Uw zoekacties: Mw. C. M.L. Pardede-Van Boetzelaer (particulier archief MARVA)

062 Mw. C. M.L. Pardede-Van Boetzelaer (particulier archief MARVA) ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: Pardede van Boetzelaer
Toegangsnummer: 062
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Pardede van Boetzelaer, Toegang 062, inventarisnummer. ...
Verkort: NIMH, Pardede van Boetzelaer, 062, inv. ...
Inleiding
2.1. Marva
062 Mw. C. M.L. Pardede-Van Boetzelaer (particulier archief MARVA)
2. Inleiding
2.1.
Marva
MARVA-officier der 3e klasse mevrouw C.M.L. baronesse Pardede-Van Boetzelaer werd geboren op 31 mei 1912 te Teteringen. Tussen 1929-1935 werkte zij bij de Commissie voor den Nederlandsch-Zuidafrikaanschen Handel te Den Haag, van 1936 tot 1940 was zij werkzaam op het Nederlandse Gezantschap te Brussel en van 1940-1944 op het ministerie van Buitenlandse Zaken te Londen. Tussen 1944-1947 werkte zij voor de Koninklijke Marine in Londen. Zij was actief bij de vrouwenbeweging en in 1942 mede-oprichtster van de Bond van Nederlandsche Vrouwen in Groot-Brittannië. Vanaf 1947 was zij lid van Vrouwenbelangen en van 1950-1954 lid van het hoofdbestuur evenals van het hoofdbestuur van de Nationale Vrouwenraad van Nederland.
De Marine Vrouwenafdeling, vaak afgekort tot MARVA, was een afdeling waarbij vrouwen op vrijwillige basis konden dienen bij de Koninklijke Marine. De taken bestonden vooral uit non combattante werkzaamheden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1943, was kapitein-ter-zee C. Hellingman bezig een plan uit te werken om een Nederlandse vrouwelijke marine-afdeling op te richten naar model van de Women's Royal Naval Service (WRNS). Reeds in een vroeg stadium was Van Boetzelaer betrokken bij deze voorbereidingen. Op 3 augustus 1943 verzocht zij de minister van Buitenlandse Zaken zitting te mogen nemen in een commissie van onderzoek gevormd door Hellingman en mevrouw J. Blokhuis. Deze commissie had tot taak de oprichting van een Marine Vrouwen Afdeling der Koninklijke Marine (MARVA) voor te bereiden. De MARVA werd uiteindelijk op bij Koninklijk Besluit in opgericht. *  Van Boetzelaer bleef nauw betrokken bij de MARVA. Op 18 september 1944 werd zij vanuit haar functie bij Buitenlandse Zaken, gedetacheerd bij de Koninklijke Marine om zich te kunnen richten op de rekrutering. * 
Zij werd op 16 januari benoemd tot officier-Marva 3e klasse en door de minister persoonlijk beëdigd. Hiermee werd zij de eerste vrouwelijke officier der Koninklijke Marine. Op verzoek van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten luitenant-admiraal J. Th. Furstner maakte ze op 30 januari 1945 een verkenningsreis naar grote steden in het bevrijde gedeelte van Nederland ten behoeve van de werving voor de Marine Vrouwen Afdeling (MVA). *  Het was de bedoeling van admiraal Furstner dat de eigenlijke rekrutering zou plaatsvinden zodra Nederland geheel bevrijd zou zijn. Van Boetzelaer kreeg als opdracht om voor de rekrutering van aspirant marva's zogenaamde keuze-commissies op te richten. Bovendien was zij gemachtigd om een klein aantal marva's, plus enkele administratieve krachten, aan te nemen die zij geschikt achtte om leidende functies bij de MVA op zich te nemen. Het behoorde verder tot haar taak om de geworven marva's naar Engeland over te brengen. In april keerde zij terug naar Engeland om de rekrutering verder voor te bereiden. Op 2 mei 1945 ving de eigenlijke rekrutering aan, eerst in het zuiden en na juni ook in het westen van Nederland. De oorspronkelijke bedoeling was 1500 meisjes op te leiden, maar er werden strengere criteria toegepast; het werden er 800. Dit was nodig omdat na de bevrijding ruim 65.000 aspirant marva's zich aanmeldden. De marva's zouden eerst getraind worden in het Women's Royal Naval Service (WRNS) Training Depot Mill Hill. Een officieel MARVA-trainingscentrum werd geopend op 19 april op het buitenhuis Framewood Manor dat net buiten Londen was gelegen. Zij werden ingedeeld bij het Marine Hoofdkwartier te Londen en hielden kantoor in het Shelley House.
De eerste marva's kwamen in juni in Nederland aan, zij werkten in Den Haag op het bureau der Commissie voor onderzoek gedragingen marinepersoneel. Aangezien er nog geen MARVA- huizen beschikbaar waren werden ze ingekwartierd in het officiershotel De Wittebrug dat zich eveneens te Den Haag bevond. Later kreeg de MARVA te Den Haag de beschikking over twee eigen huizen, één aan de Violenweg en één aan de Parklaan. In februari 1946 werd een MARVA opleidingscentrum opgericht dat gelegen was op het landgoed Leiduin te Aerdenhout.
De beweegredenen van jonge vrouwen om net na de oorlog te dienen bij de MARVA werd veelal ingegeven door de drang een bijdrage te kunnen leveren aan de geallieerde zaak, na vijf jaar in het keurslijf van de bezetting te hebben geleefd. Daarnaast speelde de aantrekkingskracht van het werken in het buitenland in grote mate mee. De belangrijkste taak van de marva's bestond uit administratief werk op de Marine bureaus. Daarnaast werkten er ook marva's bij de fotografische dienst, de meteorologische dienst op Schiphol en in de Bilt, weer anderen werden ingedeeld bij de transportdienst. De marva's waren niet werkzaam op schepen. * 
In 1944 werd ook het Vrouwenkorps van het KNIL (VK-KNIL) opgericht. Van Boetzelaer was hierbij betrokken, zij was de eerste marva die op 2 oktober 1945 voet aan wal zette in het toenmalig Nederlands-Indië. *  Vanaf juni 1947 vertrokken er vanuit Nederland regelmatig MARVA-detachementen naar Nederlands-Indië. Het merendeel reisde per boot in kleine groepen onder geleide van een transport- of detachementscommandant, vaak een officier Marva. Een klein gedeelte maakte de reis per vliegtuig. Alle marva's hadden hun eerste militaire Vorming op Framewood Manor in Groot-Brittannië genoten. Sommigen waren in Indië geboren of hadden er voor de oorlog gewoond, anderen die geen band met Indië hadden, was het onduidelijk waarom juist zij waren 'uitverkoren'. *  Na aankomst in Tandjong Priok werden ze naar Bandoeng gestuurd waar ze een militaire opleiding kregen. Het eerste MARVA huis te Batavia heette Karel Doorman en was gelegen aan de van Heutsz boulevard. Het werd in januari 1946 in gebruik genomen. Tussen 1947 en 1950 werden er ongeveer 250 marva's naar Indië uitgezonden. Er waren echter ook VK-sters gestationeerd op Ceylon. Maar ook in andere landen werden wervingsactiviteiten ontplooid, namelijk in Zuid-Afrika, Curaçao, Aruba en Suriname. Het laatste leidde tot het ontstaan van Stads- en Landwachten in Suriname, waar ook vrouwen deel van uitmaakten.
De MVA werd in een beroepskorps. Er werden MARVA-huizen opgericht in Hilversum, Valkenburg en Hoek van Holland. Hoewel het nog dertig jaar zou duren voordat marva's op schepen werden geplaatst. Het eerste schip waarop naast mannen ook vrouwen waren ingedeeld was . Hoewel de mannenwereld van de zeer sceptisch tegenover de inzet van vrouwen binnen de krijgsmacht stond, leidde het bestaan van de MARVA uiteindelijk tot volledige integratie van vrouwen binnen de marine. De MARVA werd dan ook op opgeheven, conform een verdrag van de betreffende gelijke kansen voor en .
2.2. De collectie

Kenmerken

Datering:
1942-1981
Omvang:
1 m
Openbaarheid:
Toestemming vereist van mw. Van Pardede-Van Boetzelaer
Opmerkingen:
Collectie deels in bruikleen
Categorie:
  • Zonder categorie