Uw zoekacties: Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen

0700 Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
'Dit zint de koeren ende willekoeren, de de scepenen ende raidt ende de gemene stadt van Swolle gewillkoert hebben.
Ende van de koeren de men brecket mach men elcke betuygen met twen gueden knapen offte met enen manne ende met eenre vrouwen.
Mer van vrede sal men elck betuygen met tween gueden mannen'.
Stadsrecht van Zwolle
1. Papier en werkelijkheid
2. Geschiedenis van het archief
3. De inventarisatie
4. De Ordening
5. Gesloten testamenten
Inventaris
1. Archief van Schepenen en Raden en de hun opvolgende besturen
1.2. Tweede afdeling: Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.7. Justitie en politie
Het karakter van het stadsbestuur tijdens het ancien régime-de periode voor 1798-verschilde principieel van die erna. In de tijd er voor trad de stad op als een soevereine eenheid binnen een eigen rechtskring. Daarna behoorde de stad tot een ondeelbaar land (de Bataafse Republiek) met een centrale aansturing (de regering te 's-Gravenhage). In deze structuur is ook nadien weinig verandering gekomen.
Een andere kenmerk van de stedelijke overheid voor 1798 was dat zij meer deed dan besturen alleen. De magistraat, schepenen en raden, oefende zowel de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht uit binnen de stad Zwolle en de stadsvrijheid. Er bestond dus geen scheiding van de machten, zoals men dat tegenwoordig heel normaal vindt.
Als soevereine macht konden schepenen en raden, soms met toestemming van de meente, haar burgers binnen het stadsgebied rechten en plichten opleggen. Deze regels vonden hun neerslag in het stadsrecht. Daarnaast gaf dit recht ook aan het stadsbestuur het uitsluitende recht om akten van vrijwillige rechtspraak ten overstaan van enkele schepenen te doen plaatsvinden. Naast deze 'notariële' taak, sprak ook de stadsregering recht over haar burgers en inwoners, de zogenoemde contentieuze rechtspraak. Verder handhaafden schepenen en raden natuurlijk ook de orde binnen haar rechtsgebied.
Het opstellen van regels en de rechtspraak werd ongeveer vanaf het midden van de zestiende eeuw aangeduid als 'justitie' en de handhaving van de orde als 'politie'.
1.2.7.1. Justitie
Sedert het midden van de zestiende eeuw sprak men van 'justitie' wanneer daarmee bedoeld werd de codificatie van het stadsrecht en het opstellen van nieuwe regels *  . Daarnaast viel hier ook onder de vrijwillige of voluntaire rechtspraak en de contentieuze rechtspraak.
1.2.7.1.3. Schoutengericht van Zwolle of Zwollerkerspel
0700 Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen
Inventaris
1. Archief van Schepenen en Raden en de hun opvolgende besturen
1.2. Tweede afdeling: Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.7. Justitie en politie
1.2.7.1. Justitie
1.2.7.1.3.
Schoutengericht van Zwolle of Zwollerkerspel
Aanvankelijk werd de schout in het ambt Zwolle benoemd door de landsheer, de bisschop van Utrecht, zoals ook elders in het Oversticht of Overijssel. Tot het schoutambt Zwolle of Zwollerkerspel werden de buurschappen rondom de stad en de stadsvrijheid van Zwolle gerekend, die eveneens tot de parochie of kerspel Zwolle behoorden.
Het oudste stadsrecht van Zwolle bepaalde echter reeds, dat slechts tot schout benoemd kon worden een burger van de stad. Sedert het begin van de vijftiende eeuw was het echter gebruik geworden, dat het recht om een schout voor te dragen voor benoeming bij de landsheer toekwam aan het stadsbestuur. Het stadsrecht uit die tijd bepaalde zelfs, dat de te benoemen schout eerst schepen van de stad diende te zijn geweest *  .
In feite ontleende de stad dit recht echter aan het feit, dat de landsheer het schoutambt in onderpand had gegeven als lening voor een aanzienlijke som geld, dat de bisschop nodig had gehad in zijn strijd tegen Coevorden en Drenthe. In 1409 droeg de bisschop van Utrecht het ambt van schout op aan Ludeken Johans, zoals zijn voorganger dat had, met de uitdrukkelijke bepaling dat de bisschop de pandpenningen hem schuldig bleef.
Bij de benoeming van Johan de Goyer in 1497 door de bisschop tot schout, protesteerde de stad Zwolle heftig, omdat de nominatie en presentatie niet was geschied door de Zwolse magistraat. De Goyer moest zich terugtrekken en de door de stad genomineerde Herman ten Bussche Hermanszoon werd vervolgens benoemd.
In het midden van de zestiende eeuw probeerde de stadhouder-als vertegenwoordiger van de landsheer uit het Habsburgse Huis-het recht weer aan zich te trekken, maar onder verwijzing naar voorgaande benoemingen werd de stad in haar recht hersteld en bevestigd.
Toen in 1672 Overijssel onder het bewind kwam van de keurvorst van Keulen en de bisschop van Munster, die dr. Emanuel van Twenhuysen als schout aanstelden, protesteerde de stad opnieuw heftig en weigerde zelfs de betreffende protocollen aan de nieuw benoemde schout te overhandigen.
Bij de herziening van het stadsrecht van Zwolle, waarmee men zich sinds 1644 uitgebreid mee bezig hield, werd ook de manier van procederen in het schoutambt betrokken. Mede omdat sedert het midden van de zestiende eeuw er vanuit het schoutambt in hoger beroep en appèl gegaan kon bij schepenen en raden van de stad Zwolle. Het in 1794 gereed gekomen nieuwe stadsrecht voor Zwolle bevatte dan ook vele bepalingen voor het 'edel schoutengerichte' van Zwolle.
Met de invoering van de Franse wetgeving in 1811 werd het schoutengericht van Zwolle opgeheven.

Kenmerken

Datering:
1230 - 1813
Omvang archiefblok:
526,8 24,2 meter(s)
Omvang in stuks:
3124 458
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Opmerkingen:
* Charters worden alleen ter inzage gegeven na overleg met de studiezaalmedewerker. Raadpleeg eerst de regesten.
* In verband met de materiële toestand is besloten om gesloten testamenten niet te openen. Deze zijn derhalve niet in te zien.
Toegang:
Mensema, A.J., Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen, 1230 - 1813, Zwolle (2007).