Uw zoekacties: Klooster St. Anthonius te Albergen

0186 Klooster St. Anthonius te Albergen ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Lijst van afkortingen
Aanh.: J. I. van Doorninck, Tijdrekenkundig Register op het Oud-provinciaal Archief van Overijssel. Aanhangsel (Zwolle, 1874). Het cijfer achter Aanh. duidt het paginanummer aan.
Cart.: Cartularium (Inv. 2).
f.: folionummer.
Inv.: Inventarisnummer.
L.M.: Liber Monasterii (Inv. 3).
p.: paginanummer.
Reg.: Regestnummer.
T.R.: J. en J. I. van Doorninck, Tijdrekenkundig Register op het Oud-provinciaal Archief van Overijssel, 1ste-5de gedeelte (Zwolle, 1857-1872). Het Romeinse cijfer achter T.R. duidt het gedeelte aan en het Arabische cijfer het paginanummer.
VORG: Vereeniging ter Beoefening van Overijsselsen Regt en Geschiedenis.
1. Geschiedenis van vergadering en convent
2. Inventarisatie van het conventsarchief en betekenis van dit archief voor de geschiedschrijving
Inventaris
Regestenlijst
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
626 Frater Gherardus van Ubach, prior, en het convent te Alberghen verklaren, dat zij het erf Lodewich voor het leven verpacht hebben aan Johan, de zoon van Werner en Swene Lodewich, en diens vrouw Mette, op voorwaarde, dat de keurmedige Johan volhorig zal worden gelijk zijn vader was en dat ook Mette volhorig wordt. Verder moeten zij het land bebouwen en geen bebouwbaar land onbebouwd laten. Ook moeten zij jaarlijks tussen Sint Maarten en Maria Lichtmis de derde garve inleveren in het klooster of de heerlijkheid Almelo, nadat het zaad in het bijzijn van een broeder gedorst is. Zij mogen geen eikenhout hakken zonder toestemming en moeten de helft der eikels aan het klooster afstaan. Bovendien moeten zij de overeengekomen huiswinning betalen, jaarlijks een volle vracht in en uit Zwolle of Deventer rijden en tweemaal per jaar binnen 's lands. Tevens moeten zij huis, heggen en sloten goed onderhouden en alle rechten betalen, die uit het erf gaan. Als zij het erf niet langer kunnen bebouwen, zal een van de kinderen, die het convent het bruikbaarst acht, het erf krijgen tegen betaling van huiswinning en met een aan het convent horige persoon trouwen. Vervolgens zullen Johan en Mette als lijfrente een vrij stuk land krijgen geheten het Korte Stuk en bovendien het Steghenstuk op de derde garve alsmede de rozentuin bij het Steghenstuk, een uitgepaald hooiland en een deel van het dode hout, dat door de pachter van het erf bewerkt moet worden. Daarenboven zullen zij het recht hebben vier koeien te houden naast de pachterskoeien en twee varkens in het eikenhout. Eveneens is bepaald, dat elk van hen slechts met toestemming van het klooster mag hertrouwen en dat Mette bij overtreding hiervan geen rechten op het erf zal kunnen laten gelden. Ten slotte moet een eventuele twist tussen pachter en lijfrentetrekker door de prior beslecht worden op verbeurte van een oud Frans schild.
Afschrift in L.M. op een ingehecht blad tussen f. 193 en f. 194. Mede beschreven in T.R., IV, 638.
643 Robert van Yttersum, richter te Herdenberge, oorkondt, dat Jutte van Rede alias van Rutenberch, weduwe van Godert van Reede, met Hendrik van Oestendorpe als momber ten overstaan van hem en de keurnoten Laurens Albert Rijckmanssoen en Johan Stevenss krachtens het testament van haar man aan het convent van Zibekeloe een stuk land van zes schepel heeft overgedragen, dat tot dusver door Willem Mensensoen werd bezeten ten noorden van het land van Albert Rijckmanssoen en ten zuiden van het land van Volker Heynensoen, aan het convent van Alberghen een rente van zes schepel gerst uit de door Claes ter Bucht gepachte stukken in Clappes Huerne en aan beide kloosters gezamenlijk een klein stuk gerstland van twee schepel, dat Roloff, de weduwe van Lambert die Weert, tot dusver in gebruik had en dat in de Pothoff in Clapeshuerne tussen de landen van Mathe Vredinck en Allerdinck behoort. Juttes zoon Adriaen van Rede heeft deze akte mede bezegeld.
Afschrift in L.M. f. 143 vs., waarbij aangetekend, dat het origineel zich in het archief van Sibculo bevindt, waarin het bewaard is gebleven. Mede beschreven in T.R., V, 146.
0186 Klooster St. Anthonius te Albergen
Inventaris
Regestenlijst
643
Robert van Yttersum, richter te Herdenberge, oorkondt, dat Jutte van Rede alias van Rutenberch, weduwe van Godert van Reede, met Hendrik van Oestendorpe als momber ten overstaan van hem en de keurnoten Laurens Albert Rijckmanssoen en Johan Stevenss krachtens het testament van haar man aan het convent van Zibekeloe een stuk land van zes schepel heeft overgedragen, dat tot dusver door Willem Mensensoen werd bezeten ten noorden van het land van Albert Rijckmanssoen en ten zuiden van het land van Volker Heynensoen, aan het convent van Alberghen een rente van zes schepel gerst uit de door Claes ter Bucht gepachte stukken in Clappes Huerne en aan beide kloosters gezamenlijk een klein stuk gerstland van twee schepel, dat Roloff, de weduwe van Lambert die Weert, tot dusver in gebruik had en dat in de Pothoff in Clapeshuerne tussen de landen van Mathe Vredinck en Allerdinck behoort. Juttes zoon Adriaen van Rede heeft deze akte mede bezegeld.
Afschrift in L.M. f. 143 vs., waarbij aangetekend, dat het origineel zich in het archief van Sibculo bevindt, waarin het bewaard is gebleven. Mede beschreven in T.R., V, 146.
Datering:
1501 mei 25 (Op Sunte Urbanus dach pape et martiris)
672 Prior en convent van Sunte Anthonius te Alberghe enerzijds en Gherd van Bevervoerde anderzijds verklaren hun geschil betreffende een stuk land in het broek te Alberghen achter de Hilbinckmaet aan de leiding te hebben bijgelegd door te bepalen, dat prior en convent dat land ter ere Gods en de maarschalk Sint Anthonius zullen gebruiken, dat de leiding daarin open zal blijven voor de vissen, dat prior en covent boven en beneden een hek zullen maken ter wering van vreemden, doch dat Gherd en diens erfgenamen of de bezitter van het huis te Weemsloe daarvan een sleutel zullen krijgen, dat prior en convent de oude leiding zonder kosten voor Gherd of diens erfgenamen zullen opruimen, als Gherd of diens erfgenamen dat begeren, dat zij in de nieuwe leiding de visserij niet zullen verhinderen en dat zij slechts met goedvinden van beide partijen verandering in de visserij zullen brengen. Verder zullen prior en convent , omdat Gherds voorouders het klooster steeds goedgunstig zijn geweest en om een einde te maken aan de twist, Gherd, diens vrouw Sophia en hun zonen Bernt en Frans na hun dood in gedachtenis houden, alsof elk het klooster met twee mud rogge begiftigd had, makende een som van 96 gulden of acht mud rogge. Bovendien hebben prior en convent hun op verzoek de broederschap van de heilige Antonius gegeven met bezegelde brieven evenals aan de dedingslieden Johan Fabri, vicaris te Benthem, Juffrouw Anna Voets, weduwe, Juffrouw Petronella van Snijtlaghen, Juffrouw Elsken van Bevervoerde, Henrick van Eschede, diens vrouw Anna van Bevervoerde en hun beider dochter Anna. De onduidelijk bepaalde punten werden nadien bijgelegd door Gherlich die Bever en Harman Grubbe.
Met handtekeningen van Johannes van Utrecht, prior, Hermannus Costveldie, supprior, Bernt Gerdess van Bevervoerde, Gerlych de Bever en Herman Grubbe. (Inv. 14.) Afschrift door R.E. Hattink in Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel I, p. 325. Mede beschreven in T.R., V, 408.
Records 701 t/m 721

Kenmerken

Datering:
1395 - 1602
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Cate, J.A. ten, Het archief van vergadering en convent te Albergen. Met regestenlijst, 1395 - 1602 (1961).
Omvang archiefblok:
457 foto's