts' over te globale informatie beschikte. Bovendien hechtten de Duitsers, gezien zijn persoon, weinig waarde aan zijn mededelingen. Boeree publiceerde diverse artikelen, onder andere in 'Ons Leger', 'Het mysterie van de Hohenstaufen Divisie'. Maar hij kreeg vooral bekendheid door zijn boek 'Kroniek van Ede gedurende de bezettingstijd: met grepen uit het leven der partisanen' (1946). Tot een publicatie over de Slag om Arnhem kwam het echter pas in 1963 toen hij de journalist C. Bauer in de arm nam. Het boek dat Bauer op basis van het door Boeree aangeleverde materiaal schreef; 'De slag bij Arnhem. De mythe van het verraad weerlegd' werd een groot succes en in 1966 in het Engels vertaald.
Boeree overleed in 1968 te Hilversum.
2.2. De collectie

Kenmerken

Datering:
1944
Omvang:
1 m
Toegang:
Inventaris
Categorie:
  • Zonder categorie