N.B.: De naar de bibliotheek verwezen handschriften bestaan uit registers en losse stukken. De registers bevatten afschriften van veelal dezelfde stukken betreffende de rechten en de geschiedenis der stad. Van vele afschriften konden de origineelen elders in den inventaris worden aangewezen. Maar de copüsten schreven er ook oorkonden, brieven en andere stukken in af, welke vermoedelijk in hun tijd nog in het stedelijk archief aanwezig waren, doch die men er thans tevergeefs in zoekt. Gewezen wordt op de bevestiging van de stadrechten en vrijheden door Johan, bisschop van Utrecht, in 1327 (n°. 539 lett. kk) en op dé missive van Prins Willem van Oranje, geschreven aan Schepenen en Raden en de burgerij 23 Maart 1581 (n°. 543 lett. v). Slechts van twee registers (nos. 541 en 543) is de herkomst bekend, maar van de nos. 539, 540 en 542 kon zij niet worden opgespoord. De losse stukken bestaan uit oorspronkelijke bescheiden en afschriften. Zij konden niet in het archief worden ondergebracht, omdat zij nimmer er toe hebben behoord. Ook bleek niet, met welk doel zij ter secretarie achterbleven. Misschien dat de koopbrieven (n°. 549) goederen betreffen, die later in bezit van de stad, het gasthuis of de O.-L.-Vrouwememorie-broederschap zijn gekomen.