Uw zoekacties: Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen
0700 Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
'Dit zint de koeren ende willekoeren, de de scepenen ende raidt ende de gemene stadt van Swolle gewillkoert hebben.
Ende van de koeren de men brecket mach men elcke betuygen met twen gueden knapen offte met enen manne ende met eenre vrouwen.
Mer van vrede sal men elck betuygen met tween gueden mannen'.
Stadsrecht van Zwolle
1. Papier en werkelijkheid
2. Geschiedenis van het archief
3. De inventarisatie
4. De Ordening
5. Gesloten testamenten
Inventaris
1. Archief van Schepenen en Raden en de hun opvolgende besturen
1.2. Tweede afdeling: Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.2. Stedelijke ambtenaren
0700 Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen
Inventaris
1. Archief van Schepenen en Raden en de hun opvolgende besturen
1.2. Tweede afdeling: Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.2.
Stedelijke ambtenaren
Aan schepenen, raden-de magistraat-en de gezworen meente was het bestuur van de stad voorbehouden, zoals geregeld in het stadsrecht en nader uitgewerkt in stedelijke ordonnanties en overige besluiten van die colleges. Zij konden deze taak niet alleen uitvoeren, maar werden daarin bijgestaan door ambtenaren. Zelf evenwel waren zij-de regenten-ook dikwijls geroepen om verschillende ambten te vervullen.
De ambten vallen te verdelen in de burgerplicht- en de stadsambten. De eerste, ook wel 'de kleine ambten' genoemd, was men verplicht te vervullen. De verkiezing van de leidende functionarissen gebeurde door coöptatie van de zittende bestuurders, waarna de goedkeuring of approbatie door de magistraat van de kandidaat geschiedde. Het vervullen van deze ambten stond veelal aan het begin van een carrière binnen het stadsbestuur.
De burgerplichtambten *  , waarvan de begunstigden 'ambtsdragers' genoemd kunnen worden, hadden dikwijls een sociaal karakter en werden soms ook wel als 'burgerlast' ervaren. Voor het sociale toezicht waren er de ambten van bewaarders voor de Diezer-, Sassen- en Voorster- of Kamperpoort, de aalmoezeniers en diakenen controleerden en beheerden de financiën van de stadsarmenkamer en de provisoren die van de diverse stichtingen van weldadigheid. Tenslotte behartigden de kerkmeesters de belangen van de voornaamste kerken binnen de stad en van het Heilige Geestgasthuis. Maatschappelijk aantrekkelijk waren de ambten die te vervullen waren in het Manhafte Borger-Regiment en als lid van de kerkeraad van de gereformeerde kerk. Deze twee-pas opgekomen na 1578-werden echter niet tot de eigenlijke burgerplichtambten in engere zin gerekend.
Tenslotte waren er de stadsambten *  , de eigenlijke dienende ambten. De begeving hiervan stond uitsluitend aan schepenen en raden, hoewel in het begin van de zeventiende eeuw ook de gezworen meente nog wel probeerde daarover enige zeggenschap te krijgen. Schepenen en raden maakten in 1692 een reglement voor de stadsambten, die in drie klassen werd onderverdeeld. In 1794 waren er maar liefst 124 ambten. Hieruit mag niet geconcludeerd worden dat het Zwolse stadsbestuur werd bijgestaan door een enorme bureaucratie. Immers de meeste van deze ambten werden zelfstandig verricht en soms alleen maar op een bepaald uur van de dag, de week of het jaar. De verdeling van de ambten in klassen hield verband met de belangrijkheid van dat ambt, wat ook zijn weerslag vond in de benoeming in een dergelijk ambt. De ambten van de eerste klasse werden begeven in een vergadering van de voltallige magistraat. Die van de tweede klasse werden begeven op voordracht van een burgemeester, waarvoor een toerbeurtsysteem werd opgesteld. Tenslotte werden die van de derde klasse door de dienstdoende burgemeesters vergeven.
Daarnaast waren er nog enkele bijzondere ambten, die ter begeving stonden van zowel de stad Zwolle als samen met andere overheden. Het belangrijkste ambt was dat van schout van Zwolle of Zwollerkerspel *  , een functie buiten de stad, die uitsluitend aan de stad was voorbehouden. Daarentegen werden bijvoorbeeld samen met de stad Kampen de functies van dijkgraaf, ontvanger en bewaarder van Mastenbroek vergeven.

Kenmerken

Datering:
1230 - 1813
Omvang archiefblok:
526,8 meter(s)
Omvang in stuks:
3124
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Publicaties:
G. Callenbach, "Stevichheit om te leren gaen" : De stedelijke Zwolse weeshuizen tussen 1550 en 1970, Nijkerk 2019
Opmerkingen:
* Charters worden alleen ter inzage gegeven na overleg met de studiezaalmedewerker. Raadpleeg eerst de regesten.
* In verband met de materiële toestand is besloten om gesloten testamenten niet te openen. Deze zijn derhalve niet in te zien.
Toegang:
Mensema, A.J., Stadsbestuur Zwolle, archieven van de opeenvolgende stadsbesturen, 1230 - 1813, Zwolle (2007).