Voor de inwerkingtreding van de bijzonder reglementen lag het bestuur van de polders onder Rijswijk sedert onheuglijke tijden in handen van molenmeesters. Deze werden jaarlijks benoemd uit één der ingelanden van de betreffende polder, bij het doen van de rekening in de maanden Juni, Juli of Augustus. Zodra de tijd was aangebroken, dat er niet meer werd gemalen, verzamelde de molenmeester de rekeningen van de onkosten onder z'n beheer gemaakt en overhandigde die aan de schout. Deze zag de stukken na en bepaalde het totaal van de gemaakte kosten. Vervolgens stelde hij het gaarboek samen en maakte hij de omslagbiljetten gereed. De molenmeester inde nu de omslag van de ingelanden en betaalde daaruit de leveranciers. De hiervoor verkregen kwitanties werden aan de schout ter hand gesteld, die de jaarrekening opmaakte en de dag van het doen van de rekening deed afkondigen. Wanneer de rekening dan was afgehoord, werd deze, na door aanwezige ingelanden te zijn getekend, in het gemeentehuis bij het archief van de polder gedeponeerd. Deze langdurige bewaring op genoemde plaats heeft ertoe geleid, dat van de archieven van deze polder vrij wat bewaard is gebleven. In de vorige eeuw is aan deze berging een einde gekomen. Sedert zijn de archieven meerdere malen verplaatst. Hierdoor werd het archief voor nieuwelingen steeds minder toegankelijk. Het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 11 oktober 1949, waarbij afgekondigd werd een besluit van de Staten van deze provincie 5 juli 1949, houdende de intrekking van de bijzondere reglementen van de Plaspoelpolder en van de Schaapweipolder en de vaststelling van een bijzonder reglement voor de met ingang van 1 Januari 1950 gecombineerde polder Plaspoel- en Schaapweipolder, van oorzaak, dat dit archief werd bewerkt en in afzonderlijke inventarissen werd beschreven.