Uw zoekacties: Stad Steenwijk tot ca. 1811

14 Stad Steenwijk tot ca. 1811 ( Gemeentearchief Steenwijkerland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding van het oud-archief der stad Steenwijk
1.1. Bestuursinrichting
1.2. Geschiedenis van het archief.
1.3. Ordening van het archief
Inventaris
2.1. Archief van het stedelijk bestuur tot 6 Februari 1795
2.1.19. Legaat Tuttel
14 Stad Steenwijk tot ca. 1811
2. Inventaris
2.1. Archief van het stedelijk bestuur tot 6 Februari 1795
2.1.19.
Legaat Tuttel
Mr. Hillebrand Tuttel, in leven secretaris van Steenwijk, legateerde bij zijn testament dd. 15 Juni 1774, tot een "eeuwigdurend fonds en gedachtenis", f 40 000, met bepaling dat de rente van dit kapitaal jaarlijks op zijn geboortedag (8 Juli) zou worden verdeeld onder verarmde oude bouwlieden, boeren en voerlieden, zijnde geboren grootburgers van Steenwijk. Het beheer en de administratie van dit legaat droeg hij op aan zijne broeders Meinard en Arend Tuttel, die het zouden uitoefenen en voeren onder toezicht van het stedelijk bestuur. Het kapitaal moesten de beheerders beleggen in provinciale obligatiën. Hierover en over het toezicht en andere punten ontstonden quaesties tusschen de gebroeders Tuttel en de Magistraat die, toen partijen onderling niet tot overeenstemming konden komen, aan de uitspraak van den Prins-Erfstadhouder werden onderworpen. Deze regelde daarop 19 September 1780 het beheer van het fonds. Het reglement bepaalt o. m., dat de gebroeders Tuttel - zoolang de obligatiën nog niet waren gekocht - cautie zouden stellen voor het kapitaal; dat de registers, effecten en stukken van het fonds in het raadhuis zouden bewaard worden in eene van twee sloten voorziene kist, waarvan de eene sleutel ter secretarie en de andere onder de administrateurs zou berusten; dat de administrateurs verplicht zouden zijn jaarlijks de lijst van de te bedeelen personen en de verantwoording van hun beheer te onderwerpen aan de goedkeuring van de Magistraat die, bij ontstentenis van descendenten van den erflater, het fonds zelf, volgens de bepalingen van het testament en het reglement, moest beheeren.

Kenmerken

Auteur:
P. Berends