Uw zoekacties: Adrianus van der Beek Hollandse Rekenkamer, rekeningen en andere stukken betreffen...

0007 Hollandse Rekenkamer, rekeningen en andere stukken betreffende Overijssel ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0007   Hollandse Rekenkamer, rekeningen en andere stukken betreffende Overijssel
Inleiding
Het Oostenrijksche Tijdvak
laatste wijziging 09-11-2022
738 beschreven archiefstukken
40 gedigitaliseerd
totaal 4.242 bestanden
Inventaris
Eerste gedeelte: rekeningen met bijlagen
Tweede gedeelte: Andere stukken
Bijvoegsel
Regestenlijst
1 Elisabeth van Nassou, abdis, Aleid van Wildenbergh, proostinne, Elsebe van Aldenhoven, dekensche, en het gemeen convent van de wereldlijke kerk te Essede, roepen allen, die heilige goederen in het sticht van Utrecht bezitten, afkomstig van een ander heilig goed of niet gehuldigd, alsmede dergelijke renten uit een heilig goed, op, om daarvan aangifte te doen, opdat deze weder tot het oorspronkelijke heilige goed kunnen worden terug gebracht.
Gegeven in den jaire unses Heeren Godes doe men screeff duyzent dryhondert vijff und tachtentich up St. Johans dach dye to latijne heet ante portain latinam.
2 Ffrederick, bisschop tUtrecht, verklaart, dat Bertolt van Balderwaerde ambtman van Depenhem, hem goede rekening en verantwoording heeft gedaan uit hoofde van dit ambt van 1 Mei - 27 October 1405 en dat hij hem daarvan, zoowel als van de laatste rekening van het ambt van Kolneschoten en het schoutambt van Deventer, geld is schuldig gebleven, welke bedragen bij hem verzekert op het ambt van Depenhem.
Gegeven tot Deventer int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende zeven den eersten Satersdages nae Sint Mauritius' dage.
3 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Deventer geven aan heer Rodolph van Diepholt, bisschop tUtrecht, het recht, om ieder jaar op St. Peter ad cathedram het veer voor de stad, dat hij hun verpand had, te mogen inlossen.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vijfhundert ende vijftich upten soventijnden dach in der maent Februario.
4 Ffrederich, geconfirmeerd elect tUtrecht, markgraaf van Baden, stelt Berent van Bevervoerde aan tot kastelein, ambtman en rentmeester van Blanckenberch en Haxberge op nader aangegeven voorwaarden, waarbij hem een som van 1000 Rijnsche guldens, welke Berent betaald had aan de ergenamen van zijn ambtsvoorganger Joahn Stycke en welk bedrag indertijd gediend had om het slot te Laege in te lossen en het slot der Blankenberch aan te koopen ten behoeve van bisschop David, verzekerd wordt op bovengenoemd rentambt.
Gegeven up onsen slotte the Vullenhoe int jaer onses Heeren duysent vierthondert ende zesentnegentich op den twelffsten dach in Decembri.
5 Johan van Ittersum, ambtman en rentmeester van Twente, verklaart, dat hij Evert, den zoon van den meier van Goer, in gebruik gegeven heeft het erf en goed Hellmerinck, gelegen in de buurschap van Noezell in het gericht van Hellendoern, tegen een jaarlijksche pachtsom van 6 mud rogge, 12 Vlaamschen en "ene herberge".
In den jaer ons Heren duesent vijffhondert ende achte op den derden dach in Junio weesende nae den Sonnendach Vocem.
6 Frederick, bisschop tUtrecht, markgraaf van Baden, geeft Joryen Scencke, vrijheer van Tautenberch, raad en drost van Vollenhoe, en dienst wettigen afstammelingen in erfpacht een stuk land, genaamd den Habbenslach, gelegen op Lewitweyde aan beide zijden van den Nyeuwen weg in het kerspel van Vollenhoe tegen een jaarlijksche pachtsom van 16 Rijnsche guldens, onder beding, dat het land niet verdeeld, verkocht of verpand mag worden.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende vijftthien upten derden dach in Septembry.
7 Joryen Scencke, vrijheer van Tantenberg, drost van Vollenhoe, erkent in erfpacht ontvangen te hebben van heer Frederick, bisschop tUtrecht, markgraaf van Baden, een stuk land, genaamd de Habbenslage op Lewitweyde, op de voorwaarden, vermeld in den brief d.d. 1515 September 3 (zie Reg.no. 6), welke in dezen is geïnsereerd.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende vijffthien upten sesten dach in Septembri.
8 Vervallen
9 Philips van bourgoingien, bisschop tUtrecht, stelt zijnen raad Johan van Twickeloe aan tot drost van Twenthe uitgezonderd het ambt van Blanckenborch en van Haexberge, waarbij hij nauwkeurig diens rechten en verplichtingen omscrhrijft en Johan een som van 1000 Rijnsche guldens, welke deze aan den vorigen drost Geryt van Welvelde had betaald en voor welk bedrag indertijd het slot te Laege was ingelost en het slot te Blanckenborch was aangekocht ten behoeve van den bisschop, verzekert op het drostambt van Twenthe.
Gegeven in onssen slote Vollenhoe den XXIIen dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende achtiene.
10 Henrick, geconfirmeerd elect tUtrecht, coadjutor te Worms, proost en heer van Elwangen, palsgraaf bij den Rijn en hertog in Beieren, geeft zijnen raad Johan Mulert, rentmeester van Sallandt, het goed te Sallhoirst met bijbehooren, gelegen in het kerspel van Zwoll in de buurschap van Herckman (sic) en Hierst, in erfpacht tegen een jaarlijksche pachtsom van 40 heeren ponden.
Gegeven op onsen sloyte Duersteden int jair onses Heeren Jhesu Christi duysent vijffhondert ende zevenentwintich den elften in Novembre.
11 De keizer (Karel V) draagt, naar aanleiding van den overdracht van Overijssel aan hem, den stadhouder van dit gewest, den drosten van Zallant, Twenthe en Vollenhoe, den schouten, burgemeesters, schepenen en den raad van Deventer, Campen, Zwolle en Hasselt, den richter van Aldenzeel alsmede anderen soortgelijken autoriteiten op, om bekend te maken, dat alle leenmannen in Overijssel in Juni en Juli e.k. bij de leenbank op het slot te Vollenhoe of binnen de stad Deventer hulde en manschap moeten komen doen.
Gegeven in unser stadt van Bruessel den VIten dach van April int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende negenentwichtich naer Paesschen.
12 De keizer (Karel V) draagt aan den stadhouder van Overijssel, den drosten van Zallant, Twenthe en Vollenhoe, den schouten, burgemeesters, schepenen en den raad van Deventer, Campen, Zwolle en Hasselt, den richter van Aldenzeel alsmede anderen soortgelijken autoriteiten op, om, in vervolge van het placcaat d.d. 1529 April 6 (zie Reg.no. 11), bekend te maken, dat alle leenmannen in Overijssel binnen 6 weken in de residentie van den stadhouder hulde en manschap moeten komen doen.
Gegeven in onser stadt van Mechelen den XXVIIIen dach Aprilis int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende dertich.
13 Kaerle, keizer van Romen etc., stelt Bartholomeus van Coelen aan tot griffier van het leenhof van Overijsel, welke plaats vaceert door den afstand van mr. Lenaert Herdinck, secretaris en griffier van financiën, onder gehoudenheid van een eed te zullen afleggen in handen van den heer van Toutenborch, stadhouder van het land en leenhof van Overijssel.
Gegeven in onser stadt van Mechelen den XXIIIten dach van Meye int jaer ons Heren duysent vijffhondert ende dertich ende van onsen rijcken te weeten van den Roemschen ende Germanie 't XIIte ende van Castillien ende andere 't XIIIIte.
14 Heer Georgen Schenck, vrijheer van Tautenburch, stadhouder van Vrieslandt en Overijssel, geeft acte, dat Bartholomeus van Coelen den eed als griffier van het leenhof van Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1530 Mei 23 (zie Reg.no. 13), heeft afgelegd.
Actum to Vollenhoe ten daege ende jaer vorsz. (up den XXen dach van Junio anno XVc ende dartich).
15 De Ridderschap van Sallant. Twente en Vollenhoe alsmede burgemeesters, schepenen en raad der steden Deventer. Campen en Zwolle, verklaren in dank ontvangen te hebben van vrouwe Margareta, aartshertogin van Oostenrijcke, regentes, een rente van 1000 goudgulden 's jaars, gaande uit het rentambt van Sallant, zulks ter tegemoetkoming in de groote schulden, waarin het land is geraakt.
Gegeven int jaere ons Heeren duysent vijfhondert ende dertich den tweentwintichsten dach Julii.
16 De stadhouder van Vrieslandt en overijssel en de commissarissen van den keizer in Overijssel komen met Ropert van Ittersom, hofmeester van den vorst van Gelre, en Evert van Graes, gemachtigde van Agnieze, weduwe van Jan van Ittersom, drost van Zallandt, overeen, dat hunne goederen ontlast zullen worden van alle nog te verschijnen termijnen van een jaarlijksche rente van 30 goudgulden, waarmede het drostambt van Zallandt was bezwaard en waarvan zij de betaling op zich hadden genomen, bij welke overeenkomst o.a. bepaald wordt, dat Agnieze haar rechten op het huis tArckensteyn zal behouden.
Actum te Vollenhoeve den achsten dach Octobry anno XVc ende dertich.
17 De landvoogdes Marguérite draagt aan de Rekenkamer in Hollande op, om den ontvangers en andere officieren in Frize, Utrecht en Overijssel ook uit te betalen voor wat betreft madementen enz., welke niet zijn geverifieerd of volgens den gewonen stijl zijn opgemaakt.
Fai à Malines le XXe jour dOctobre Ian XVc trente.
18 Kaerle, Roomsch keizer etc., bevestigt den inhoud van den brief d.d. 1530 October 8 (zie Reg.no. 16), welke in dezen is geïnsereerd, onder uitdrukkelijk beding, dat de daarin vermelde rente van 30 goudgulden 's jaars voortaan ook door den drost van Sallandt zal moeten worden opgebracht.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den VIen dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende dertich van onsen keyserijcke teerste ende van onsen rijcken van Spangnen, van beide Cecillian ende andere 't XVe.
19 Kaerle, Roomsch keizer enz., stelt Jan van Oostendorp aan tot commissaris in Overijssel om toezicht te houden op verbetering van de domeinen en de herstellingen, daaraan te doen, zulks tegen een jaarlijksche wedde van 60 pond, terwijl hij als vacatiegeld 1 Car. gulden per dag zal genieten, alles hem door den rentmeester van Sallandt uit te betalen.
Gegeven in onse stede van Bruessel den letsten dach van Septembre int jaer ons Heeren duyst vijffhondert een ende dertich van onsen keyserrijcke tweetste ende van onsen rijcke van Spaengnen, Napels, Cecillie ende andere 't XVIe.
20 Adriaen van Twickelloe en Jan van Bockhorst heer Willems zoon, optredende voor Sallant, Jan van Twickelloe en Adriaen van Reede voor Twente en Borchart van Westerholte en Heynrick Haegen voor Vollenhoe, alsmede burgemeesters, schepenen en raad der steden Deventer, Campen en Swolle, te zamen vertegenwoordigende Ridderschap en Steden van Overijssele, erkennen ontvangen te hebben van den keizer de som van 16000 goudgulden als tegemoetkoming , omdat Drenthe niet, zooals in het tractaat met den keizer d.d. 1528 Februari (lees: Januari) 7 was toegezegd, met het gewest vereenigd was geworden, waardoor allerlei gelden, die het met Drenthe schuldig was, nu niet op dat gewest konden worden verhaald.
Gegeeven int jaer ons Heeren duysent vijfhondert eenendertich upten twee ende twintichsten dach in Novembri.
21 De Rekenkamer in Hollant in den Hage geeft acte, dat Jan van Oostdorp den eed als commissaris des keizers in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1531 September 30 (zie Reg.no. 19), heeft afgelegd.
Actum in der camer van der rekeningen in den Hage voors, ten burele ten dage ende jaere als boven (up huyden den XIIIen Marchii anno XVc eenendertich stilo curie Hollandie).
22 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Frans van Papevelt aan tot meester particulier van de munt te Campen voor den tijd van 3 jaren, ingaande bij de eerste aflevering van gouden en zilveren munt, tgen een wedde van 100 Car. gulden, af te houden van het heerlijk recht, dat den keizer toekomt.
Gegeeven in onser stadt van Bruessele den XXIIIIen dach van Maerte int jaere ons Heeren duysent vijfhondert eenendertich voer Paesschen, van onsen keyserijcke 't derde ende van onsen coninckrijcken van Spaengnen etc. ende anderen 't XVIIe.
23 De Rekenkamer in Hollant geeft acte, dat Frans van Papevelt den eed als muntmeester particulier te Campen, vermeld in den brief d.d. 1532 Maart 24 (zie Reg.no. 22), heeft afgelegd.
Upten XIIIIen dach van Meye anno XVc XXXII.
24 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt den secretaris-ordinaris van den Secreten Raad, mr. Lenart Hardinck, aan tot rentmeester van Sallant in de plaats van wijlen Jehan Mulart, onder de verplichting, dat hij de erfgenamen van den vorigen rentmeester alles, wat hun toekomt uit hoofde van het rentmeesterschap, zal doen geworden.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXIIII dach van Januario int jair ons Heeren duysent vijfhondert dryendertich van onsen keyserijcke 't XIIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende andere tachtienste.
25 Kaerle, Roomsch keizer etc., geeft aan de stad Steenwijck, welke door de hereeniging met Overijssel gedwongen is haar oude schulden aan dit landschap te betalen, tot onderhoud van haar verdedigingswerken de inkomsten van de Zuyder meente, de Stadt weren en het Loo, welke inkomsten in 1523, toen de stad bij Vrieslandt was gevoegd, waren bestemd ten behoeve van den keizer en tot onderhoud van het blokhuis binnen de stad, bij welke tegenwoordige overeenkomst de keizer voor zich zal houden de helft van de inkomsten van de waag alsmede 20 wagens met turf, voor den officier der stad.
Gegeven in onse stadt van Bruessel den XXVIIIen dach van Maerte int jaer ons Heeren duyst vijfhondert drie ende dertich voor Paesschen, van onsen keyserijcke 't IIIIe ende van onsen rijcken van Spaengen, Napels, Cecelien ende andere 't VIIIe (lees: XVIIIe).
26 De raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1534 Maart 28 (zie Reg.no. 25)
Den XIIIen dach van April XVc XXXIIII naer Paesschen.
27 N.N. (een der leden van de Rekenkamer) schrijft, dat de rentmeester van Vollenhoe er voor moet zorgen om verantwoording te doen van de confiscatiën der Anabaptisten, waarvan Gerryt van Renoy, auditeur dezer Rekenkamer, den inventaris heeft
Actum den Ven Maii XVc XXXIIII.
28 Kaerle, keizer van Roomen etc., stelt Engbert van Ensse aan om het rentmeesterschap van Sallant tijdelijk waar te nemen voor den rentmeester mr. Lenart Herdinck, die nog eenigen tijd als secretaris ordinaris van den Secreten Raad werkzaam zal blijven.
Gegeven in onse stadt van Bruessel den XXVIIen dach van Julio int jair ons Heeren duysent vijfhondert vier ende dertich, van onsen keyserijcke 't XVe ende van onsen rijcken van Germanien, Castillien ende andere 't XIXe.
29 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat mr. Lenardt Hardinck den eed als rentmeester van Sallant, vermeld in den brief d.d. 1534 Januari 24 (zie Reg.no. 24), heeft afgelegd.
Up huyden den XIIIIen dach van September int jair duyst vijfhondert ende vierendertich.
30 De Rekenkamer in den Haege geeft acte, dat Engbert van Ensse den eed als rentmeester van Sallant vermeld in den brief d.d. 1534 Juli 27 (zie Reg.no. 28), heeft afgelegd.
Up huyden den XIIIIen dach van Septembre int jair duyst vijfhondert ende vierendertich.
31 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Steenwijck beloven te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1534 Maart 28 (zie Reg. no. 25), in het bijzonder aan de verplichting om den keizer de helft van de inkomsten van de waag te zullen doen geworden alsmede om jaarlijks 20 wagens turf uit de venen bij de stad aan den officier aldaar te zullen afstaan, indien deze die daar wil doen afgraven en op zijn kosten thuis te laten brengen.
Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert veer ende dertich upten vijff ende twintichsten dach van Septembre.
32 H. van de Ketel geeft acte, dat de brieven d.d. 1534 Maart 28 en April 13 geregistreerd zijn in het eerste boek betreffende de zaken van Overijssel, berustende in de Rekenkamer van Hollant.
Up huyden den XXVIen dach Septembris int jaer ons Heeren XVc vier ende dertich.
33 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Buchart (sic) van Westerholt, drost en rentmeester van Vollenhoe, aan tot drost van Kuner, welk ambt niet vervuld was tengevolge van de afbraak van het huis en de versterking van dien naam, door welke aanstelling beide drostambten voortaan met elkaar vereenigd zullen zijn.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXIen dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vijhondert vier ende dertich, van unsen keyserijcke tvijfthienste ende van onsen rijcken van Castillien ende allen andere etc. tnegenstienste.
34 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Burchart van Westerholt, drost en rentmeester van Vollenhoe, aan tot rentmeester van Kuner, welk ambt niet vervuld was tengevolge van de afbraak van het huis en de versterking van dien naam, door welke aanstelling beide rentambten voortaan met elkaar vereenigd zullen zijn.
Gegeven in onsen stadt van Bruessel den XXIen dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vijhondert vierendertich van onsen keyserijcke tvijfthienste ende van onsen rijcken van Castillien ende allen anderen tnegentienste.
35 Kaerle, keizer van Roomen etc., stelt Engbert van Ensse aan tot rentmeester-generaal van Sallant in de plaats van mr. Lenaert Herdinck, secretaris-ordinaris van den Secreten Raad, die als opvolger van wijlen Johan Mulert tot rentmeester was aangesteld, doch afstand doet ten behoeve van zijn stiefzoon, Engbert bovengenoemd.
Gegeven in onser stadt Bruessel den XXVIIen dach van Januario in den jaire ons Heeren duysent vijffhondert vier ende dertich van onsen keyserijcke 't XVe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XIXe.
36 Kaerle, keizer van Romen etc., verkoopt aan mr. Lenaert Herdinck een rente van 100 Rijnsche guldens 's jaars, losbaar met den penning 20, gaande uit de domeinen van Zallant, voor een som van 2000 Rijnsche guldens, welke mr. Lenaert bij zijn benoeming tot rentmeester van Zallant had betaald aan de weduwe van zijnen ambtsvoorganger Jan Mulert, door welke transactie het rentambt van Zallant thans vrij wordt gemaakt van de daarop rustende 2000 gulden.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXVIIen dach van Januario in den jare ons Heeren duysent vijfhondert vier ende dertich van onsen keyserrijcke 't XVe ende van onsen rijcken van Castillen ende anderen 't XIXte.
37 De Rekenkamer in Hollandt draagt Haeck van Rechteren op om toezicht te houden op de herstellingen aan het huis en de sterkte van Geelmuyden op nader in de acte omschreven voorwaarden.
Aldus gedaen in der camere van den rekeningen in Hollandt den eersten February anno XVc XXXIIII na de loope sHoofs van Hollandt.
38 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1535 Januari 27 (zie Reg.no. 35).
Opten eersten dach van Februario anno XVc XXXIIII.
39 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1535 Januari 27 (zie Reg.no. 36), op welks rugzijde deze geschreven was.
Gedaen ten bureele van den financien opten eersten dach van Februario anno XVc vier ende dertich.
40 De koningin van Hongrien etc. bepaalt naar aanleiding van een desbetreffende klacht van Burchaert van Westerholt, drost en rentmeester van Vollenhoe, dat de Rekenkamer in der Hage voortaan aan bovengenoemden drost en andere officieren, die op bevel van den stadhouder reizen, een vacatiegeld van 2 Car. gulden per dag moet uitbetalen.
Gedaen te Bruessel den Xen dach van Junio XVc ende XXXV.
41 De Rekenkamer in den Hage stelt Cornelis Jacobs zoon de Jonge aan tot controleur van de accijnsen te Harlingen in Vrieslandt, welk ambt is komen te vaceeren door het overlijden van Dirck Codde.
Actum in der camere van den rekeninge in den Hage ten burel den XVIIen Decembris anno XVc XXXV.
427 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Engelbrecht van Ensse den eed als rentmeester van Sallant, vermeld in den brief d.d. 1535 Januari 27 (zie Reg.no. 35), heeft afgelegd.
Actum in der cameren van der rekeningen in den Hage ten bureele ten dage ende jaer als voeren (up huyden den naestlesten dach van Meye anno XVc XXXVI).
43 De Rekenkamer in den Haege stelt Dirck Oetgiers zoon aan om toezicht te houden op de werkzaamheden aan het huis en de sterkte te Gheenemuyden tegen een salaris van 12 stuivers voor elken werkdag, dien hij aanwezig is, en van 20 stuivers voor iederen dag, dat hij uitgezonden is in verband met het werk.
Aldus gedaen in der camere van der rekeninge in den Haege ten bureele den XIIIIen dach Julii anno XVc ende zessendertich.
44 Kaerle, Roomsch keizer etc., verkoopt aan Dirck van Kuner, burgemeester der stad Deventer, en diens vrouw Johanne een rente van 50 goudgulden 's jaars, gaande uit een stuk land, genaamd Huddinckloo, gelegen in het kerspel van Wije in de buurschap van Tungeren, losbaar met een som vab 1000 goudgulden ineens, zulks onder bijzondere bepalingen voor wat betreft het recht van voorkeur om bovengenoemd erf te mogen pachten alsmede wat betreft het onderhoud van dijken, wegen en wateringen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIIIen dach van October int jaer ons Heeren duysent vijfhondert zessendertich van onsen keyserricke 't XVIIe ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende andere 't XXIe.
45 Kaerle, Roomsch keizer etc., verkoopt aan Johan Kuser en diens vrouw een rente van 50 goudgulden 's jaars, gaande uit de inkomsten enz. der stad Deventer, losbaar met een som van 1000 goudgulden ineens.
Gegeven in onser stadt van Bruesselle den XIIIIen dach Octobris int jair ons Heeren duysent vijfhondert zessendertich van onsen keyserricke 't XVIIte ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende andere 't XXIte.
46 Kaerle, Roomsch keizer etc., verkoopt aan Evert Dapper een rente van 50 goudgulden 's jaars, gaande uit de inkomsten enz. van de stad Deventer, losbaar met een som van 1000 goudgulden ineens.
Gegeven in onse stadt van Bruessel den XIIIIen dach Octobris int jair ons Heeren duysent vijffhondert zessendertich van onsen keyserricke 't XVIIe ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXIe.
47 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt mr. Frans van Alphen, raad in Vrieslandt, aan tot rentmeester van de heerlijkheid Coevoerden en het land van Drenthe, welk ambt sedert de reductie van die stad en dat land niet bezet was.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXIXen dach van Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zessendertich van onse keyserijcke 't XVIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXIe.
48 De stadhouder en mr. Gerrit Mulart, raad en commissaris des keizers, stellen de verdeeling vast van de door de Ridderschap der landen van Sallant, Twenth en Vollenhoe aan den keizer toegestane 18 000 goudgulden ter tegemoetkoming in de betaling van ruiters en knechten, over die drie landen.
Actum binnen de stadt van Deventer den XIIIIen dach van December anno XVc XXXVI.
49 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Swolle schrijven aan de Rekenkamer in des Greven Haegen in Hollandt, dat de provisoren van het Armen-gasthuis van den H. Geest te Swolle zich bij hen beklaagd hebben, dat Johan Dop, rentmeester (sic) van Twenthe, hun meier in het kerspel van Hardenberghe tegen oude gebruiken in te hoog belast en verzoeken, om dien rentmeester op te willen dragen het gasthuis niet meer te bezwaren dan ten tijde der bisschoppen gebruikelijk was.
Gescreven op dach Innocentium anno XVc ende XXXVI.
50 De Rekenkamer in den Haghe geeft acte, dat mr. Frans van Alphen den eed als rentmeester van Coeverden en Drenthe vermeld in den brief d.d. 1536 November 29 (zie Reg.no. 47), heeft afgelegd.
Up huyden den IIIen dach Januarii XVc zes ende dertich stilo curie Hollandie.
51 Kaerle, Roomsch keizer etc., legitimeert Roeloff de Voss, oud 31 jaren , geboren in Overijssele, natuurlijke zoon van Reynolt de Voss van Steenwijck en .......... tot den staat van wettigen zoon, zulks tegen betaling van een som geld, waarvan de grootte moet worden vastgesteld door de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onser stadt van Bruessel in de maendt van Februario int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zessendertich van onsen keyserijcke 't XVIIte ende van onsen coninckrijcken van Castallien ende anderen 't XXIte.
52 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Borckhardt van Westerholt opnieuw aan tot kastelein, drost en rentmeester van het slot en land van Vollenhoe met het ambt van Hasselt tegen een jaarlijksche wedde van 200 Rijnsche guldens, waarbij de bepaling wordt gemaakt, dat Borckhardt of zijn erfgenamen niet uit deze ambten mogen worden ontzet voor en aleer de som geld, waarvoor de bisschop van Utrecht hem het drost- en rentambt had verpand, is terugbetaald, terwijl Borckhardt bovendien nog 100 Rijnsche guldens zal ontvangen, welke hem in het jaar 1531 waren beloofd.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den thiensten dach van Meye int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zevenendertich van onsen keyserijcke 't XVIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXIIe.
0007 Hollandse Rekenkamer, rekeningen en andere stukken betreffende Overijssel
Inventaris
Regestenlijst
52
Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Borckhardt van Westerholt opnieuw aan tot kastelein, drost en rentmeester van het slot en land van Vollenhoe met het ambt van Hasselt tegen een jaarlijksche wedde van 200 Rijnsche guldens, waarbij de bepaling wordt gemaakt, dat Borckhardt of zijn erfgenamen niet uit deze ambten mogen worden ontzet voor en aleer de som geld, waarvoor de bisschop van Utrecht hem het drost- en rentambt had verpand, is terugbetaald, terwijl Borckhardt bovendien nog 100 Rijnsche guldens zal ontvangen, welke hem in het jaar 1531 waren beloofd.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den thiensten dach van Meye int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zevenendertich van onsen keyserijcke 't XVIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXIIe.
Datering:
1537 Meii 10
NB:
a. Afschrift in Inv.no. 224, fol. XXVI, gecollationneerd door H. van de Ketel.
b. Afschrift in Inv.no. 224, fol. LIX verso..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 11-07-2016
53 De Staten van Overijssel komen met heer Philips van Lannoy, heer van Molenbais enz., hoofd van de financiën enz., mr. Lodewijck Schoer, raad, Vincent Cornelis' zoon, gecommitteerde van de financiën, en Gerryt van Loo, rentmeester-generaal van Frieslandt en Groningerlandt, overeen, om den keizer de som van 32 000 Car. gulden, in 4 termijnen over 2 jaren te verdeelen, te zullen betalen.
Actum binnen de stadt Zwoll ten dage maent ende jaer voerscreven (up den vijfften dach van September anno Vc sevenendertich).
54 Vervallen.
55 De edelen en ingezetenen van het land van Drenthe komen overeen met heer Philips van Lannoy, heer van Molembaix enz., hoofd van de financiën enz., mr. Lodewijck van Schore, raad, Vincent Cornelis' zoon, gecommitteerde van de financiën, en Gerryt van Loo, rentmeester-generaal van Vrieslant en Groeningerlant, dat zij 12 000 goudgulden in 6 termijnen over 3 jaren verdeeld zullen betalen aan den keizer, op voorwaarde, dat deze de privilegiën van het landschap van den Drenthe zal bevestigen.
Actum tot Dalen bij Hulsbergen den dage ende jaere voorscreven (up den XXIIIIen dach in Septembri int jaer XVc XXXVII).
56 De heer van Runen komt met heer Philips van Lannoy, heer van Molembaix enz., hoofd van de financiën enz., mr. Lodewijck van Schorre, raad, Vincent Cornelis' zoon, gecommitteerde van de financiën, en Gerryt van Loo, rentmeester-generaal van Vriesland en Gronningerland, overeen, om voor zijn kerspels en heerlijkheden binnen het land van Drenthe aan den keizer de som van 1200 goudgulden binnen 3 jaren in 2 termijnen per jaar te zullen betalen.
Actum tot Coevoerden ten dage ende jaere als boven (up den XXIIIIen dach Septembris int jaer XVc XXXVII).
57 De Staten van Stad en Ommelanden van Groningen komen met heer Philips van Lannoy, heer van Molenbais enz., hoofd van de financiën enz., mrs. Lodewijck Schoer, raad, Vincent Cornelis zoon, gecommitteerde van de financiën en Gerrit van Loo, rentmeester generaal van Frieslant en Groningerlant, overeen, om den keizer de som van 30 000 Car. gulden, over 4 termijnen van één jaar verdeeld, te zullen betalen, onder beding, dat bij schade door overmacht die termijnen verlengd kunnen worden.
Actum binnen der stadt Groningen ten dage ende jaer voors. (up huyden den IIen dach van October anno XXXVII).
58 Roloff de Vos verklaart voor de Rekenkamer, dat zijn geheele vermogen bestaat uit 800 Car. gulden.
Datum als boven in den Hage in Hollandt etc. (up dessen XXVIIen October anno XVc XXXVII).
59 De Rekenkamer in Den Haege stelt de som, welke blijkens den inhoud van den brief d.d. 1537 Februari (zie Reg. no. 51)) door haar moet worden vastgesteld, op 12 pond, te betalen in handen van den ontvanger van de Espargne in Hollandt.
Actum in der camere van den rekeninge in den Haege ten bureele ten daeghe ende jaere alsvooren (up huyden den XXVIIen Octobris in den jaere ons Heeren XVc XXXVII).
60 Kaerle, keizer van Romen etc., stelt Engbert van Ensse, raad en rentmeester-generaal van Sallant, aan tot ontvanger van de bede van 32 000 Car. gulden, hem door de ridderschap van Sallant, Twenthe en Vollenhoe, alsmede de drie steden Deventer, Campen en Zwolle toegestaan ter tegemoetkoming in de kosten van de veroveringen in het vorige jaar van Groningen, de Omlanden, de huizen van Delfzijl, Wedde, Coevorden, Diepenheim, Kinckhorst en het land van Drenthe op te brengen binnen 2 jaren.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XIIIen dach van Novembre in den jaere ons Heeren duysendt vijffhondert soeven ende dertich, van onsen keysericke 't XVIIIe ende van onsen anderen rijcken van Germanien, Castillien etc. 't XXII.
61 Bartholomeus van Coelen, griffier van het landschap Overijssel, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Sallandt, 3 pond en 10 schellingen als pacht van een huis binnen het blokhuis te Genemuiden, verschenen 29 September 1537.
Up den XVIIIen dach van November anno XVc seven ende dertich. Oorspr. (Inv.no. 26) op papier, met de onderteekening van den oorkonder.
62 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Jan van Assche aan tot schout van het schoutambt van Meppel.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den lesten dach van Decembre int jaer ons Heeren duysent vijfhondert zevenendertich, van onsen keyserrijcke 't XVIIIe ende van coninckrijcken van Spaengnen, van beyden den Cecilien ende anderen 't XXIIe.
63 De Rekenkamer in den Haghe geeft acte, dat Engbert van Ensse den eed als ontvanger van de bede van 32 000 Car. gulden, vermeld in den brief d.d. 1537 November 13 (zie Reg.no. 60), heeft afgelegd.
Up huyden den VIIen dach van Augusto int jaer duysent vijfhondert ende achtendertich.
64 Kaerle, Roomsch keizer etc., schenkt aan heer Georgie Scenck, stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel en Groningen met de Ommelanden, in plaats van de hem eerst beloofde heerlijkheid van Diepenhem, het huis te Wedden met de heerlijkheid van Westwoldingerlandt en Benninckwolde (sic) met bijbehoorende rechten, hooge en lage jurisdictie enz., tot een Overijsselsch leen, onder voorwaarde, dat het een open huis van den keizer zal zijn.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den vijffentwintichsten dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijfhondert acht ende dertich, van onsen keyserrijcke 't XIXte ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXIIIte.
65 Kaerle, Roomsch keizer etc., beleent Georgien Scenck en diens wettige nakomelingen in rechte linie met een rente van 300 Car. gulden 's jaars, losbaar met den penning 16, te betalen uit de jaarlijksche belasting van de stad Groeningen met de Ommelanden, welke rente mèt de schenking van het huis te Wedden en het land en de heerlijkheid van Westwolderingerlant en Bellinckwolde in de plaats komt van een Scenck eerder beloofde rente van 1000 gulden 's jaars.
Gegeven in onser stadt van Brussele den vijff ende twintichsten dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert acht ende dertich, van onsen keyserrijcke 't XIXte ende van onse coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXIIIte
66 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt heer Georgien Scenck, heer van Tautenburch, Wedde en Westwolderinglant, stadhouder-generaal van Vrieslant en Overijssel, aan tot drost en rentmeester van der Drenthe en kastelein van het huis te Coevorden, tegen een jaarlijksche wedde van 500 goudgulden en onder de verplichting van zekerheid te zullen stellen voor wat betreft het beheer van het huis te Coevoerden in handen van de "wethouderen" van de steden Deventer, Zwol en Campen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXVen dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijfhondert acht ende dertich, van onsen keyserijcke 't XIXte ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXIIIte.
67 De koningin van Hongrien en Bohemen, regentes, bepaalt naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van heer Joris Scenck, vrijheer van Tautenburgh, stadhouder-generaal van Vryeslandt en Overijssele, dat dezen als drost en rentmeester van den Drenthen en kastelein van het slot te Coeverden jaarlijks 500 goudgulden zol worden toegelegd, alsmede 1000 goudgulden voor de 2 afgeloopen jaren, onder verplichting dat hij dengene, die deze ambten gedurende dien tijd heeft waargenomen, daaruit zal bezoldigen.
Actum tot Brussele den XXVen dach Augusti vijfftienhondert acht ende dertich.
68 Heer Frederick van Twickeloe, ridder, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Ensse, rentmeester van Sallant, 11 gouden Rijnsche gulden, gaande uit het rentambt van Sallant, verschenen 15 Augustus 1537.
Den Xen Septembris anno XXXVIII.
69 De ingezetenen van Westerwolde, verdeeld over de 3 kluften van Vlachtwedden, Onswedden, alsmede van Zellingen, Vrieskeloe en Wedderkerspel, verklaren met den drost Reynolt van Bourmannia te zijn overeengekomen, dat zij ontheven zullen zijn van molenrecht en huisdiensten, behoudens enkele met name genoemde uitzonderingen, waarvoor zij den keizer binnen 4 jaren zullen betalen de som van 2000 Embder guldens.
Datum to Wedden up den zeventhiensten dach Octobris int jaer ons Heeren duysent vijfftenhondert acht ende dertich.
70 Namens de inwoners van het kerspel van Bellinckwolt en den Ham sluiten eenige met name genoemde inwoners met den drost Reynolt van Bourmania een overeenkomst, waarbij zij, behoudens eenige uitzonderingen, ontlast worden van huisdiensten aan den keizer, waartegenover zij dezen een som van 500 Embder guldens, te voldoen in 4 termijnen van één jaar, zullen betalen.
Datum Wedde den XXIIen Octobris anno XVc acht ende dertich.
71 Georgien Schenck, vrijheer van Tautenburch etc., stadhouder van Vrieslandt, Overijssel, Stad en Ommelanden van Groeningen, Coeforden en Drenthe, stelt Hermannus Goedenhoege aan tot rentmeester en landschrijver van het land van Drenthe.
Datum Coefvoirden den XXVen Octobris anno XXXVIII.
72 De gevolmachtigden en borgen van het kerspel van Bliham verklaren met Reynolt van Bourmania, drost van Wedden, op dezelfde voorwaarden als het kerspel an Benningwolde (sic) een overeenkomst te hebben gesloten inzake huisdiensten enz., waarvoor zij aan den keizer zullen betalen de som van 150 Embder guldens. (Vergelijk Reg.no. 70).
Datum Wedden den VIIen Novembris anno XXXVIII.
73 Marie koningin-douarière van Hongrien etc., regentes, schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt, dat zij met dezen 3 obligaties (zie Reg.nos. 69, 70 en 72) van de inwoners van Westwolde, Benninckwolde en Blyham, als uitvloeisel van een schikking tusschen dezen en Reynolt van Bourmania, zendt, met verzoek die obligaties in handen te stellen van Geeryt van Loo, rentmeester-generaal van Vrieslandt en Groeninghe, die de gelden moet innen en verantwoorden.
Geschreven tot Bruessel den XIIIen dach van Decembris anno XVc XXXVIII.
74 Kaerle etc. stelt Adrien van Rede, rentmeester van der Twenthe, aan tot drost en rentmeester van Diepenheim tegen een wedde van 200 goudgulden 's jaars benevens nog eenige emolumenten en behalve de 200 goudgulden, welke hij als rentmeester van Twenthe en Laige ontvangt, zulks op eenige nader vermelde voorwaarden.
Gegeven in onser stadt van Bruessele op den twintichsten (sic) dach van Decembris int jair ons Heeren duysent vijfhondert acht ende dertich van onse keysericke 't XICten ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXIIIen.
75 Johan van der Twickeloe, drost van Twenthe, erkent ontvangen te hebben van zijn schoonzoon Goessen van Raesfelt 1000 goudgulden, verzekerd op het drostambt, door welke transactie laatsgenoemden de uitoefening van het drostambt toekomt, uitgezonderd het innen der inkomsten tot den 1e October e.k., hetgeen nog aan Johan blijft.
Int jaer duysent vijfhondert ende XXXIX den vierden dach mensis Januarii.
76 Kaerle, Roomsch keizer, stelt met ingang van 1 October Goossen van Raesfelt aan tot drost van Twenthe met uitzondering van het ambt van Blanckenborch en Haecxberge, in de plaats van diens schoonvader Jan van Twickeloe, die wegens ouderdom afstand doet, waarbij bepaald wordt, dat Goossen niet kan worden afgezet voor en aleer hem een som van 1000 goudgulden is vergoed, welke hij aan zijn voorganger heeft betaald en die verzekerd is op het drostambt.
Gegeven in onser stat van Bruessel den XXIIIen dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vijfhondert achtendertich, stijl van Brabant, van onsen keyserrijcke 't XIXe ende van onsen rijcken Castillien ende anderen 't XXIIIe.
77 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1539 Januari 23 (zie Reg.no. 76).
Opten XXIXen dach van Januario XVc XXXVIII.
78 Gerryt van Loo, rentmeester van Oostvrieslant, Groeninghen en de Ommelanden, erkent ontvangen te hebben van de Rekenkamer in Hollandt 3 obligaties, gedateerd resp. 1538 October 17 (zie Reg.no. 69), 1538 October 22 (zie Reg.no. 70) en 1538 November 7 (zie Reg.no. 72), welke hij verklaart te zullen invorderen.
Desen vijften dach Februarrii anno XVc acht ende dertich stilo curie Hollandie.
79 De koningin-douairière van Hongrien, etc., regentes in de Nederlanden, geeft antwoord op verschillende punten, haar namens burgemeesters, schepenen en raad van Deventer door mr. Nicolaes Verheyden van Venraedt, secretaris dier stad, overgelegd, te weten betreffende een rente van 100 goudgulden, gaande uit de heerlijkheid van diephenen, den accijns van die heerlijkheid, alsmede het maken van een brug voor Deventer.
Aldus gedaen ten bureele van den Financiën in der stadt van Bruessele den XVte dach van Februario int jaer XVc XXXVIII.
80 Marie, koningin-douairière van Hongrien en Bohemen, regentes, draagt aan de Rekenkamer in Hollant op iemand te zenden om met den rentmeeser van Sallant de noodzakelijke reparaties aan het huis Arckesteyn en de gevangenis aldaar op te nemen en een rekening van onkosten in te zenden.
Gescreven te Bruessele den XXIIIten dach van Februario XVc XXXVIII.
81 Kaerle, Roomsch keizer etc., Jan Dop aan tot richter in de steden Goer en Rijssen in de plaats van Hendrick van Over, onder gehoudenheid van Hendrick van Over, onder gehoudenheid van Hendrick te zullen terug geven de verschillende leeningen, welke deze op het ambt heeft staan, benevens ieder 10 goudgulden te zullen betalen aan den rentmeester van Twenthe.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XVIIen dach van Maerte int jaer ons Heeren duysendt vijffhondert ende acht ende dertich, van onsen keyserricke 't XXe ende van onsen rijcken van Castillien ende andere 't XXIIIIe.
82 De regentes, koningin-douarière van Hongrieren etc., beveelt den rentmeester van Sallandt. Engelbert van Ens, om aan de stad Deventer voorloopig 100 goudgulden te betalen, welke deze beweert van de heerlijkheid Diepenheim als jaarlijksche rente te hebben te vorderen, terwijl de regentes intusschen, ter nadere vaststelling van dit recht, door de Rekenkamer in Hollandt de desbetreffende stukken van de bisschoppen van Utrecht zal laten nazien.
Gedaen te Bruesssele den XIXten dach van Meerte XVc XXXVIII.
83 De Raad van financiën verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 64).
Upten XXIIIIten dach van Maerte anno XVc XXXVIII voor Paesschen.
84 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg. no. 65).
Opten XXIIIIten dach van Meerte anno Xvc XXXVIII voer Paesschen.
85 De Raad van financiën des keizers verklaaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 66).
Opten XXIIIIten dach van Meerte XVc XXXVIII voer Paesschen.
86 Seyno Mulerdt, drost van Sallant, erkent ontvangen te hebben an Engelbert van Ense, rentmeester van Sallant, 218 Car. gulden, 17 stuivers Brabantsch en 3 duit Hollandsch zijnde hetgeen hem nog toekwam als slot van zijn laatste rekening over 1535 en 1536.
Den IIIden Maii anno etc. XXXIX.
87 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Goessen van Raesfelt den eed als drost van Twente, vermeld in den brief d.d. 1539 Januari 23 (zie Reg.no. 76), heeft afgelegd.
Up huyden den XIXen Augusti XVc negen ende dertich.
88 De koningin-douarière van Hongrien, Bohemen etc., regentes en gouvernante in de Nederlanden van Hertwertsover, stelt een ordonnantie vast op de gouden en zilveren munten der steden Deventer, Campen en Zwol.
Aldus gedaen in den Hage in Hollandt den XXVIIen dach van Augusto XVc negenendertich.
89 Georgien Scenck, vrijheer van Toutemburch, Wedden, Westwoldingerlandt etc., stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel en Groeningen etc., belooft de ambten van drost en rentmeester van den Drenthe en kastelein van Couvoerden, waartoe hij is gecommiteert bij acte d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 66), getrouw te zullen vervullen.
Opten Ven Septembris anno XVc negen ende dertich.
90 Georgen Scenck, vrijheer van Toutenburch, heer van Wedden, Westwoldingerlandt etc., stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel en Groeningen, verklaart, dat, indien zijn nakomelingen in de rechte linie mochten uitsterven, de heerlijkheden, vermeld in den brief d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 64), welke in dezen is geïnsereerd, zullen vervallen aan den keizer, terwijl hij mede verklaart aan alle in dien brief vermelde voorwaarden te zullen voldoen.
Gegeven in den Hage den VIIen dach Septembris anno XVc negen ende dertich.
91 Georgien Scenck, vrijheer van Toutemburch, heer van Wedden, Westwoldingerlant etc., stadhouder-generaal van Vrieslant, Overysele en Groeningen, verklaart, dat, indien zijn wettige nakomelingschap in rechte linie mocht uitsterven, de rente van 300 Car. gulden 's jaars, welke hem in den brief d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 65), welke in dezen is geïnsereerd, was toegekend, aan den keizer zal terugkomen en dat afgezien hiervan de keizer het recht heeft de rente af te lossen tegen den penning 16.
Gegeven in den Hage den VIIen dach Septembris anno XVc negen ende dertich.
92 Georgien Scenck, vrijheer van Tautenburch, heer van Wedden, Westwoldingerlandt en Bellinckwolde, verklaart geen bewijsstukken te hebben ontvangen van de begiftiging met de heerlijkheid van Diepenhem noch van een jaarlijksche rente van 1000 gulden, waarvoor in de plaats hem bij acte d.d. 1538 Augustus 25 (zie Reg.no. 64) andere giften zijn toebedeeld, maar verklaart tevens geen rechten meer op eerstgenoemde giften te zullen laten gelden.
Gegeven in den Hage den VIIen dach Septembri anno XVc negenendertich.
93 De keizer (Karel V) stelt zijn schildknaap Reynolt van Bourmannia in de plaats van wijlen heer Georgien Scenck, heer van Tautenburch, stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel en Groningen, provisioneel aan tot kastelein van het huis te Coevoerden en drost van het land van Drenthe.
Gegeven in onser stadt van Denremonde onder onsen contrezegel hierop gedruct den XIIIten Februaris XVc negenendertich.
94 De heer van Grantvelle geeft acte, dat Reynoult van Bourmannia den eed als kastelein en drost van Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1540 Februari 13 (zie Reg.no. 93), heeft afgelegd.
Gedaen te Denremonde den dach ende jaere voorscr. (up huyden XIIIIten Februaris XVc XXXIX).
95 De keizer (Karel V) vaardigt een instructie uit voor zijn schildknaap Reynoult van Bourmania, aangesteld tot kastelein van Coverden en drost van Drenthe.
In der stadt van Bruessele den XIIIen van Junio XVc veertich.
96 De keizer (Karel V) verlengt de aanstelling van Herman Guedenhoegen tot rentmeester van den Drenth, welk ambt door het overlijden van den stadhouder van Vrieslandt, Overijssel, enz. is komen te vaceeren, tot 30 September e.k., onder verplichting van een eed te zullen afleggen in handen van den drost van Covoerden.
Gedaen te Brussele den XIIIIen Junii XVc veertigh.
97 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt zijn schildknaap Reynout van Bourmannya, met toestemming van de 3 hoofdsteden van Sallant, aan tot kastelein van Coverden en drost van de Drenthe, welke ambten vaceeren door het overlijden van heer Georgien Scenck, vrijheer van Tautenburch, stadhouder van Vrieslant en Overijssel, tegen een wedde van 400 Car. gulden en den derden penning van alle boeten en breuken en onder gehoudenheid van den eed als kastelein te zullen afleggen in handen van den stadhouder en dien als drost in handen van de Rekenkamer in Hollant en zekerheid te zullen stellen resp. bij de 3 hoofdsteden van Sallant en bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIIIIen dach van Junio int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende veertich, van onsen keyserrijcke 't XXIe ende van onse coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXVe.
98 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt met ingang van 1 October e.k. Jan Renoy aan tot rentmeester van Drenthe in de plaats van wijlen heer Georgien Schenck, vrijheer van Tautemburch, onder verplichting van een eed te zullen afleggen en borgen te zullen stellen bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onse stadt van Bruessele den XVten dach van Junio int jaer onss Heeren duysent vijffhondert ende veertich, van onsen keyserijcke 't XXIte ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXVte.
99 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Jehan Renoy den eed als rentmeester van Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1540 Juni 15 (zie Reg.no. 98), heeft afgelegd.
Den XXVIIen dach van Augusto int jaer ons Heeren duyst vijhondert ende veertich.
100 De Rekenkamer in den Hage verlengt den pachttermijn van den tol te Meppel en van de landerijen van den Kinckhorst, tot nu toe door Jan van Assche, schout te Meppel, gepacht, met 1 jaar, ingaande 1 April e.k., tegen de gebruikelijke pachtsom van 34 goudgulden voor bovengenoemden tol en 42 goudgulden voor bovengenoemde landerijen, onder beding dat deze acte van onwaarde zal zijn, als vóór 1 April de commissarissen des keizers anders zullen hebben beschikt.
Gedaen in der camere van den rekeningen in den Hage ten bureele den Xen dach in Novembre anno XVc veertich.
100a. E. van Ensse bericht aan de Rekenkamer in Hollant om welke redenen de inzending der rekeningen over de jaren 1537/1538, 1538/1539 en 1539/1540 is vertraagd en verstrekt verder inlichtingen over het feit, dat de waerdijn en de muntmeester van de steden van Overijssel hunne instructies niet hebben gevraagd aan den muntmeester-generaal, nòch deze hebben laten registreeren bij de Rekenkamer.
tZwolle den IIten dach Decembri anno XVc XL.
101 De Rekenkamer in Hollant draagt Jan van Renoy, rentmeester van Drenthe, op om den tol en de landerijen, waarvan gesproken wordt in den brief d.d. 1540 November 10 (zie Reg.no. 100), na afloop van den thans loopenden pachttermijn in het openbaar te verpachten.
Actum ten bureele van den camere etc. XXen Januarii anno XL stilo curie Hollandie.
102 Kaerle, Roomsch keizer etc., stelt Herman van Westerholt aan tot kastelein, drost en rentmeester van het slot en land van Vollenhoe met het ambt van Hasselt, in de plaats van diens overleden vader Burchaert van Westerholt, tegen een jaarlijksche wedde van 200 Rijnsche guldens, nochtans met eenige wijziging van de overige inkomsten, vroeger door zijn vader genoten.
Gegeven in onser stadt van Byns den VIen dach van Februario int jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende veertich, stilo Brabantiae, van onsen keyserijcke 't XXIe ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXVte.
103 De Rekenkamer in Hollandt geeft acte, dat Harman van Westerholt den eed als drost en rentmeester van Vollenhoe, vermeld in den brief d.d. 1541 Februari 6 (zie Reg.no. 102), heeft afgelegd.
Aldus gedaen in der camere van der rekeninge in den Hage ten bureele ten dage ende jare als vooren (up huyden den XVen Junii XVc eenenveertich).
104 Kaerle etc. bepaalt de wedde van den drost en rentmeester van de Kuener op 40 goudgulden 's jaars, welk bedrag niet alleen den tegenwoordigen rentmeester Herman van Westerholt, maar ook de weduwe van diens vader Burchardt, den vorigen rentmeester, voor den tijd, dat deze het ambt sedert het afbreken van het slot te Kuener heeft bediend, zal worden uitbetaald.
Gegeven in onse stadt van Bruessele den tweesten dach van Julio int jaer ons Heeren duysent vijfhondert een ende veertich, van onsen keyserrijcke 't XXIIe ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXVIe.
105 Heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren enz., stadhouder van Vrieslandt, Overijssel, Groningen en de Ommelanden, geeft acte, dat Reynout van Bourmanya den eed van het kasteleinschap van Coevoerden, vermeld in den brief d.d. 1540 Juni 14 (zie Reg.no. 97), heeft afgelegd.
Te Bruessel den daege ende jaere als boven (op huyden den XXVIen dach van Julio anno XVc een ende veertich).
106 De Raad van financiën verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1541 Juli 2 (zie Reg.no. 104).
Opten VIen dach van Augusto XVc XLI.
107 De Rekenkamer in Hollant geeft acte, dat Reynoult van Bourmanya den eed als drost van Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1540 Juni 14 (zie Reg.no. 97), heeft afgelegd.
Actum in der camere van der rekeninge in den Hage ten daege ende jaere voors. (up huyden den lesten dach Augustii XVc een ende veertich).
108 Derck van Kunder erkent ontvangen te hebben van Andrijs van Reden, kastelein van het huis te Depenem, 100 goudgulden jaarlijksche rente, verschenen 1 September 1540.
Datum in Deffenter anno 1541 den 16 in September.
109 (De Rekenkamer) schrijft aan de weduwe en de erfgenamen van Adriaen van Reede, in zijn leven rentmeester van Twenthe, en aan hun schrijver Jan Dop, dal alle rekeningen van Twenthe met het huis Lage alsmede die van Diepenhem zijn nagegaan en dat de erfgenamen aan het slot der 13e rekening over 1540 / 1541 de som van 521 pond en 11 stuivers schuldig blijven, en verlangt voorts, dat deze inzake een losrente van 175 goudgulden 's jaars, gaande uit het rentambt, daarvan de bewijzen inbrengen in de Rekenkamer om tot aflossing te kunnen geraken.
Den lesten dach Septembris XVc XLI voirs.
110 Burgemeesters, schepenen en raad van Genemuden oorkonden, dat Yde, weduwe van Johan then Kolcke, verkocht heeft aan Harmen van Westerholt, drost van Vollenhoe, 1 morgen en 1 1/2 hond land aldaar met een gracht aan iedere zijde, om te dienen tot uitbreiding van het terrein van het huis te Genemuden.
In den jaer ons Heeren dusent vijfhondert een ende viertich op Manendach nae Sanct Victoers dach.
111 Kaerle etc. stelt zijn schildknaap Goert van Reede aan tot kastelein van het huis te Lage en rentmeester van Twenthe in de plaats van diens overleden vader Adriaen van Reede tegen een jaarlijksche wedde van 200 Rijnsche guldens, benevens nog verscheidende met name genoemde inkomsten, onder beding, dat door dezen geen groote reparaties zullen worden gedaan noch verandering in het aantal hoorigen zal worden gebracht zonder zijn toestemming, terwijl Goert en zijn broeders voorts de terugbetaling van een som van 3500 goudgulden, welke hun vader indertijd op last van den elect Henrick van Beyeren uitbetaald had, verzekerd wordt op de beide rentambten.
Gegeven in onse stadt van Byns den lesten dach van Decembre int jair ons Heeren duysent vijffhondert eenenveertich van onsen keyserijcke 't XXIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXVIe.
112 Kaerle etc. stelt zijn schiklknaap Goert van Reede aan tot ambtman en rentmeester van het huis, land en de heerlijkheid van Diepenhem in de plaats van diens overleden vader Adriaen van Reede, tegen een wedde van 200 goudgulden 's jaars benevens nog verschillende met name genoemde inkomsten, onder beding, dat door Goert geen groote reparaties zullen worden gedaan noch veranderingen het in het aantal hoorigen zal worden gebracht zonder zijn toestemming en waarbij hij ook de collatie van de kerk te Diepenhem c.a. regelt.
Gegeven in onse stadt van Byns den lesten dach van Decembris int jair ons Heeren duysent vijffhondert ende eenenveertich, van onsen keyserijcke 't XXIIIe ende van onsen coninckrijkcken van Castillien ende anderen 't XXXVIe.
113 Derck van Kunder erkent ontvangen te hebben van Andrijs van Reden, rentmeester van Dyepenenem, 100 goudgulden jaarlijksche rente, gaande uit het rentambt van Dyepenem, verschenen 1 September 1541.
Datum in Deffenter anno 1542 den 12 Aprilys.
114 Vervallen.
115 Reynoult van Bourmania, drost te Coeverden, legt aan den stadhouder en de commissarissen des keizers in Overijssel en Vrieslant een memorie van bezwaren betreffende verschillende punten over, waarop deze laatste beschikkingen geven.
Aldus gedaen te Leeuwarden den XXIIen in Julio VXc twee ende veertich.
116 Engelbert van Ensse, rentmeester-generaal van Sallant, erkent ontvangen te hebben van Johannes Huysken, schrijver van het rentambt van Twent, 200 Car, gulden voor wedde over een half jaar van den stadhouder, den graaf van Buyren enz., verschenen in September 1542.
Den VIIIden Novembris anno XLII.
117 Lucya van Goer, weduwe van Reede, schrijft aan de Rekenkamer in den Haegen, dat zij de rekeningen van het rentambt van Twenthe en Diepenhem, waarvan zij is schuldig gebleven 521 pond en 11 stuivers, zal laten nazien, terwijl zij inzake een losrente van 175 goudgulden 's jaars mededeelt, dat zij daarover nog geen uitsluitsel kan geven, aangezien haar kinderen, wien het ook aangaat, niet tehuis zijn.
Dem XVIIen Novemb ris anno XLIII.
118 Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren etc., stadhouder-generaal van Vrieslant, Overysel en Groeningen, machtigt Ghijsbert van Baex, drost IJsselstain, om in zijn naam Guert van Reede den eed als rentmeester van Twente af te nemen.
Gegeven tot Lannoy den XIIIIen dach Martii anno XVc drie ende veertich stilo Brabantie.
119 Ghijsbert van Baexen, drost te Yselsteyn, daartoe gemachtigd door heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren etc., stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel, Groeningen en de Ommelanden bij schrijven van 1544 maart 14 (zie Reg.no. 118), geeft acte, dat Goert van Rede, drost van den Lage en Diepenhem, den eed als rentmeester van Twenthe heeft afgelegd.
Actum binnen der stadt Utrecht op den sesthienden dach Aprilis anno vier ende veertich.
120 Goert van Reede schrijft aan Andries van Reede en Johannes Huysken, hoe zij moeten handelen in verband met het laten afhooren van de rekening van het jaar 1542 in de Rekenkamer.
Te Uuytrecht op Meydach anno XLIIII.
121 (De Rekenkamer) schrijft aan den Raad van financiën des keizers in zake het voorstel om, nu de huizen van Laege en Diepenhem in het jaar 1542 zijn gedemolieerd, den rentmeester van Twenthe als drost dier huizen een verminder wedde toe te kennen, en geven inlichtingen over de verantwoording der emolumenten, daartoe behoorende.
Gecreven etc. den IXen Maii 1544.
122 Reynolt van Bourmania, drost, Reiner van den Clooster en Koert de Vos, gedeputeerden van het land van den Drenthe, staat namens dit land aan den keizer, ter tegemoetkoming in de kosten van de verovering van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, een som van 17000 Car. gulden toe, te betalen in 4 termijnen van een jaar.
Aldus gedaen binnen der stadt Deventer den XVten dach van Junio XVc vijfenveertich.
123 De heer van Ruynen staat, mede namens de inwoners van de in zijn gebied gelegen kerspels, aan den keizer ter tegemoetkoming in de kosten van de verovering van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, een som van 1800 Car. gulden toe, te betalen in 4 termijnen van een jaar.
Aldus gedaen binnen der stadt van Groningen den XXVIen dach in Junio XVc vijffenveertich.
124 Kaerle etc. verkoopt aan Lucia van Goir, weduwe van Adriaen van Reede, en hare kinderen, een rente van 87 1/2 Rijnsche gulden 's jaars, gaande uit de inkomsten der domeinen van Twenthe en Laige, losbaar met een som ineens van 1700 Rijnsche guldens, welke verkoop geschiedt met terzijde stelling van de bepalingen van de ordonnantiën, die een dergelijke bezwaring verbieden, in het bijzonder die van October 1531 en 1540.
Gegeven in onser stadt van Utrecht den XXten dach van Julio int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vijfenveertich, van onsen keyserrijcke 't XXVIe ende van onsen conynckrijcken van Castillien ende anderen 't XXXte.
125 Kaerle etc. stelt Frederick van Reede aan tot rentmeester van Twenthe, Laige en Diepenhem, alsmede tot drost van Laige en Diepenhem, in de plaats van diens broeder Guert van Reede, die afstand heeft gedaan, tegen een wedde voor wat betreft het drostambt bovengenoemd gelijk aan het bedrag, dat de drosten van Sallant en Twenthe ontvangen, en voor wat het rentmeesterschap bovengenoemd betreft van 200 goudgulden 's jaars, waarbij nog bepaald wordt, dat aangezien de huizen te Laige en Diepenhem gedemolieerd zijn, de opbrengst dier twee plaatsen geheel moet worden afgedragen en eindelijk, dat de eed moet worden afgelegd en borgen moeten worden gesteld in de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onsen stadt van Utrecht den XXen dach van Julio int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vijfenveertich, van onsen keyserijcke 't XXVIe ende van onsen conynckrijcken van Castillien ende anderen 't XXXe.
126 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1545 Juli 20 (zie Reg.no. 124).
Den XIen dach van September XVc vijffvenveertich.
127 De Rekenkamer in Hollant geeft acte, dat Frederick van Reede, den eed als rentmeester van Twente, Laege en Diepenhem, alsmede als drost van Laege en Diepenhem, vermeld in den brief d.d. 1545 Juli 20 (zie Reg.no. 125), heeft afgelegd.
Actum ut supra (up huyden XVIen Septembris XVc vijfenveertich).
128 De Raad van financiën schrijft aan de Rekenkamer in Hollande over een request van Frederick de Reede, rentmeester van Twente, betreffende het wederwisselen van hoorige lieden en het hakken van boomen bij Diepenhem, dat men den rentmeester voor wat betreft het eerst punt voorloopig voor 3 jaren toestemming moet geven en voor wat het tweede punt betreft, hij de beslissing overlaat aan de Rekenkamer.
Escript au bureau des finances à Bruxelles le second jour d'Octobre 1545.
129 Kaerll Schenck, vrijheer van Tautenburch, heer van Wedde en Westerwolderlandt, erkent ontvangen te hebben van zijn curator Bartholomeus van Coelen, griffier van het landschap Overijssel, 10 pond, 5 schellingen en 4 penningen als restant van het deel van den vierden penning van de leen- en zegelrechten van Overijssel, hetwelk nog toekwam aan zijn vader, wijlen heer Georgen Schenck, den stadhouder, blijkens de rekening van den griffier, den 15en November afgelegd in de Rekenkamer van Hollant.
Den Ven dach van November anno XVc vijff ende viertich.
130 Kaerl Schenck, vrijheer van Tautenburch, heer van Wedde en Westerwolderlandt, erkent ontvangen te hebben van zijn curator en administrateur zijner goederen, Bartholomeus van Coelen, griffier van het landschap Overijssel, 359 pond, 1 schelling en 7 penningen als restant van leen- en zegelrechten van Overijssel voor wat betreft diens rekening, afgelegd op 20 November 1544 alsmede voor wedde van zijn overleden vader in diens qualiteit van drost en rentmeester van het huis te Covorden en het land van Drenth.
Upten Ven dach van November anno XVc vijff ende viertich.
131 Bartholomeus van Coelen, griffier van het landschap Overijssel, optredende als curator van heer Kaerl Schenck, vrijheer van Tautenburch, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Zallandt, 28 pond jaarlijksche rente, gaande uit het rentambt van Zallandt, verschenen 22 Februari 1546.
Upten IXen dach Marci anno XVc ses ende viertich.
132 Johan Krull te Ulsen, gouwgraaf van heer Arendt, graaf van Benthem en Stenfforden, heer van Wevelkhaven, oordkondt, dat Peter Derkynck en Albert de Vrye voor hem in het gericht verklaard hebben, dat hun bekend is, dat Evert Assynck sinds ruim 30 jaren van het erf Assynck niet meer dan 4 1/2 mud rogge aan het huis te Lage tot pacht geeft en dat hij geen haver als pacht te geven pleegt.
In dem jaer unss Heren Christi dusent vijffhondert ses unde vertich op Dinxstage na Dominica Oculi.
133 Kaerle etc. geeft aan burgemeesters, schepenen en raad der stad Zwolle het recht om bruggeld te heffen volgens nader aangegeven tarief van de uitheemsche kooplieden, die over de door Zwolle gebouwde houten brug te Berckmede in het kerspel van Zwolle trekken.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIen dach van April int jaer ons heeren duysent vijfhondert ende vijfenveertich voer Paesschen.
134 A. Numan verklaart, dat de acte d.d. 1546 April 11 (zie Reg.no. 133) in het register van Overijssel, berustende in de Rekenkamer in den Hage, op heden, 1564 Mei 17 is ingeschreven.
Actum ten burele ten dage ende jaer als boven (upten XVIIen van Mey anno XVc ende zessenveertich).
135 Kaerle etc. stelt Johan van Reede aan tot rentmeester van den Twenthe, Laige en Diepenhem alsmede tot drost van Laige en Diepenhem in de plaats van diens overleden broeder Fredrick van Reede, tegen een wedde van 200 goudgulden voor het rentmeesterschap en tegen een gelijke wedde als de drosten van Sallant en Twenthe ontvangen voor wat betreft het drostambt, bij welke aanstelling de voorwaarde wordt gemaakt, dat Johan, aangezien de huizen van Laige en Diepenhem gedemolieerd zijn, de geheele opbrengst dier twee plaatsen moet afdragen.
Gegeven in onser stadt van Brugge den XVIen dach van Maerte int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende zessenveertich van onsen keyserrijcke 't XXVIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXXIe.
136 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1547 Maart 16 (zie Reg.no. 135).
Den XXIIen dach van Maerte XVc zessenveertich voer Paesschen.
137 De Rekenkamer in Hollant geeft acte, dat Jan van Reede den eed als rentmeester van Twenthe, Laege en Diepenhem alsmede dien als drost van Laege en Diepenhem, vermeld in den brief d.d. 1547 Maart 16 (zie Reg.no. 135), heeft afgelegd.
Gedaen ten burele in der camer van den rekeningen in den Hage ten dage ende jaer als boven (up huyden lesten Marcii anno XVc zessenveertich voor Paesschen).
138 Kaerle etc. staat Johan van Renoy, rentmeester van der Trenthe, op diens verzoek een wedde van 100 goudgulden toe in de plaats van 100 Car. gulden, welke hem oorspronkelijk voor de vervulling van het ambt waren toebedeeld.
Gegeven in onser vrijheyt van Trunhout den XXVIIIen dach van Meye int jaer ons Heeren duysent vijfhondert sevenenveertich, van onsen keyserijcke 't XXVIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXXIIe.
139 Maximiliaen van Egmunde, graaf van Buren etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslant, Overijssell en de Stad en Ommelanden van Gronningen, erkent ontvangen te hebben van Bartholomeus van Coelen, griffier van Overijssel, 9 pond en 6 schellingen als restant van het deel van den vierden penning van de leen- en zegelrechten van Overijssel, hetwelk hem toekwam blijkens de tweede rekening van bovengenoemden griffier.
Den XIIIen dach Julii anno XVc seven ende viertich.
140 E(ngelbert) van Ensse maakt de Rekenkamer van Hollant zijne verontschuldigingen over het lang uitblijven der rekeningen en zendt hierbij door middel van zijn schrijver Herman Holterman, pander van Sallant, twee rekeningen van de domeinen van Sallant, eindigende 30 September 1545, benevens de rekening van de bede over geheel Overijssel van het jaar 1543, met bijbehoorende acquitten.
Upten Cranenberch den XVIIen dach Julii 1547.
141 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Goert van Reede, gewezen rentmeester van Twenthe, Laeghe en Diepenhem, 279 Car. gulden en 18 duiten, welke som deze nog schuldig was van zijn rekening van Diepenhem, eindigende 31 December 1544.
Le second jour dAoust XVc guarante sept.
142 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van de weduwe en de erfgenamen van Frederick van Reeden, in zijn leven rentmeester van Twenthe, Laeghe en Diepenhem, 396 Car. gulden, welke som nog verschuldigd was van de rekening van Diepenhem, eindigende 31 December 1545.
Le second jour dAoust XVc quarante sept.
143 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1547 Mei 28 (zie Reg.no. 138).
Den XXVen in Ougstmaent vijfthienhondert zevenenveertich.
144 Kaerle, Roemsch keizer enz., draagt aan Berndt van Hackffort, houder van het meerendeel der waren in de buurschap Oldeniel, gelegen in het kerspel van Zwolle, nog een waar aldaar over, op voorwaarde, dat Berndt de dijken, hoofden enz. ten allen tijde behoorlijk zal onderhouden, ten bewijze van welke verplichting Berndt een acte moet inleveren bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onser staidt van Arnhem den XIIIIen dach van September int jaer ons Heeren dusent vijffhondert zevenenvertich, van onssen keiserricke 't XXVIIIte ende van onssen rijcke van Castilien end andere 't XXXIIte.
145 Bartholomeus van Coelen, griffier van het landschap Overijssel, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Sallandt, 2 pond en 2 schellingen jaarlijksche rente, hem overgedragen door Alijdt Kybburchs, verschenen 15 Augustus 1547.
Den lesten dach van September anno XVc seven ende viertich.
146 Kaerle etc. stelt met ingang van Martini e.k. Johan van Reede, drost van Diepenhem en rentmeester van Twenthe, aan tot drost en rentmeester van de heerlijkheid Blanckenberch met Haexbergen, welke Claes van Bevervoorde en diens vader tot nu toe in pand hadden gehad, welke aanstelling geschiedt onder de vereischten van het stellen van borgtocht en het afleggen van een eed bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gegeven in onser stadt van Brusele den XXVIIen dach van Octobri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zevenenveertich, van onsen keyserijcke 't XXVIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXXIIe.
147 Kaerle, Roomsch keizer etc., staat Jehan Dop, richter te Ghoer en Rijssen, toe, om van de door dezen verschuldigde 10 goudgulden terzake van de bediening van dat ambt, slechts de helft te betalen aan den rentmeester van Twenthe en wel voor den tijd, dat hij het ambt reeds bediend heeft tot zoolang hij in functie zal blijven.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den IXten dach Novembris int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende zevenenveertich, van onsen keysericke 't XXVIIIte ende van onsen rijcke van Castillien ende anderen 't XXXIIte.
148 Engelbert van Ensse, rentmeester van Sallant, erkent ontvangen te hebben van heer Ludolphus van Vollenhoe, procurator te Winssem, 16 pond en 4 schelllingen Sallantsch, gaande uit het land te Lyrebroick, verschuldigd aan den koning, verschenen 11 November 1547.
tZwol den IIIIen Februarii 1548.
149 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1547 November 9 (zie Reg.no. 147).
Den XIIIen in Maerte XVc zevenenveertich.
150 De Raad van financiën des Keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1547 September 14 (zie Reg.no. 144).
Den XXVIIIen dag van Merthe XVc zeven end verttich voer Passchen.
151 De Raad van financiën des keizers schrijft aan Jan van Reede, rentmeester van den Twenthe, dat de drost van Vollenhove hem geld zal sturen, hetwelk hij ter beschikking moet stellen van mr. Elgelbert (sic) van Brusselen, raad in den Grooten Raad te Mechelen, mr. Gerardt Doys, raad in Overijssel, en Bertelmeus van Coelen, griffier van Overijssel, die als gecommitteerden des keizers belast zijn om met de gedeputeerden van den graaf van Benthem te onderhandelen over het inlossen van den hof te Vaerwerck te Luneker, den hof te Losser en den hof te Nederhaermoelen.
Gheschreven ten burele van den financien te Bruyssel den VIIen in April 1548 naer Paesschen.
152 Joh. Oestendorp schrijft aan de Rekenkamer in den Hage over het geschil, ontstaan door de weigering van Jan, molenaar te Diepenhem, om de pacht van den molen, verschenen 24 Juni 1546, aan Andries bastaard van Reede te willen voldoen.
Datum tZwoll den XVIIIen Junii anno XVc XLVIII.
153 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van de weduwe en de erfgenamen van Frederick van Reeden, in zijn leven rentmeester van Twenthe, Laeghe en Diepenhem, 228 pond, 17 stuivers en 7 penningen, welke som nog verschuldigd was van de rekening van Diepenhem, eindigende 31 December 1546.
Le XIIme jour de Novembre XVc quarante huict.
154 De Raad van financiën des keizers vraagt aan de Rekenkamer in Hollande te willen opgeven, hoeveel Johan van Reede nog toekomt van zijn rekening van Diepenhem over 1548, en verzoekt voorts er zorg voor te willen dragen, dat één gezamenlijke rekening van Twente, Laige, Diepenhem en Blanckenberg over de jaren 1548 en 1549 worde ingeleverd.
Escript au bureau des finances à Bruxelles le XXVIIIe de Novembre XVc XLVIII.
155 Johan Otterbeck, schout tVollenhoe, verklaart, dat Herman Gudenhagen op St. Andreas' dag op bevel van den drost met hem gereisd is naar Zwol en Hattum, en dat hij voorts van meening is, dat Herman naar het Hof in den Haeghe was gegaan.
Op Sanct Thomas' avont anno XLVIII.
156 Janken, weduwe van Marten Tuyckel, erkent ontvangen te hebben van Harman Holterman, pander van Sallant, 3 goudgulden en 1/2 oort jaarlijksche rent, gaande uit het rentambt van Sallant, verschenen 15 Augustus 1547.
Datum in Deventer den IX Ianuaryus anno XLVIIII.
157 De gecommitteerden des keizers komen met die van den graaf van Benthem, gezamenlijk belast met de inlossing van eenige goederen, waaronder den hof te Nederhaermoelen te Haexbergen, overeen, dat Johan van Reede, drost van Laege en rentmeester van Twenth, die de losgelden betaalt, voor een schild 43 1/2 stuiver Brabantsch zal rekenen.
Actum to Delden den XVIIen Aprilis anno XLIX.
158 Johan Lentferdynck erkent ontvangen te hebben ten behoeve van de erfgenamen van Henryck Twenthe van heer Arndt Nyekerke, vicarius te Haxberghe, 18 mud rogge jaarlijksche rente, gaande uit het ambt van Blankenberch en Haxberge, verschenen 11 November 1548.
Gegeven in den jaer XLIX up Guedensdach na Misericordia Domini.
159 Engebert van Ensse, rentmeester van Sallandt, mr. Jan van Oistendorp, commissaris in Overijssel, en Albert van Loo, auditeur van de Rekenkamer in den Hage, komen met Willem van Bouchorst overeen, dat hij voor een tijd van 18 jaren 's keizers oudhoevige landen met de lage landen pachten zal, welke gelegen zijn in Sallicker brouck in het kerspel van Sallic, genaamd des Abts land van Staveren, tegen een pachtsom van 11 goudgulden 's jaars en op enkele nader aangegeven voorwaarden, voornamelijk wat betreft het pooten van wilgenboomen, de visscherij en het maken van een grensscheiding met 's keizers oudhoevige landen aan den dijk.
Actum ten daege ende jaere als boven (up huyden dn XVIIIen Junii anno vijftienhondert negen ende veertich).
160 Mr. Geerlich Doys en Bartholomeeus Twenberchger van Coelen, griffier van Overijssel, commissarissen des keizers, bepalen naar aanleiding van een geschil tusschen hen en de gecommitteerden van den graaf van Benthem over de taxatie, door Zweeder van Wermeloe en Johan van Beckhem, borgmannen van Diepenhem, gedaan van een getimmerte op het in te lossen erf te Nederhaermolen in het kerspel van Haexberge, welke taxatie door Johan van Reede, drost van Diepenhem en Blanckenburch en rentmeester van Twenth, te hoog was bevonden, dat de zaak voor het gericht te Haexberge zal dienen.
Up den XVIen dach van April anno XVc vijftich.
161 Harman, jong-graaf van Nuwenaer, optredende namens den aartsbisschop van Couloingne en den graaf Guillame de Nassouwen, Claude Bouton, heer van Corbaroy, curator van den prins van Orenges, Maximiliaen de Bourgoinge, heer van Bevres, Jehan, heer van Bossut en Jehan de Ligne, graaf van Aremberghe, executeurs-testamentair van wijlen heer Maximilian dEgmonde, graaf van Bueren en voogden van Anne, gravin van Bueren, beloven, zoodra het huwelijk tusschen bovengenoemden prins en Anne, gravin van Bueren, zal zijn gesloten, aan den kezier te zullen overdragen de heerlijkheid Lyngen c.a., welke laatstgenoemde geërfd heeft van haar vader, voor een som van 120000 Car. gulden.
A Louvain cestuy dernier jour de May XVc cincquante.
162 Adolf, aartsbisschop van Couloinge, Guillaume, graaf van Nassou en Catzenellebogen etc., keuren de belofte, door den graaf van Nyenwenair uit hun naam gedaan, om de heerlijkheid Lyngen bij het huwelijk van den prins van Oenges en de jonkvrouwe van Bueren aan den keizer over te dragen, goed, waarna deze toestemming door den prins van Orenges zelve zoowel als door zijn curator wordt bevestigd.
Fait à Couloinge ce dixesme de Juing Ian cincquante.
163 George dEgmont, bisschop van Utrecht etc., executeur-testamentair van wijlen zijn neef heer Maximilian dEgmont en voogd over Anna dEgmont, diens dochter en universeele erfgenaame, verklaart, in overeenstemming met hetgeen zijn mede executeurs-testamentair zoowel als de aartsbisschop van Couloinge, de graaf van Nassou en de prins van Orenges hebben beloofd, mede te zullen werken om bij het huwelijk van den prins van Orenges en Anna dEgmont, de heerlijkheid Lyngen aan den keizer over te dragen.
Le vingt et sixiesme jour du mois de Juing Ian XVc cincquante.
164 De Rekenkamer geeft acte, dat Johan van Reede den eed als drost en rentmeester van Blanckenberghen en Haecxberghen, vermeld in den brief d.d. 1547 October 27 (zie Reg.no. 146) heeft afgelegd.
Ten dage ende jaer als boven (up huyden den lesten Junii anno XVc vijftich).
165 Vervallen.
166 De Rekenkamer in den Hage verpacht aan Luytgen Cruyse voor den tijd van 6 jaren het Bijsteren tiend, gelegen rondom Deventer, tegen 5 mud gerste en 5 mud haver, te betalen aan den rentmeester van Salant.
Actum ten burele in de camer van den rekeningen in den Hage ten dage ende jaer als boven (up huyden IIIIen Augusti anno XVc vijftich).
167 (Robert) de Bouloinge erkent schuldig te zijn aan Engelbert van Ensse, rentmeester van Zallant, 400 pond, welke de laatste betaald had aan Jehan Ysewijns, klerk van eerstgenoemden.
Faicte à Anvers le XIXe jour dAoust 1550.
168 Adolf, aartsbisschop van Couloingne, Guillame, graaf van Nassau, curators van den prins van Orenges, George dEgmont, bisschop van Utrecht, Maximilian de Bourgoinge, heer van Bevres, Jan, heer van Bossu, en Jan de Ligne, graaf van Aremberghe, optredende voor de jonkvrouwe van Bueren als executeurs-testamentair van haar vader, den graaf van Bueren, verklaren te zullen overdragen aan den keizer een vordering op Munster, welke aan genoemde jonkvrouwe van Bueren was komen te vervallen en welke was komen te vervallen en welke ontslaan was door een transactie tusschen haar vader en den graaf van Techekelenbourch.
Le XXIIIe jour dOctobre Ian de grace mil cinq cens cinquante.
169 Vervallen.
170 Mr. Berndt Cost en Volkyr Volkyrs, burgemeesters der stad Vollenhoe, verklaren er bij tegenwoordig te zijn geweest, dat Herman van Westerholt, drost en rentmeester van het land van Vollenhoe, in het openbaar verpacht heeft voor den tijd van een jaar resp. vanaf 1 Augustus en 1 October 1548 verscheidene met name genoemde accijnsen, tollen e.d., alle gelegen in het land van Vollenhoe.
Den XIXen September anno L.
171 Seyno Mulart, drost van Sallandt, oorkondt, dat Berndt van Hackffordt en Goessen van Raesfelt, schout van Sutphen, optredende voor zijne vrouw, Berndts oudste dochter en erfgename, verklaren, dat zij, in verband met den brief d.d. 1547 September 14 (zie Reg.no. 144), waarbij Berndt een waar in de buurschap van Oldeneel in het kerspel van Zwolle wordt overgedragen, het onderhoud van de dijken, hoofden enz. op zich te zullen nemen en zich te zullen schikken naar de bevelen van dijkgraaf en heemraden van Sallandt.
Gedaen bynnen die stat Deventer daer my voors. droste die scholte van Deventer die eerde ende gerichtplaetse ghunde up den IXen dach van Januario in den jaere ons Heeren duysent vijffhondert een ende vijftich stilo communi.
172 Feig Engelberts, gezworen gouwgraaf en richter te Linge, oorkondt, dat Alof van Lymborch, rentmeester van Linge, mededeelt, hoeveel alle tot het gouwgericht van het graafschap Lynge behoorende volgewaarde erven aan het huis aldaar moeten opbrengen hetwelk Kersten Nyenhuis namens de betreffende bewoners verklaart juist te zijn, behoudens de gevallen, waarin iemand kan aantoonen te zijn vrijgesteld.
Actum in jaer unses Heern duisent vifhondert een unnd viftich dem Sonnavent nae den Hilligen Paschedage.
173 Hermen van der Beeke, kameraar der stad Deventer, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Zallandt, een drietal renten, tezamen groot 78 goudgulden, verschenen 15 Augustus 1549, gaande uit het rentambt van Zallandt.
Opten darden dach in Junio anno dusent viffhundert een ende vifftich.
174 Vervallen.
175 Guilllame de Nassou, prins van Orenges, etc., Anne dEgmonde, gravin van Nassou - Buren, en Jehan de Ligne, graaf van Aremberghe, executeur-testamentair van wijlen heer Maximilian dEgmonde, graaf van Bueren, dragen, in aansluiting aan vroeger gedane beloften, aan den keizer over de heerlijkheid Lyngen met de plaatsen Ibbenbueren, Mettingen, Reecke en Brochterbelke, alsmede een vordering op den bisschop en de kerk te Munster, alles te samen voor 120000 Car. gulden.
Le XXVIe jour dAoust Ian mil cincq cens cincquante ung.
176 Guillaume de Nassou, prins van Orenges etc., en Anne dEgmont, gravin van Bueren, erkennen ontvangen te hebben van Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, 120000 pond als koopsom van de d.d.1551 Augustus 26 (zie Reg.no. 175) verkochte heerlijkheid Lingen c.a. met een vordering op den bisschop en de kerk van Munster.
Le XXVIme jour dAoust XVc cincquante cincq.
177 Willem van Nassou, prins van Oraingien etc., en zijne vrouw Anne van Egmonde, gravin van Bueren etc., ontheffen naar aanleiding van de overdracht van de heerlijkheid Lingen c.a. aan den keizer, alle mogelijke autoriteiten van den eed van trouw, waarmede deze zich na den dood van den graaf van Bueren aan diens dochter, bovengenoemde Anne, hebben verbonden.
Gegeven in onser stadt ende slote van Breda desen XXVIen Augusti int jaer ons heeren duysent vijffhondert een ende vijftich.
178 De koningin (de landvoogdes Maria van Hongarije) beveelt, dat alle geschut, aanwezig op het huis te Lingen, aan den keizer zal blijven, uitgezonderd wat voorzien is van het wapen van den graaf van Bueren, alsmede een stuk, afkomstig van heer Philipe de Bourgoigne, bisschop van Utrecht, 4 vaten kruit uit Deventer, en de meubelen, welke de graaf van Bueren daar liet plaatsen, waarbij verder bepaald wordt, wat de prinses van Orenges nog zal genieten.
Fait à Bruxceles le penultiesme jour dAoust Ian XVc cincquante ung.
179 Lucia van Ghoyr, weduwe van Adriaen van Reede, bij zijn leven drost te Laege en rentmeester van der Twenthe, geeft volmacht aan Everth Ketwijck om bij de Rekenkamer in den Haege in Hollandt die rekeningen van Laege en Twenthe te doen nazien, welke door een misverstand der klerken verkeerd mochten zijn opgemaakt.
Den Ven Septembris anno 1551.
180 Kaerle enz. benoemt met ingang van den 1e October e.k. tot entmeester van Vollenhoe en Cundere in de plaats van den van zijn ambt ontheven Herman van Westerholt, Engelbert van Enss, rentmeester van Zallant, waardoor de rentambten van Zallant, Vollenhoe en Cundere in één hand zullen zijn en bepaalt voorts, dat Engelbert den eed moet afleggen en cautie moet stellen bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onse stadt van Bruessele den Ven dach van Septembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende eenenvijtich, van onsen keyserijcke 't XXXIIe ende van onsen rijcken van Castillien t XXXVIe.
181 Kaerle etc. stelt naar aanleiding van de overdracht van de heerlijkheid Lyngen aan hem door den prins van Oraengnyen, diens vrouw Anna van Egmonde en de executeurs-testamentair van wijlen haar vader, heer Maximiliaen van Egmonde, graaf van Bueren, Aloff van Lymborch aan tot rentmeester dier heerlijkheid, onder gehoudenheid van den eed af te leggen en borgen te stellen bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXIIten dach van Octobri int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende eenenvijftich, van onsen keyserrijcke 't XXXIIte ende van onsen rijcke van Castillien ende andere 't XXXVIte.
182 Vervallen.
183 De Rekenkamer in den Hage geeft akte, dat Engelbert van Enss den eed als rentmeester van Vollenhoe en Kundre, vermeld in den brief d.d. 1551 September 5 (zie Reg.no. 180), heeft afgelegd.
Actum ut supra (up huyden den lesten Octobris XVc eenenvijftich).
184 Marie, koningin-douairière van Ongrie, Boheme etc., regentes, schrijft aan den rentmeester van Lingen, dat zij gelast heeft, dat alle proviand, materiaal enz., te Coevoerden aanwezig, naar de stad Lingnen moet worden overgebracht.
De Bruxelles ce VIe jour de Novembre 1551.
185 De Raad van financiën des keizers vaardigt een instructie uit, waarnaar de rentmeester van Lignen zich heeft te gedragen voor wat betreft de voor de verdediging der stad benoodigde levensmiddelen.
Faict au bureau des finances à Bruxelles le VIIe jour de Novembre XVc cincquante ung.
186 Kaerle etc. stelt, naar aanleiding van de overdracht van de heerlijkheid Lyngen aan hem door den prins van Oraingen, diens vrouw Anna van Egmondt en de executeurs-testamentair van wijlen haar vader, den graaf van Bueren, Willem van Baer aan tot drost van die heerlijkheid tegen een wedde van 350 gulden behalve nog enkele andere inkomsten, onder gehoudenheid van een eed af te leggen en borgen te zullen stellen bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onse stadt van Bruessele den VIIten dach van Novembri int jaer ons Heeren duysent vijfhondert eenenvijftich, van onsen keyserrijcke 't XXXIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXXVIe.
187 N.N. (waarschijnlijk de Rekenkamer in Holland) vaardigt een instructie uit voor Adolff van Limburch, rentmeester van Lingen.
Actum etc. den XXVen Novembris anno XVC eenenvijftich.
188 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Adolf van Limburch den eed als rentmeester van Lingne, vermeld in den brief d.d. 1551 October 22 (zie Reg.no. 181), heeft afgelegd.
Gedaen ten burele in de camer van den rekeningen in den Hage ten dage ende jaire als boven (up huyden XVen Decembris anno XVc eenenvijftich).
189 Kaerle etc. stelt Johan Sloet aan tot drost en kastelein van Vollenhoe met Kunre, welke ambten vroeger in pand gehouden werden door Herman van Westerholt, doch korten tijd geleden waren ingelost, welke aanstelling geschiedt tegen een wedde van 150 pond voor het drostambt en van 100 pond voor het kasteleinschap, behoudens nog enkele andere inkomsten voor beiden.
Gegeven in onser stadt van Brugghe den IXten dach van Januario int jaer onss Heeren duysent vijffhondert een ende vijftich, van onsen keyserrijcke 't XXXIIte ende van onsen rijcken van Castillien ende andere 't XXXVIe.
190 De Rekenkamer in Hollant geeft acte, dat Johan Sloet den eed als drost en kastelein van Vollenhoe, vermeld in den brief d.d. 1552 Januari 9 (zie Reg.no. 189), heeft afgelegd.
Ten dage ende jaer als boven (up huyden XIXen Januarii anno XVc eenenvijftig stilo curie Hollandie).
191 Ffemme Berntz, wonende in den Blanckenham, erkent ontvangen te hebben van Engbert van Enss, rentmeester-generaal van Zallant, Vollenho en Cuynre, 3 1/2 goudgulden, gaande uit het blokhuis te Gennemuden, verschenen 29 September 1549.
Actum den XXIIII Ffebruarii anno XVc twee end vijfftich.
192 Arent, graaf van Benthem en Steinforden,heer van Wevekelhaven, verklaart geheel voldaan te zijn voor wat betreft de som geld, welke hij van Johan van Rede, drost van Lage, Diepenhem en Haexberge etc., ontvangen heeft voor de inlossing van het goed Nederhaermollen in het kerspel van Haexberge, alsmede genoegen te nemen met de som ter vergoeding van een getimmerte op dat erf, getaxeerd door twee borgmannen van Depenhem.
in 't jaer na Christi geboert duisent vifhondert twe und vijftich up den thinden dach der maendt May.
193 De Rekenkamer in den Hage schrijft aan de weduwe van Frederick van Reede, in zijn leven rentmeester van Twenthe, met verzoek, dat zij of Andries van Reede, die als schrijver van wijlen haar man was opgetreden, ten spoedigste een bewijs van betaling inleveren van het bedrag van 645 pond, 4 schellingen en 5 penningen, hetwelk Frederick van zijn laatste rekening van Diepenhem, eindigende 31 December 1546, was schuldig gebleven.
Gescreven in den camer van den rekeningen in den Hage den XIen in Meye anno LII.
194 De Geheime Raad des keizers wijst een sententie inzake het geschil tusschen heer Johan Haneton, priester, proost van de St. Lebuyns kerk te Deventer, ter eenre en Seino Mulaert, drost van Salandt, ter andere zijde, naar aanleiding van het feit, dat laatstgenoemde in verband met de ordonnantiën tegen de wederdoopers een stuk land had geconfisceerd, dat gelegen is in het kerspel van Batman en een leen was van de proosdij, welk land had geconfisceerd, dat gelegen is in het kerspel van Batman en een leen was van de proosdij, welk land had toebehoord aan wijlen Alijt ter Poerten, die naar Munster was getrokken en de partij der wederdoopers had aangehangen, bij welke sententie de zaak verwezen wordt naar den stadhouder van Overijssel.
Aldus gedaen ende gewesen in den Secreten Raede des keysers den XIen dach van Augusto int jaer XVc twee ende vijftich.
195 De Rekenkamer in den Hage draagt den auditeur dier kamer, Jacob Splinter op, om in haar naam den eed af te nemen en een borgtocht van 500 goudgulden te vorderen van Willem van Baer, aangesteld tot drost van Lingen, die in verband met de tijden niet van huis kan gaan.
Gedaen in der camer van den rekeningen in de Hage voers, ten bureele den XXIIten Septembris anno XVc tweenvijftich.
196 Feyge Engelberts, gezworen gouwgraaf en richter te Linge, oorkondt, dat Kersten Nyenhuis namens inwoners en gouwgerichten van de Tuverbrucken en Lingen bezwaar maakt tegen de nieuwe belastingen en op een vraag van Alof van Lymborg, rentmeester van Lyngen, verklaart, dat graaf Conraet van Teckelenborg hun een nader aangegeven belasting op de schapen had opgelegd.
Actum et datum in jaer des mynnerengetals (sic) duysent vifhundert unnd twe unnd viftich dem Sonnendaige avent na Franscisse.
197 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Lucia van Ghoyr, weduwe van Adrien van Reede, in zijn leven drost en rentmeestervan Twenthe en Laeghe, de som van 1324 pond, 6 stuivers en 6 penningen, welke zij nog schuldig was van de rekening, aanvangende 11 October 1541.
Le VIe jour de Novembre XVc cincquante deux.
198 Bartolomeus Twenberger van Coelen, griffier van het landschap Oeverijssel, erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Sallandt en Vollenhoe, 3 pond en 10 schellingen jaarlijksche rente, gaande uit een erf op het blokhuis te Genemuden, verschenen 15 Augustus 1552.
Upten lesten dach Novenbris anno XVc twe ende vijfftich.
199 R. (van der) Does schrijft namens de Rekenkamer in den Hage aan Johan van Reede, drost van Laege, Diepenhem en Haecxberge met Blanckenberghe en rentmeester van Twenthe, om vóór half April in den Hage te komen, ten einde de rekening van 1551 te kunnen afrekenen en allerlei uitgestelde zaken te bespreken.
Gescreven in der camere van de rekeningen in den Haghe den XIXen Januarii anno XVc LII stilo curie Hollandiae.
200 De koningin-regentes verklaart de door edelen en eigengeërfden van Drenthe aan den keizer toegestane bede van 16000 Car. gulden op de medegedeelde voorwaarden aan te nemen.
Gedaen te Bruessele den XXen dach Aprilis 1553 naer Paesschen.
201 De koningin-regentes verklaart de door Ridderschap en Steden van Overijssel aan den keizer toegestane bede van 32000 Car. gulden op de medegedeelde voorwaarden aan te nemen.
Gedaen te Bruessele den eersten dach van Meye 1553.
202 De Rekenkamer in den Hage schrijft aan Lucia van Goer, weduwe van Adrian van Rede, over de in de drie rekeningen van Diepenhem over de jaren 1539, 1540 en 1541 vermelde inkomsten van den Asser tol en het weggeld te Diepenhem, waarvan zijn nog 125 pond schuldig is.
Gescreven in den camer van den rekeningen in den Hage den IIIen Meye anno XVc drienvijftich.
203 De koningin (de landvoogdes van Maria van Hongarije) komt met Jan van Ligne, graaf van Arenberge etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslant, Overijsel en Gronnyngen, drost van Lingen, overeen, dat deze het beheer zal overnemen van alle munitie, proviand enz., liggende op het huis te Lingen, waarvan een overzicht gegeven wordt, waartoe hem 150 pond 's jaars voor de kosten van onderhoud en aanvulling zal worden uitgekeerd.
Gedaen te Bruessele ten daige ende jaere als baven (up huyden den IIIIen in Maii).
204 Johan Dorenbus erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Zallant, 50 goudgulden jaarlijksche rente, gaande uit het rentambt van Zallant, welke wijlen zijn grootvader Derck van Kuenre en hem verschenen wren op 10 October 1547.
Gegeven open XXIII Maii anno LIII.
205 Johan Dorenbus erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Enss, rentmeester van Zallant, 50 goudgulden jaarlijksche rente, gaande uit het rentambt van Zallant, welke wijlen zijn grootvader Derck van Kuenre en hem verschenen waren op 10 October 1548.
Gegeven den XXIII Maii anno LIII.
206 Vervallen.
207 Kaerle, Roimscher keizer etc., stelt Francois Gualterotty aan tot secretaris en griffier van het leenhof van Overijssel, welke plaatsen vaceeren door het overlijden van Bartholomeus van Colen, tegen een jaarlijksche wedde van 100 pond, waarvoor hij ook het secretarisschap van den Raad van Overijssel moet waarnemen, terwijl hij gehouden is een eed af te leggen in handen van den graaf van Arenberge, stadhouder-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groningen en Lingen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den derden dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende drieenvijftich, van onsen keyserrijcke 't XXXIIIIe ende van onsen rijcken van Castillien ende anderen 't XXXVIIIe.
208 De Rekenkamer in den Hage vaardigt provisioneel een instructie uit voor Johan van Reede, rentmeester van Twenthe, Laege, Diepenhem, Haecxbergen en Blanckenburch.
Den XXVIen van Augusto anno XVc drienvijftich.
209 De Raad van financiën des keizers gelast, dat Engelbert Hermans Hoen en diens vrouw Margriete Verhorst, die zich beklaagd hadden, dat Willem van Baer, drost te Lingen, hun bevolen had hun stal, gelegen binnen Lingen, af te breken, voortaan voor het erf 5 in plaats van 7 goudgulden behoeven te betalen, op voorwaarde dat zij dien op dat erf staanden stal vóór den eersten dag van de Vasten zullen hebben afgebroken.
Gedaen tot Bruessele den VIIten in October XVc drienvijftich.
210 Kairle etc. stelt Unycko Ripperda aan tot drost van Zallandt, welk ambt vaceert door het overlijden van Zeyno Mulert, tegen een wedde van de helft van alle boeten en breuken en op voorwaarde, dat hij niet uit zijn ambt zal worden ontzet voor en aleer een rente van 30 goudgulden 's jaars, die zijn voorgangers zich verplicht hadden te betalen aan de stad Zwolle en welke gaat uit het drostambt, zal zijn afgelost.
Gegeven in onser stadt van Brussell den XIIen dach vann Octobri int jaer onss Heren duesent vijffhundert drie ende vijftich, vann onsenn keyserrijcke 't XXXIIIIe ende van onsenn rijcke van Castillienn ende andere 't XXXVIIIe.
211 De graaf van Arenberge, stadhouder-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groningen en Lingen, geeft acte, dat Francois Gualterotty den eed als griffier van Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1553 Augustus 3 (zie Reg.no. 207), heeft afgelegd.
Up huyden den negentiensten dach van Novembri in den jaere XVc drieenvijftich.
212 Willem Schouten, secretaris en klerk van de Rekenkamer in den Hage, geeft, daartoe gemachtigd door de Rekenkamer, acte, dat Willem van Baer den eed als drost van Lingen, vermeld in den brief d.d. 1551 November 7 (zie Reg.no. 186), heeft afgelegd.
Actum tot Lingen upten huyse aldaer ten daege ende jaere als boven (up huyden den VIIen Decembris XVc ende drieenvijftich).
213 De Raad van financiën des keizers gelast den rentmeester van Lyngen om, in afwijking van den brief d.d. 1553 Mei 4 (zie Reg.no. 203), waarin bepaald was, dat de tresorier van oorlog de uitbetaling zou doen, ieder jaar aan den graaf van Arenberge, gouverneur van Vrieslant en Lingen, de som van 150 pond uit te keeren.
Gedaen to Bruessel den XVen van Maerte XVc drieenviftich.
214 De Raad van financiën des keizers staat toe, dat Jan van Ligne, graaf van Arenberge, stadhouder van Vrieslant etc., reeds vanaf den 30en Juli 1552, op welken dag hij de voorraden proviand enz. op het huis te Lingen in bewaring had genomen, daarvoor tractement zal ontvangen, zulks in afwijking van den inhoud van den brief d.d. 1553 Mei 4 (zie Reg.no. 203), waarin die datum bepaald was op 1 October l.l.
Gedaen tot Bruesel den XIIIIen dach vann Junio XVc vier ende viftich.
215 Johan, hofmeier te Weldehoen, teekent een verklaring, dat Luycken ten Stockentreeff, hoorige in den hof te Wedehoen, in het jaar 1554 gestorven is en dat diens nagelaten goederen, welke den koning toekwamen, voor 6 goudgulden zijn vrijgekocht.
216 Johan Huesken, hofmeier in den hof te Oetmersum, verklaart, dat Zwenne Wychmaeninck, hoorige in den hof aldaar, in 1554 is vrijgekocht tegen een wijnkoop van 6 goudgulden voor den koning en het stellen van een plaatsvervangster.
217 Jasper, hofmeier te Delden, en Johan, hofmeier te Ghoer, verklaren, dat Elzeke, weduwe van Lubbert Shaede of Werninck te Rijssen, hoorige in den hof te Delden, in 1554 voor 5 rijder gulden de helft van de viervoetige beesten, welke door het overlijden van haar man aan den koning waren vervallen, heeft vrijgekocht.
218 E(ngelbert) van Ensse schrijft aan de Rekenkamer in den Hage in antwoord op een van daar ontvangen bevel om vóór den aanstaanden beloken Paschen de rekeningen van de rentambten van Sallant en Vollenhoe in te leveren, hoe het komt , dat hij tot nu toe in dezen in gebreke is gebleven.
Datum to Jemghnin in Reygerlandt (sic) den 11 Aprilis 1555.
219 Johan van Reede schrijft aan de Rekenkamer in den Haeghe in Hollandt, dat hij door ziekte slechts de rekening over 1552 gereed heeft kunnen krijgen en dat hij die over 1553, 1554 en 1555 tegen a.s. Mei klaar hoopt te hebben, en heeft het verder over verpachtingen te Diepenhem.
Datum Zaetersloe den XIIIen Aprilis anno 1555.
220 De Rekenkamer in den Hage bepaalt, dat Aloff Kloppenborg, wonende te Lingen, slechts de helft van de pachtsom behoeft te betalen van de visscherij, genaamd de Heiserdijck, welke hij bij acte d.d. 1552 Maart 4 voor een tijd van 3 jaren had gepacht van den rentmeester van Lingen, aangezien de graaf van Aremberg kort voor de verpachting alle visch uit het water had laten vallen.
Actum ten bureele van den camere van den rekeningen in den Hage den IXen Maii XVc vijffenvijftich.
221 E(ngelbert) van Ensse schrijft aan de Rekenkamer in den Hage, dat hij tegelijk met dezen zijn schrijver Johan Otterbeeck zendt met zijn 18e en 19e rekening van het rentambt van Zallandt en met zijn 1e rekening van Vollenhoe en die Cuynre, waarbij hij mededeelt, dat zijn 2e rekening van Vollenhoe nog niet in orde is, terwijl hij tevens verzoekt, dat iemand uit de Rekenkamer naar hier mocht komen tot het afhandelen van verschillende met name genoemde zaken.
Datum Vollenhoe den 24 Maii anno 1555.
222 De Raad van financiën des keizers schrijft aan de Rekenkamer in Hollande, dat Enghelbert van Ensse, rentmeester van Sallandt, verhinderd is zelf rekening en verantwoording te komen afleggen en dat zij genoegen moet nemen met diens klerk, terwijl tevens enkele punten van de rekening van Herman van Westerholt, vroeger drost en rentmeester van Vollenhoe, in het bijzonder wat de werken aan hert huis te Vollenhoe betreft, worden besproken.
De Bruxelles le XVe jour de Juillet XVc LV.
223 De Rekenkamer in den Hage komt, na advies van Bauduwijn Willemszoon van der Boe, commissaris dier Rekenkamer, met Herman Goedenhogen overeen, dat hij de Hoves weide te Berspick met den voorslag opnieuw in pacht zal hebben voor een tijd van 6 jaren tegen een pachtsom van 25 goudgulden 's jaars en op enkele nader aangegeven voorwaarden.
Actum ten burele van de voors. reeckeninge ten dage ende jare als boven (up huyden den XXVIen Julii XVc LV).
224 Kaerle, Roomsch keizer etc., draagt Adolff van Lymburch, rentmeester van Lyngen, op, om ter tegemoetkoming in de kosten van den oorlog tegen den koning van Vranckrijcke, te trachten binnen zijn gebied tot een bedrag van 6000 pond renten te verkoopen, losbaar met den penning 18, 16, 14 of 12.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den lesten dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert vijffenvijftich, van onsen keyserrijcke 't XXXVIte ende van onsen rijcke van Castillien ende anderen 't XLte.
225 Kaerle, Roemsch keizer etc., verkoopt aan burgemeesters, schepenen en raad van Deventer een rente van 250 Rijnsche guldens 's jaars, gaande uit den hof te Kolmeschate, eenige erven te Olst, de erven Krauwelshove en Hoedinckloe alsmede uit landerijen in Mastebroeck, losbaar met een som ineens van 5000 Rijnsche gulden.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den lesten dach van Septembri in de jaere ons Heeren duysent vijfhondert vijffenvijftich, van onsen keyserijcke 't XXXVIte ende van onsen rijcken van Castille ende andere 't XLte.
226 De Raad van financiën des keizers verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1555 September 30 (zie Reg.no. 225).
Den XXIIIIen dach van Octobri XVc vijffenvijftich.
227 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van burgemeesteren, schepenen en raad van Deventer 7000 pond als koopsom van de rente, vermeld in den brief d.d. 1555 September 30 (zie Reg.no. 225).
Le XXIIIIme jour dOctobre XVc cincquante cincq.
228 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Campen 4200 pond als koopsom van een rente van 177 Rijnsche gulden 's jaars.
Le XXIIIIe jour dOctobre quinze cens cincquante cincq.
229 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Zwolle 4200 pond als koopsom van een rente van 157 1/2 Rijnsche gulden 's jaars.
Le XXIIIIe jour dOctobre XVc cincquante cincq.
230 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Wilhelm van Baer, drost van Langen, 4480 pond als koopsom van een rente van 200 Rijnsche gulden 's jaars.
Le XXIIIIe jour dOctobre XVc cincquante cincq.
231 Mr. Henryck, leidekker te Campen, verklaart, dat mr. Johan, leidekker te Zwoll, en hijzelf op het huis tVollenho in het jaar, 1555 reparaties aan het leidak op de groote zaal en de keuken hebben verricht boven hetgeen zij met mr. Johan Oestendarp en Otterbeecke waren overeengekomen, waarvoor zij van Peter van Coesfelt ontvangen hadden 2 goudgulden.
Op den achteden (sic) dach Novembris anno XVc vijff und vijfftich.
232 Geraerdt Renoy, rekenmeester in Hollandt, en Jan van Renoy, rentmeester van Groeninghen, Groeningerlandt en der Drenthe, komen met Jacob Huysinghe, kapitein van een vendel knechten, overeen, dat hij ter betaling van hetgeen hij achterstallig te vorderen heeft, in pand zal krijgen het erf genaamd Hollinger goed, gelegen in het kerspel van Anloo, benevens een rente van 5 mud rogge en 1 mud haver, zoogenaamde rente extra baculos, gaande uit een stuk land, genaamd Makinghe.
Aldus gedaen ende geaccordeert in der stadt van Groeninghen desen XXVIen dach Novembris anno XVc vijffenvijftich.
233 Philips, koning van Engelandt, Vranckrijck, Napels, etc., verkoopt aan Jan Ledebur een rente van 129 pond en 3 schellingen 's jaars, gaande uit de opbrengst van het rentambt van Lyngen, losbaar met een som ineens van 1000 Rijnsche guldens.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIIIen dach van Decembri int jaer onss Heeren duysent vijffhondert vijffvenvijftich, van onssen rijcke tweede.
234 Philips, koning van Engellant, Vranckrijck, Naepels, Jherusalem etc., verkoopt aan Lambert Bernts zoon, burger te Deventer, en diens vrouw Alijt, een rente van 250 Car. guldens 's jaars, gaande uit 28 morgen land te Itterssom in Zwollerkerspel, 24 morgen tegenover Hasselt en 9 morgen in Maestebroucke, losbaar met een som ineens van 4000 Car. gulden.
Gegeven in onser stadt van Breussele (sic) den XVIIen dach v an Decembre int jair onss Heeren duyssent vijffhondert vijffenvijftich, van onsen rijcken tweede.
235 Gesee van Duren erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Eensse, rentmeester van Sallant, Mastenbroeck en Over Isselen, 21 stuivers Brabantsch, welke zij jaarlijks krijgt uit het zusterhuis wijlen Ffemme ten Water en wel voor het jaar 1555.
236 Henrick Krull, gouwgraaf en richter te Ulsen vanwege heer Everwin, graaf van Benthem en Stenfforden, verklaart, dat het hout op den hof van Berendt, meier tLage, na telling 146 eiken, 102 kleine boomen en nog vele takken bleek te bevatten.
In den jaer onss Heren Christi dusent vijffhondert ses unde vijfftich den veerdaich (sic) Januarii.
237 De Raad van financiën des koning verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1555 December 17 (zie Reg.no. 234).
Den iersten dach van Februario XVc vijffenvijftich.
238 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Lambert Bernts zoon, burger te Deventer, en diens vrouw Alijt 4000 pond als koopsom van de rente, vermeld in den brief d.d. 1555 December 17 (zie Reg.no. 234), welk geld zal dienen tot betaling van soldaten rondom Lingen.
Le IIIe jour de Feburier XVc cincquante cincq.
239 Robert de Bouloingue. raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Lambert Berentz, burger te Deventer, en diens vrouw Alijt 4000 pond als koopsom van een rente van 250 pond 's jaars.
Le IIIe jour de Feburier XVc cincquante cincq.
240 (De Raad van financiën des konings) draagt den audiencier op, om opene brieven te maken voor de personen, vermeld in de conditiën, waarop verschillende domeinen des konings in Overijssel zijn verpand of verkocht (zie Inv.no. 224, fol. I ter-XXI ter).
Faict en notre ville dAnvers le XVIe jour de Feburier XVc cincquante et cincq.
241 Vervallen.
242 Philips, etc. verpandt aan Johan Crol te Nyenhuys de inkomsten van eenige met name genoemde inkomsten in de heerlijkheid van Laeghe en het graafschap Benthem voor 1692 pond, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onsse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zesse ende vijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken te weetene van Spaengnen ende Sicilien deerste ende van Engelant, Vranckrijkck ende Napels 't derde.
243 Philips etc. verpandt aan Bertte, meiersche van den hof te Laeghe, Bernt van Goir, Jonghe Eechoff, meier van den hof te Laeghe, en Johan Werntsinck eenige met name genoemde inkomsten van goederen in Laeghe, Otmerssum en Hoeckelcom bij Ulsen, resp. voor 300, 260, 450 en 200 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegheven in onsse stadt van Antwerpen den XVIten dach van Februario int jaer ons Heern duysent vijfhondert zessenvijftich stilo Traeiectensi van onssen rijcken te weetene van Spaengnen ende Sicillien deerste ende van Engellandt, Vranckrijkc ende Napels 't derde.
244 Philips, etc. verpandt aan Johannes Huesken te Otmerssum de inkomsten van verschillende met name genoemde goederen, gelegen, o.a. in Tilgeder marke, te Gheisteren, Lattorppe, Aegeloo en de buurschap Roetman, tegen 3627 pond, 7 schellingen en 6 penningen, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onsse stadt van Antwerpen den XVIten dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijfhondert zessenvijftich stilo Traeiectensi, van onssen rijcken te weetene van Spaengnen ende Sicillien deerste ende van Engellandt, Vranckrijck ende Napels 't derde.
245 Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Evert van Ketwijck te Oldenzael en de gasthuismeesters te Oldenzael de inkomsten van eenige met name genoemde goederen te Oldenzael , Ghoer en Berchuyser marke voor 2900 pond, 7 schelingen en 6 penningen, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onsse stadt an Antwerpen den XVIten dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traeiectensi, van ons rijcke te weetene van Spaengnen ende Sicilien deerste ende van Engelandt, Vranckrijcek ende Napels 't derde.
246 Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Johan, meier van Wedehoen, eenige met name genoemde inkomsten van den hof te Wedehoen voor 472 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken te weeten van Spangnen ende Sicilien deerste ende van Engelant, Vranckerijck ende Napels 't derde.
247 Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Zweer, meier van den hof te Borne, en Hendrick ten Middesdorp eenige met name genoemde inkomsten van den hof te Borne, resp. voor 472 en 271 pond op nader aangegeven voorwaarden. Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren duysent vijffhondert zessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken te weetene van Spangnen ende Sicillien deerste ende van Engelandt, Vranckenrijck ende Napels 't derde.
248 Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Johan Oosterhoff eenige met name genoemde inkomsten van het erf Oosterhoff, behoorende tot den hof te Goer, voor 472 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren dusent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcke te weetene van Spangnen ende Sicillien deerste ende van Engelandt, Vranckerijck ende Napels 't derde.
249 Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Bernt, meier te Nederhairmolen, eenige met name genoemde inkomsten uit het erf Nederhairmolen voor 380 pond tegen nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onser stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken te weetene van Spangnen ende Sicillien deerste ende van Engelandt, Vranckerijck ende Napels 't derde.
250 Philips etc. verpandt aan Wolter van Heyden, richter te Oldenzael, verschillende met name genoemde inkomsten uit goederen in de buurschap Dulre, hoorende tot den hof te Oldenzael, voor 734 pond en 5 schellingen op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
251 Philips etc. verpandt aan Johan Scholten, meier van den hof te Langeloo onder Haicxbergen, eenige met name genoemde inkomsten van dien hof voor 882 pond.
Gegeven in onse stadt Antwerpen den sesthiensten dach Februarii int jair ons Heeren duysent vijffhondert sess ende vijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
252 Philips etc. verpandt aan Bruyn van Lair, richter te Diepenhem, Bernt Weynckens en Herman van Warmentloo aldaar eenige met name genoemde inkomsten van goederen te Diepenhem, gezamenlijk voor 141 pond, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februarii int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
253 Philips etc. verpandt aan Borchairt van Dorsten eenige met name genoemde inkomsten uit den hof te Lage en het erf Onsterdinck voor 1000 Car. gulden op nader aangegeven voowaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach van Februario int jair ons Heeren dusyent vijffhondert sessenvijftich, van onsen rijcken etc.
254 Philips etc. verpandt aan mr. Geerardt ter Brugen te Nyenhuys eenige met name genoemde inkomsten uit het erf Matemanshuys in de heerlijkheid Lage voor 762 pond en 10 schellingen op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den sesthyensten dach Februarii int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
255 Philips etc. verpandt aan Lambert Boecker, burger te Oldenzael, eenige met name genoemde inkomsten uit erven, behoorende tot den hof te Oldenzael, alsmede uit het erf Eppinck te Boeninck, behoorende tot den hof te Otmerssum voor 1039 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach Februarii int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
256 Philips etc. verpandt aan Jacob Huysinge te Groeningen, kapitein van een vendel voetknechten, de inkomsten van het Hoirlinger goed in het kerspel van Anloo en nog eenige andere renten, genaamd zgn. renten extra baculos, voor 539 pond en 14 schellingen, welk bedrag in afkorting komt van de hem nog verschuldigde 1239 pond en 14 schellingen uit hoofde van zijn kapiteinschap.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den XVIen dach v an Februario int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
257 Philips etc. verpandt aan Hans van Warmentloo de inkomsten van eenige met name genoemde goederen rondom het huis te Diepenhem voor 1550 pond, benevens uit eenige hooilanden e.a. aldaar gelegen voor 600 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den Xen dach van Martio int jair ons Heeren duysent vijffhondert sesse ende vijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
258 Philips etc. verpandt aan Hendrick Nyekercke de inkomsten van een erf in de buurschap van Borckeloo in het ambt van Blanckenburch alsmede van het erf Liefferdinck in het ambt van Haicsbergen en aan Vredrick Helmiges de inkomsten van den hof te Haecxbergen, resp. voor 700, 420 en 400 pond, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onser stadt Antwerpen den Xen dach van Marcio int jair ons Heeren duysent vijffhondert sesse ende vijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
259 Philips etc. verpandt aan mr. Melchior Wijnhoff te Oldenzael eenige met name genoemde inkomsten uit 4 erven, behoorende tot den hof te Oldenzael, voor 1623 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den Xen dach van Meerte int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich naer gemeyn scryven sHooffs van Utrecht van onsen rijcken etc.
260 Philips etc. verpandt aan Aernt Scholten eenige met name genoemde inkomsten van 3 erven, behoorende tot den hof te Oldenzael, voor 613 pond, 17 schellingen en 6 penningen op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onse stadt van Antwerpen den thyensten dach van Meerte int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich naer gemeyn schryven des bisdoms van Utrecht van onsen rijcken etc.
261 Philips etc. verpandt aan Jan Hoesken en Jan Houfslach de inkomsten van het hofgericht te Ottmerssum c.a. voor 1860 pond en aan den commandeur van Ottmerssum de visscherij in de heerlijkheid van Lage met de grachten om het huis voor 60 pond, alles op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in ons stadt van Atnwerpen den Xen dach van Maircio int jair ons Heeren duysent vijffhondert sessenvijftich stilo Traiectensi, van onsen rijcken etc.
262 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1555 December 13 (zie Reg.no. 233).
Den XIen dach van April XVc zessenvijftich.
263 (De Raad van financiën des konings) draagt den audiencier op, om opene brieven te maken voor de personen, vermeld in de conditiën, waarop verschillende domeinen des konings in Twenthe zijn verpacht. (Zie Inv.no. 224 Fol., "noch" I - "noch" VIII.)
Fact à Bruxelles le premier de Juillet XVc cinquante six.
264 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Jehan Ledebur de som van 550 pond als koopsom van de rente, vermeld in den brief d.d. 1555 December 13 (zie Reg.no. 233), met welk geld eenige voetknechten van het regiment van den graaf van Arenberghe zullen worden betaald.
Le XXIIIe jour de Juillet XVc cinquante six.
265 Gerryt, kuiper, erkent ontvangen te hebben van Peter van Coesfelt uit naam van den rentmeester-generaal van Zallant en Vollenhoe 17 stuivers Brabantsch voor in het jaar 1555 op het huis tVollenhoe geleverde emmers in de brouwerij alsmede voor kalkbakken en herstellingen aan vaten.
Den soeventyenden dach Augusti anno vijfftyenhondert ses ende vijfftych.
266 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Lambert Bernts zoon, burger te Deventer, en diens vrouw Alijt 3200 pond als koopsom van een rente van 200 pond 's jaars.
Le XXVIIe jour dOctobre XVc cincquante six.
267 Robert de Bouloingue, raad en ontvanger-generaal van financiën , verklaart ontvangen te hebben van Lambert Bernts zoon, burger te Deventer, en diens vrouw Alijt 1600 pond als koopsom van een rente van 100 pond 's jaars.
Le XXVIIe jour dOctobre XVc cincquante six.
268 Wilhelm van Doettinchem, schout te Deventer, erkent ontvangen te hebben van zijn neef Engelbert van Ensse, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 30 goudgulden jaarlijksche rente, gaande uit het rentambt van Sallandt, verschenen 22 Februari 1553 (op Petri ad cathedram int jaer van drie und vijftich stilo deser lantscapt Overijssel).
Den ... dach van Novembris anno 1556.
269 Berlich de Bever erkent ontvangen te hebben van Engelbert van Ense, drost van Coverde en rentmeester van Sallandt, 4 goudgulden, gaande uit het rentambt van Sallandt, verschenen 2 Juli 1556.
270 Philips, koning van Castillien etc., stelt Gerbrant Ayta van Zwichem aan tot rentmeester van Drenthe in de plaats van wijlen Johan van Renoy, die kort geleden gestorven is.
270a Philips, koning van Castillien etc., verpandt aan Henrick Croll te Ulsen en meier Stoltinck verschillende met name genoemde inkomsten te Ulsen voor 958 pond, op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onsser stadt van Bruesele den XVIten dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zevenenvijftich navolgende 't gemeene scryven des voors, bysdoms van Utrecht, van onsen rijck te weetene van Spaengnen ende Sicilien tweede ende van Engelandt, Vranckrijck ende Napels 't vierde.
271 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1557 Februari 16 (zie Reg.no. 270a).
Den XXIIen dach van Maerte XVc zessenvijftich.
272 De Rekenkamer in den Hage verpacht aan Luytgen Cruyse een tiend, rondom de stad Deventer gelegen, genaamd het Bijsteren tiend, opnieuw voor een tijd van 6 jaren tegen een jaarlijksche pachtsom van 5 mud gerste, 5 mud haver en 3 1/2 pond Sallandsch.
Actum ten burele in de camere van de rekeningen in den Hage ten dage ende jaere als vooren (up huyden den XVIIen in Meye XVc zevenenvijftich).
273 Johan van Ligne, graaf van Arenberch, vrijheer van Barbausson etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslant, Overysel, Groningen en Lingen, stelt Wolter van Heyden aan tot richter binnen en buiten de stad Oldenzaell met de achtergerichten, op voorwaarde, dat hij niet uit het ambt zal kunnen worden ontzet, voordat de op het ambt staande schulden, welke hij aan de erfgenamen van zijn ambtsvoorganger Lambert van Rheede heeft betaald, zullen zijn afgelost.
Gegeven tho Deventer den IIIIen dach Junii int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zeven ende vijftich.
274 Philips, koning van Castillien enz., benoemt, in de plaats van wijlen heer Reynolt van Bourmannia, ridder, Englebert van Ensse tot kastelein van Coeverden en drost van de Drenthe tegen een jaarlijksche wedde van 400 Car. gulden, uit te betalen door den rentmeester van de Drenthe, benevens den derden penning van alle boeten en breuken, waarbij hij bepaalt, dat Englebert den eed als kastelein in handen van den stadhouder van Vrieslandt, Overijssel, Groeningen en Lingen moet afleggen en den eed als drost van de Drenthe bij de Rekenkamer in Hollant en zekerheid moet stellen resp. bij de 3 hoofdsteden van Sallandt en bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXXen dach in Octobris int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zevenenvijftich, van onsen rijcken te wetene van Spaengien. Sicilien etc. het tweede ende van Engelandt, Vrankerijck ende Naples het vierde.
275 De koning (Philips II) machtigt heer Johan Mepsche, doctor in de rechten, luitenant te Groeningen, om in plaats van den afwezigen graaf van Arenberge, stadhouder-generaal van Vrieslant, Overijssel, Groeningen, en Lyngen, Engelbert van Ensse den eed als drost van Coevoerden en het land van der Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1557 October 30 (zie Reg.no. 274), af te nemen.
Gedaen te Bruessell den VIIIen dach van Novembri XVc zevenenvijftich.
276 Johan dMepsche, luitenant te Groningen, geeft acte, dat Engelbert van Ensse, raad in Overijssel en rentmeester van Sallant, den eed als drost van Coverden en het land van Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1557 November 7 (zie Reg.no. 275), heeft afgelegd.
Actum Schwoll den XIIen Novembris 1557.
277 Philips etc. verpandt aan Joachim Ubbena eenige met name genoemde inkomsten, waaronder die van Boltinger goed te Anloo, voor 750 pond op nader aangegeven voorwaarden.
Gegeven in onsse stadt van Bruesele den XVIen dach van Januario int jair ons Heeren duysent vijffhondert zevenenvijftich, van onsen rijcken te weten van Spaengnen, Cecilien tweede ende van Engelant, Vranckrijcke en Napels 't vierde.
278 De Raad van financiën des konings schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt over den aankoop van de heerlijkheden van Roen, Roenvelt e.a. door Jan van Eeuwsma en beveelt o.a. met den kooper overeen te komen een koopbrief op te maken en de kooppenningen te betalen aan den rentmeester van Groeninghen en Drenthe.
Uuyt Bruessele den XXVIen Januarii XVc LVII.
279 Derrick die Quaede, burger te Deventer, erkent ontvangen te hebben ten behoeve van zijn schoonvader Ffrans Winkens, burgemeester van Deventer, van Engelbert van Ensse, rentmeester-generaal van Zallandt en Vollenhoe, 97 goudgulden als deel van een rente, groot 250 Car.gulden, gaande uit de keizerlijke domeinen van Zallandt en Vollenhoe, verschenen 22 Februari 1557.
Den XIIIIen Februarii anno 1558.
280 Rolef Buter erkent ontvangen te hebben van Egbert van Ensse, rentmeester-generaal van Zallant, 153 Car.gulden, gaande uit het rentambt van Zallant, verschenen 22 Februari 1557.
Den vertyenden Aprylis anno vyeftyenhondert achte unde vyeftich.
281 Philips etc. stelt Peeter van Leeuwairden aan tot rentmeester van Vollenhoe en Cundere, welk ambt vaceert door de benoeming van den vorigen rentmeester Engelbrecht van Ensse tot drost van Coevorden en Drenthe.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XVIen dach van Meye int jair ons Heeren duysent vijffhondert ende achtenvijftich, van onsen rijcken te weeten van Spaengnen, Cicilien etc. tderde ende van Engelandt, Vranckrijcke ende Napels 't Ve.
282 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1558 Mei 16 (zie Reg.no. 281).
Den XXIIIIen dach van Meye XVc achtenvijftich.
283 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Peeter Leeuwairden den eed als rentmeester van Vollenhove en de Cundere, vermeld in den brief d.d. 1558 Mei 16 (zie Reg.no . 281), heeft afgelegd.
Op den tweeden dach Junii XVc achtenvijftich.
284 Philips etc. stelt Johan Doeys aan tot rentmeester-generaal van Zallandt, welk ambt vaceert door de benoeming van den vorigen rentmeester Engelbert van Ensse tot drost van Coeverden en Drenthe, onder gehoudenheid van een eed af te zullen leggen en borgen te zullen stellen bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gegeven in onser stadt van Antwerpen den IIIIen dach van Junio int jair onss Heeren duyzent vijffhondert achtenvijftich, van onser rijcken te weetene van Spaengnen, Sicilien etc. tderde ende van Engelandt, Vrancrijck ende Napels tvijfte.
285 De Rekenkamer in den Hage stelt Pieter van Leeuwarden, rentmeester van Vollenhoe en de Cunere, aan, om toezicht te houden op het onderhoud van de huizen te Geelmuyden en Vollenhoe, waarvan hij de kosten op zijn eigen rekening of op die van den rentmeester van Vrieslant moet opnemen.
Actum ten burele van der camere van der rekeningen in den Hage den IIIIen Junii 1558.
286 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1558 Juni 4 (zie Reg.no. 284).
Den Xen Junii XVc achtenvijftich.
287 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Johan Doeys den eed als rentmeester van Zallant, vermeld in den brief d.d. 1558 Juni 4 (zie Reg.no. 284), heeft afgelegd.
Up huyden den XXIIen Junii XVc ende LVIII.
288 De Rekenkamer in den Hage geeft toestemming aan Willem van Doettichem, schout te Deventer, om te Holten op zijn eigen land een wind-korenmolen te zetten, mits hij jaarlijks aan den rentmeester van Zallant 4 pond betaalt en voldoet aan nog enkele andere gestelde eischen.
Actum ten bureele in der cameren van der rekeningen in den Hage den IIIen Julii XVc achtenvijftich.
289 Engelbert van Ensse, drost van Covorden, gewezen rentmeester van Sallandt, erkent ontvangen te hebben van heer Gerryt van Zutphen, procurator te Wynssem, 16 goudgulden en 6 stuivers Brabantsch, voor twee jaren rente, gaande uit het land te Lyrebroick, verschuldigd aan het rentambt van Sallandt, vrschenen 11 November van de jaren 1556 en 1557.
Toe Zwoll den XVIen Octobris anno XVc acht und vijftich.
290 Johan van Reede, drost en rentmeester-generaal van Laeghe, Twente, Diepenhem en Haecxbergen, verzoekt aan den Raad van financiën, om den prijs van het graan te mogen vaststellen op de marktdagen van Martini, Kerstmis en Lichtmis, zonder daartoe tot het einde van April te moeten wachten, gelijk hem in April 1553 door de Rekenkamer in Hollant was bevolen.
291 De Raad van financiën des konings bepaalt, naar aanleiding van een desbetreffend verzoek (zie Reg.no. 290), dat de prijs van het graan moet worden gesteld volgens de marktdagen tusschen St.-Martensmisse, St.-Andriesmisse en Kersmisse.
Ghedaen tot Bruessele den XIXen Novembris XVe achtenvijftich.
292 Philips, koning van Castilien etc., stelt mr. Robert ter Beke, raad in Overijssel, aan tot rentmeester-generaal van Zallandt, welk ambt vaceert door het overlijden van den voerigen rentmeester Jan Doeys.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIIIen dach van Decembri int jaer ons Heeren duysent vijfhondert achtenvijftich, van onsen rijcken te weeten van Spaengnen, Cecilien etc. 't derde ende van Napels 't vijfde.
293 De Rekenkamer in den Haige geeft toestemming aan heer Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen, om een wind-korenmolen te mogen bouwen op zijn eigen land te Zwartesluyse, mits hij jaarlijks aan den rentmeester van Vollenhoe de som van 21 stuivers betaalt en voldoet aan enkele andere gestelde eischen.
Actum ten bureele van den rekeningen in den Haige den XXIen Decembris XVc ende achtenvijftich.
294 (Engelbert van Ensse) schrijft aan de Rekenkamer in den Haegen, dat hij Johan Otterbeck, schout te Vollenhoe met eenige zijner rekeningen zendt om die namens hem te doen afhooren, alsmede om eenige inlichtingen te geven omtrent enkele op de vorige rekeningen vergeten posten.
To Zwoll den XXIIIen Decembris anno XVc acht und vijftich.
295 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1558 December 14 (zie Reg.no. 292).
Le XIIIe jour de Janvyer XVc cincquante huyt.
296 Philips, koning van Castillien etc., bepaalt, dat Johan van Reede, op een door dezen gedaan verzoek, waarin hij uiteenzet, hoe het komt, dat hij zulke groote onkosten heeft, voortaan jaarlijks 50 goudgulden zal ontvangen voor tractement als rentmeester van Haecxberghen en Blanckenburch boven de 200 goudgulden, welke hij ontvangt als rentmeester van Twente en Diepenhem.
Gegeven in onse stadt van Bruessele den XXen dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vijfhondert achtenvijftich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnyen, Sicillien etc. tderde ende van Naples tvijfste.
297 Philips, koning van Castillien etc., stelt Pieter van Leeuwairden, rentmeester van Vollenhoe en de Kuynder, aan tot ontvanger van de in Maart 1558 toegestane bede van 32000 gulden, welk ambt vaceert door de benoeming van den vorigen ontvanger Engelbert van Ensse tot drost van Coevoirden.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXIIIIen dach in Januario int jair ons Heeren duyzent vijffhondert acht ende vijfftich van onzen rijcken te weten van Spaengnien, Sicilien etc. tderde ende van Napels tvijffde.
298 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat mr. Robert van der Beecke den eed als rentmeester-generaal van Zallandt vermeld in den brief d.d. 1558 December 14 (zie Reg.no. 292), heeft afgelegd.
Up huyden den XXVIen Januarii XVc en LVIII naer scriven sHoofs van Hollandt.
299 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1559 Januari 24 (zie Reg.no. 297).
Den XXVIIen Januarii XVc achtenvijftich.
300 De Rekenkamer in den Haege geeft Adolff van Limburch, rentmeester van Lingen, in erfpacht een drietal stukken land, gelegen buiten de stad Lingen in de nabijheid van de Nyeuwer Eemsen, tegen een jaarlijksche vergoeding van 3 stuivers voor iederen morgen van 600 roeden.
Aldus gedaen in der camer van den rekeningen in den Hage ten bureele upten XIIen Aprillis XVc ende negenenvijftich naer Paesschen.
301 Philips, koning van Castillien etc., bepaalt, dat Adolff van Lymborch als rentmeester van Lingen jaarlijks zal ontvangen een tractement van 400 pond, waarbij hij bovendien nog voor het verlies op het te innen koren en de granen daarvan het 20e vat zal krijgen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XIIIen dach van Meye int jaer ons Heeren duysent vijfhondert negenenvijftich van onsen rijcken te wetene van Spangnen, Sicilien etc. tvierde ende van Napels tseste.
302 De hertogin van Parme en Plaisance, regentes en gouvernante van de landen van herwaertsovere, bepaalt, naar aanleiding van de verklaring van de gemachtigden der 3 parochies van der Bildt, te weten dat St. Jacob, St. Anna en Onser Vrouwen parochie, om een geleende som van 25000 pond aan den koning kwijt te schelden op voorwaarde, dat zij de pacht van 4 toekomende jaren mogen blijven genieten, dat den pachters van bovengenoemde parochies tot Petri ad cathedram van het jaar 1566 (stijl van Vrieslandt of van Roomen) de pacht zal toekomen.
Gedaen te Bruyssele ten burele van den financien den thiensten Novembris XVc negen ende vijftich.
303 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1559 Mei 13 (zie Reg.no. 301).
Den XIIIIen dach van November anno XVc LIX.
304 De gedeputeerden van St. Annen parochie, St. Jacobs parochie en Onser Liever Vrouwen parochie, gelegen opter Bildt, verklaren ten overstaan van het Hof van Vrieslant, dat zij den koning de 25000 pond, waarvan melding wordt gemaakt in den brief d.d. 1559 November 10 (zie Reg.no. 302), welke in dezen is geïnsereerd, kwijtschelden.
Actum den XXIen Decembris anno XVc negen ende vijftich.
305 Philips etc. stelt Feycke van Fritsma aan tot raad en rentmeester van der Drenthe in de plaats van diens schoonvader Gerbrant Aytta van Zwuichem, die afstand heeft gedaan.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den eersten dach van Meerte int jaer ons Heeren duysent vijffhondert negenenvijftich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnen, Sicillien etc. tvijfste ende van Napels tsevenste.
306 Philips etc. stelt Feycke van Fritsma aan tot raad en rentmeester van Groningen in de plaats van diens schoolvader Garbrant Aytta van Zuichem, die afstand heeft gedaan.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den eerste dach van Meerte int jaer ons Heeren duysent vijffhondert negenenvijfftich, van onsen rijcken te wetene van Spaengen, Sicillien etc. tvvijffste ende van Napels tsevenste.
307 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 Maart 1 (Zie Reg.no. 305).
Den VIIen Martii anno XVc negenenvijftich.
308 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 Maart 1 (zie Reg.no. 306).
Den VIIen Martii anno XVc negenenvijftich.
309 E(ngelbert) van Ensse schrijft aan de Rekenkamer in den Haegen, dat hij Johan Otterbeeck, schout van Vollenhoe, zendt, om namens hem tegenwoordig te zijn bij het afhooren van zijn 23e rekening van Zallandt en zijn 7e en laatste rekening van Vollenhoe met die Cuyner, terwijl hij tevens verzoekt zijn vacatiegeld te mogen ontvangen.
Datum Vollenhoe den VIIIen Martii anno XVc LX.
310 Philips, koning van Castillien etc., vermeerdert de wedde van de leden van zijn Raad in Overijssel, welke voortaan vaste residentie zal hebben te Vollenhove, van 12 tot 16 stuivers per dag, uit te betalen door den rentmeester van Sallant.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den Ven dach van Aprille int jaer ons Heeren duysent vijffhondert negenenvijftich voor Paesschen, van onsen rijcke te wetene van Spaengyen, Sicillien etc. 't Ve ende van Napels 't VIIe.
311 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Feycke van Fritsma den eed als rentmeester van den Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1560 Maart 1 (zie Reg.no. 305), heeft afgelegd.
Actum ten bureele van den cameren van den rekeningen in den Hage ten dage ende jare als boven (op huyden den XVIIen Aprilis XVc tsestich naer Paesschen).
312 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Feycke van Fritsma den eed als rentmeester van Groningen, vermeld in den brief d.d. 1560 Maart 1 (zie Reg.no. 306), heeft afgelegd.
Actum ten bureele van den cameren van den rekeninge in den Hage ten dage ende jaere voors (op huyden den XVIIen Aprilis XVc tsestich nair Paesschen).
313 De Rekenkamer in den Hage staat toe, dat de weduwe van Luytgen Croes, kastelein van 's konings huis en hof binnen Deventer, het Bijsteren tiend, gelegen buiten die stad, in pacht mag houden voor zoolang als haar man dat tiend gepacht had.
Actum ten bureele van den camere van den rekeninghen in den Hage den XIXen dach Junii 1560.
314 Vervallen.
315 De Rekenkamer in den Hage geeft Willem van Baer, drost te Lingen, twee stukken land, gelegen buiten de stad Lingen, in erfpacht tegen een jaarlijksche vergoeding van 1 Car.gulden.
Aldus gedaen in den camere van de rekeningen in den Hage ten bureele den VIIIen Julii XVc Lx.
316 De koning (Philips II) bepaalt provisioneel, dat uithoofde van den zoogenaamden Ouden tol in het Zwarte Watere, te Blockzijl en in den Kuynder, van elk last zwarte turf, dat uitgevoerd wordt, 10 stuivers, van elk last grauwe turf 5 stuivers en van witte turf niets zal worden geheven, terwijl hij voorts het tolrecht op verschillende waren uit hoofde van den Kleinen- of Roertol vaststelt.
Gegeven in onser stadt van Bruesselle onder onsen contrezegel hierop gedruckt in placcate den XVIIIen dach van Augusti XVc tzestich.
317 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 April 5 (zie Reg.no. 310).
Den XXXen Augusti XVc tzestich.
318 Philips, koning van Castillien etc., staat aan Kaerle Schenck, vrijheer van Tautenborch, heer van Wedde etc., toe om het huis te Wedden met het land en de heerlijkheid van Westerwoldingerlant en Bellinckwolde c.a. alsmede een losrente van 300 gulden 's jaars, gaande uit de jaarlijksche belasting der Stad en Ommelanden van Groeninghen, te mogen overdragen aan heer Johan van Ligne, graaf van Aremberghe etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groeninghen en Lingen, welke laatste dan aan nader aangegeven voorwaarden zal zijn gebonden.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den achsten dach van Octobri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert tzestich, van onsen rijcken te weetene van Spaengnen, Sicillien etc. tvijffste ende van Napels tzevenste.
319 Philips, koning van Castillien etc., verkoopt aan de Staten van Stad en Ommelanden van Groeningen een rente van 625 pond 's jaars, losbaar met den penning 16 gaande uit de jaarlijksche belasting van stad en land en uit te betalen door den rentmeester van de bovengenoemde Staten.
Gegeven in onser stadt van Bruyssel den thiensten dach van Octobry int jaer ons Heeren duysent vijffhondert tzestich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnen, Sicillien etc. tvijffde ende van Naples tzevenste.
320 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 October 10 (zie Reg.no. 319).
Den XXIXen dach Octobry XVc tzestich.
321 De raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 October 8 (zie Reg.no. 318).
Den Xen dach Novembris XVc tzestich.
322 De Rekenkamer in den Hage verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1560 October 10 (zie Reg.no. 319).
Actum ten bureele van der camere van den reeckeningen in den Haege den XIXen Novembris XVc tzestich.
323 Philips, koning van Castilien etc., draagt Engelbert van Ensse, raad in Overijssel, drost van Covoerden en van den Drenthe, op, om de overdracht van het huis te Wedden met het land en de heerlijkheid van Westwoldingerlant en Bellinckwolde, benevens een rente van 300 Car. gulden 's jaars, van Kaerle Schenck, vrijheer van Tautenborch, heer van Wedde etc., aan heer Johan van Ligne, graaf van Aremberghe etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groeninghen en Lingen, te bewerkstelligen en van laatstgenoemden den eed als leenman af te nemen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXVIIen dach van Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert tzestich, van onsen rijcken te weetene van Spaengnen, Sicillien etc. tvijffste ende van Napels tzevenste.
324 De Rekenkamer in den Haege verpacht aan Joost van Holtwijck, schout van Colmeschoeten, het Bijsteren tiend, gelegen rondom de stad Deventer, voor een tijd van 6 jaren tegen een jaarlijksche pachtsom van 5 mud gerste, 5 mud haver en 3 1/2 pond Sallandsch.
Actum ten bureele van de reeckningen in den Haege XIIen Decembris XVc tzestich.
325 Vervallen.
326 Vervallen.
327 De Rekenkamer in den Haege stelt Rommer Hettese Vriesma voor een tijd van 3 jaren aan tot collecteur van den impost op de turf, welke uit Overijssel gevoerd wordt langst die Zwarte Sluys, Blockzijl en die Kuynre, tegen een wedde van den achsten penning van de zuivere ontvangst en onder verplichting, verblijf te zullen houden op de Zwarte Sluys.
Gedaen in der cameren van den rekeningen in den Haege ten daege ende jaere als boeven (up huyden den XVIIen dach van Meerte anno XVc tsestich stilo curie Hollandie).
328 De Rekenkamer in den Haege staat aan Evert Ketwijck, hofmeier te Oldenzael, toe, om een plaatsje, te Oldenzael bij de stadsmuren gelegen, te mogen omheinen en bebouwen tegen een vergoeding van 6 tinspenningen 's jaars.
Actum ten bureele van der camere van den rekeninge in den Haege den XXIen in Meye XVc ende eenentzestich.
329 Philips, koning van Castillien etc., stelt, naar aanleiding van het placcaat van 18 Augustus 1560, waarbij de heffing van een impost op turf te Zwarte Sluys, Blockzijl en in den Kuynder wordt ingesteld. Johan van Otterbeke, schout van Vollenhoe, provisioneel aan, om het tolrecht op de wacht van Blockzijl en Kuynder te innen, waaronder ook begrepen zal zijn de sedert het uitvaardigen van het placcaat op verzoek van de Staten van Overijssel bij voorbaat genoteerde gelden, en wel zulks tegen een wedde van den 8en penning van de zuivere opbrengst.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den eersten dach van Junio int jaer ons Heeren duysent vijffhondert eenentzestich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnyen, Sicillien etc. 't VIe ende van Napels 't VIIIe.
330 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1559 Januari 20 (zie Reg.no. 296).
Den lesten dach van junio XVc LXI.
331 Roeloff de Vos, weduwe van Fredrick van Twyckelloo, ridder, erkent ontvangen te hebben van haar zwager Engelbert van Ensse, drost van Coevoirden en van Drenthe, gewezen rentmeester-generaal van Zallandt, 11 goudgulden, gaande uit he rentambt van Zallandt, verschenen 15 Augustus 1557.
In Julio..... dach anno XVc een und tsestich.
332 Philips, koning van Castillien etc., beleent, na opdracht door Karel Schenck, vrijheer van Tautenburch etc., heer Johan van Ligne, graaf van Arenberch etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslandt, Overijssel, Groeninghen en Lyngen, met het huis te Wedde en het land en de heerlijkheid van Westwolderingerlant en Bellinckwolde c.a., alsmede met een rente van 300 Car. gulden 's jaars, losbaar met den penning 16, gaande uit de jaarlijksche belasting der stad en Ommelanden van Groeninghen.
Gegeven in onser stadt van Vollenhoe den VIIen dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert een ende tzestich, von onsen rijcken te weetene van Spaengnen, Sicilien etc. 't VIe ende van Napels tachste.
333 Vervallen.
334 Vervallen.
335 Philips, koning van Castillien etc., stelt Floris Floris's zoon voor den tijd van 3 jaren aan tot meester van de munt te Hasselt in Overijssel, waarbij o.a. bepaald wordt, dat hijzelf voor een behoorlijk huis moet zorg dragen, waarin hij zijn bedrijf uitoefenen zal.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXIIIen dach van Septembri int jaer onss Heeren duysent vijffhondert eenentsestich, van onsen rijcke te wetene van Spaengnyen, Sicillien etc. 't VIe ende van Napels VIIIe.
336 De Raad van financiën des konings vaardigt een instructie uit, waarnaar Floris Floris' zoon zich als meester-particulier van de munt te Hasselt in Overijssel zal hebben te gedragen.
Gedaen ten bureele van der fynancien voirs, den lesten Septembris XVc eenentsestich.
337 De hertogin van Parma, Plaisance etc., regentes en gouvernante van de landen van Herwertsovere stelt Henrick Joosten aan tot assayeur aan de munt, onlangs opgericht te Hasselt in Overijssel, tegen een wedde van 18 pond 's jaars.
Ghedaen tot Bruessele den sesten Octobris XVc eenentsestich.
338 De Raad van financiën des konings stelt een instructie vast, waarnaar Henrick Joosten, benoemd tot assayeur aan de munt te Hasselt, zich zal hebben te gedragen.
Ghedaen tot Bruessele ten bureele van den financiën den VIen Octobris XVc eenentsestich.
339 Philips, koning van Castillien etc., stelt het vacatiegeld voor de raden in Overijssel, wanneer zij buiten hunne vaste residentie te Vollenhoe moeten dienst doen, op 40 stuiver Brabantsch per dag, waarbij hij een uitzondering maakt voor den drost van Covorden, Engelbert van Ensse, als hebbende niet zijn woonplaats binnen Vollenhoe.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den LXen dach van October int jaer onses Heeren duysent vijffhondert eenentzestich, van onsen rijcken te weetene van Spangnen, Sicillien etc. 't VIe ende van Napels 't VIIIe.
340 De Raad van financiën des konings stelt Aerent Gelvoet aan tot muntsnijder en graveur aan de onlangs te Hasselt in Overijssel opgerichte munt, tegen een wedde van 18 pond 's jaars.
Gedaen tot Bruessele den XIIIen Octobris XVc eenentsestich.
341 De Raad van financiën des konings vaardigt een instructie uit, waarnaar Arent Gelvoet zich als muntsnijder aan de munt te Hasselt in Overijssel zal hebben te gedragen.
Gedaen tot Bruessele ten bureele van den fynanciën den XIIIen Octobris XVc eenentsestich.
342 Willem Bucket, raad en generaal van de munt in de Nederlanden, geeft acte, dat Henrick Joosten den eed als assayeur aan de munt te Hasselt in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1561 October 6 (zie Reg.no. 337), heeft afgelegd.
Actum als boven (up den dach van huyden den XIXen dach van October anno XVc LXI).
343 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Hendryck Joosten den eed als assayeur aan de munt te Hasselt in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1561 October 6 (zie Reg.no. 337), heeft afgelegd.
Up den XXIen Octobris XVc een ende tsestich.
344 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Johan van Otterbeeck den eed, vermeld in den brief d.d. 1561 Juni 1 (zie Reg.no. 329), heeft afgelegd.
Up den Xen dach Novembris XVc LXI.
345 Margarita (de regentes), vaardigt een instructie uit, waarnaar Adolff Beeckenbrouck, genaamd Kloppenburch, zich als houtvester van het land van Lingen zal hebben te gedragen.
Aldus gedaen tot Bruessele XIIII dagen in Novembri anno XVc eenentsestich.
346 De Raad van financiën des konings stelt Reynier Hoopers voor een tijd van 3 jaren aan tot opzichter (waerdijn) aan de munt te Hasselt in Overijssel tegen een wedde van 18 pond 's jaars.
Gedaen tot Bruessele den XXVIIIen Novembris XVc eenensestich.
347 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Floris Floris' zoon den eed als muntmeester-particulier van de munt te Hasselt in Overijssel vermeld in den brief d.d. 1561 September 23 (zie Reg.no. 335), heeft afgelegd.
Up den Xen Decembris XVc eenentsestich.
348 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Arent Geelvoet den eed als muntsnijder aan de munt te Hasselt in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1561 October 13 (zie Reg.no. 340), heeft afgelegd.
Up den Xen Decembris XVc een ende tsestich.
349 Peter van Lewerden, rentmeester-generaal van Vollenhoe, geeft Philips Mathijs' zoon volmacht, om namens hem in de Rekenkamer in den Haige zijn rekening van Vollenhoe en Cuynre van 1 October 1558 tot 1 October 1559 in te leveren en bij de afhooring tegenwoordig te zijn.
Opten XXIen Decembris XVc een ende tsestich.
350 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Reynier Hopers den eed als opzichter (waerdijn) aan de munt te Hasselt in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1561 November 28 (zie Reg.no. 346), heeft afgelegd.
Up huyden den XXIIen Januarii anno XVc eenentsestich stilo curie Hollandie.
351 De Rekenkamer in den Haege machtigt Adolff van Limborch, rentmeester-generaal van Lyngen, om met den graaf van Arenberghe, stadhouder-generaal van Vryeslandt, Overijssel en Lyngen, te onderhandelen over de verpachting van de visscherij te Lyngen, voor een tijd van 6 jaren door den stadhouder verzocht, tegen een pachtsom van 30 daalders, terwijl hij in de te maken voorwaarden voor de openbare verpachting moet opnemen, dat het schoonhouden van slooten enz. ten laste van den pachter komt.
Actum ten burele van der camer van den rekeningen in den Haege den XIIIen April XVc tweentzestich naer Paesschen.
352 De Rekenkamer in den Hage staat Berthelt Fruwyne, pachter van het erf Fruwynck in de heerlijkheid van Borckeloo, behoorende tot het huis Diepenhem, een som van 52 Rijder guldens toe ter tegemoetkoming in de kosten van reparaties aan een huis op dat erf, op voorwaarde, dat na afloop van den huurtijd, het huis mede aan den koning zal terugkomen.
Actum in der camere van den rekeningen in den Hage ten bureele den XIIIIen Maii XVc LXII.
353 De Rekenkamer in den Hage verpacht, ten einde aan voordurend ontstaande kwesties een einde te maken, aan Jan den molenaar te Diepenhem naar aanleiding van een door dezen gedaan verzoek, voor een tijd van 6 jaren door den ros- en oliemolen te Diepenhem, tegen een jaarlijksche pachtsom van 93 mud rogge, 20 goudgulden, 20 mud mout, 1 pond peper en 1 pond gember en op voorwaarde, dat de noodzakelijke reparaties door den huurder zullen worden bekostigd.
Aldus gedaen ten bureele van der camer van den rekeningen in den Hage upten IIIIen Junii XVc ende tweentzestig.
354 De Raad van financiën des konings maakt eenige veranderingen in de instructie d.d. 1561 November 14 (zie Reg.no. 345).
Gedaen te Bruessele ten bureele van der financiën den XXIVen Julli XVc tweentzestig.
355 Philips, koning van Castillien etc., stelt mr. Frederick van Limborch aan tot rentmeester van Lingen in de plaats van diens vermoorden vader Adolff van Limborch.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den vierden dach van Septembri int jair ons Heeren duysent vijffhondert tweentsestich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnen, Sicilien etc. 't VIIe ende van Naples 't LXe.
356 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1562 September 4 (zie Reg.no. 355).
Tot Bruessele achtien dagen in Septembri anno XVc tweentsestich.
357 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat mr. Federyck van Limburch den eed als rentmeester van Lingen, vermeld in den brief d.d. 1562 September 4 (zie Reg. no. 355), heeft afgelegd.
Up den XXVen Septembris XVc LXII.
358 De Raad van financiën des konings stelt Aernt Sakles aan tot opzichter (waerdijn) aan de munt te Hasselt in Overijssel, in de plaats van Reyn Hoppers, die op zijn verzoek van zijn ambt ontheven is.
Gedaen ten bureele van der financiën tot Bruessele sevenentwintichsten daeghen in Januario anno XVc tweentsestich.
359 De Raad van financiën vaardigt een instructie uit, waarnaar Arnt Sakels zich als opzichter (waerdijn) aan de munt te Hasselt in Overijssel zal hebben te gedragen.
Gedaen tot Bruessele ten bureele van der financiën den VIen dach Februarii XVc tweentsestich.
360 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Aerndt Sakles den eed als opzichter (waerdijn) aan de munt te Hasselt in Overijssel, vermeld in den brief d.d. 1563 Januari 27 (zie Reg.no. 358), heeft afgelegd.
Up den XIIen dach van Februarius XVc LXII stilo curie Hollandie.
361 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt, dat hij Gregorius van Breda als zijn gevolmachtigde zendt met de rekening van Zallandt en de daarbij behoorende acquitten over het jaar 1562, met verzoek om hem in de gelegenheid te willen stellen tot afsluiten dier rekening.
Gescreven met haeste den lesten Junii anno 1563.
362 De Raad van financiën des konings schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt naar aanleiding van het rapport door Reyner van der Does, lid dier kamer, over de klachten van Overijssel in zake den impost op de turf en het heffen van een nieuwen tol op alle waren, dat de Rekenkamer, in aansluiting op de laatst uitgevaardigde resolutie, den impost en het tolgeld moet heffen.
Gescreven te Bruessele ten bureele van den financiën den naestlesten dach van Novembre 1563.
363 De Raad van financiën des konings draagt aan de Rekenkamer in Hollande op, om Loys Rattaller, commissaris dier kamer, provisioneel aan te stellen tot rentmeester van Twente.
De Bruxelles au bureau des finances le XIIIIe jour de Decembre 1563.
364 Peter van Lewerden, rentmeester-generaal van Vollenhoe, geeft Philips Matijs'zoon volmacht, om namens hem bij de Rekenkamer in den Hage zijn 4e rekening, eindigende 30 September 1562, in te leveren en bij het afhooren aanwezig te zijn.
Opten XVIIen Decembris XVc drie ende tsestich.
365 De Rekenkamer in Hollant stelt Loys Rattaller, commissaris dier kamer, provisioneel aan tot rentmeester van Twente, Laege, Diepenhem en Haecxbergen, welk ambt vaceert door het overlijden van Johan van Reede.
Aldus gedaen in der camere van den rekeningen in den Haege ten bureele onder 't signet derselver camere hier opgedruct opten XXVIIen Decembris XVc LXIII.
366 Johan van Ligne, graaf van Arnburg etc., stadhouder-generaal van den Frieslanden, Overissel, Groningen, de Ommelanden en Lingen, stelt Johan Kersenbrouck provisioneel aan tot holtrichter te Lingen, welk ambt vaceert door het overlijden van Aloff Kloppenberg.
Vollenhoe den 9ten Januarii anno '64 stilo communi.
367 Philips, koning van Castillien etc., stelt Johan Kerssenbroeck, schrijver en secretaris van den drost van Lingen aan tot holtrichter te Lingen, welk ambt vaceert door het overlijden van Aloff Kloppenborch.
Gegeven in onser stadt van Brussele den negensten dach van Februario int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieentzestich van onsen rijcken te wetene van Spaengnen, Sicilien etc. LX ende van Naples XI.
368 Philips, koning van Castillien etc., geeft heer Johan van Lygne, graaf van Aremberge, stadhouder-generaal van Vryeslant, Overijssel, Groeningen en Lyngen, in erfpacht de helft van de tienden en den accijns van Wanneperveen, tegen een jaarlijksche pachtsom voor wat betreft de tienden van 42 pond en voor wat betreft den accijns van 32 pond.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXVIIen dach van Junio int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vierentzestich, von onsen rijcken te wetene van Spaengnen, Sicillien etc. 't LXe ende van Napels 't XIe.
369 De Rekenkamer in den Hage staat aan Reynier van Doetinchem, schout van Deventer, toe, om een molen te bouwen te Holten, waarvoor hij jaarlijks 2 pond Sallandsch zal moeten betalen, welke bouw oorspronkelijk was toegestaan, omdat de geëischte jaarlijksche vergoeding van 4 pond hem te hoog was.
Actum ten bureel in der camere van den rekeningen den XXVIIIen dach Juni XVc vier ende tzestich.
370 Johan van Ligne, graaf van Aremberge etc., stadhouder-generaal van Vryeslant, Overijssel, Groeningen en Lingen, verbindt zich de pacht van de helft der tienden en van den accijns van Wanneperveen, vermeld in den brief d.d. 1564 Juni 27 (zie Reg.no. 368), welke in dezen is geïnsereerd, te zullen voldoen.
Den XXIIIIen Julii anno XVc vierentzestich.
371 De Rekenkamer in den Haege geeft acte, dat de brief d.d. 1564 Juni 27 (zie Reg.no. 368) geregistreerd is in het eerste register van Overijssel, beginnende met het jaar 1530.
Actum ten bureele van der camere van den rekeningen in den Haege ten dage ende jare als boven (op huyden den lesten Julii anno XVc LXIIII.
372 Philips, koning van Castillien etc., stelt Henryck Martensen aan tot rentmeester van Twenthe, Laege, Diepenhem en Haecxberge in de plaats van den overleden Johan van Reede , tegen een wedde van 300 pond, onder verplichting van een eed af te leggen en borgen te zullen stellen bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gegeven in onsen stadt van Bruessele den achsten dach van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert vierentzestich, van onsen rijcken te weetene van Spaengnien, Sicillien etc. 't IXe ende van Napels 't XIe.
373 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1564 Augustus 8 (zie Reg.no. 372).
Den XIIen dach van Augusto XVc vierentzestich.
374 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Henderick Mertens zoon den eed als rentmeester van Twenthe, Laege, Diepenhem en Haexberge, vermeld in den brief d.d. 1564 Augustus 8 (zie Reg.no. 372), heeft afgelegd.
Up huyden den XVIIIen Augusti XVc LXIIII.
375 De Rekenkamer in den Hage vaardigt provisioneel een instructie uit, waarnaar Henryck Martensen zich als rentmeester van Twenthe, Laege, Diepenhem, Haecxbergen en Blanckenborch zal hebben te gedragen.
Aldus gedaen ende geordineert ten burele van der camere van den rekeninge in den Hage den XVIIIen Augusti XVc LXIIII.
376 De Rekenkamer in den Hage geeft aan Reynier van Doetinchem, schout te Deventer, in erfpacht 1 hond land, gelegen in den opslag van Colmescate, tegen een jaarlijksche pachtsom van 1 goudgulden, mits met goedvinden van Joest van Holtwijck, pachter van den hof te Colmeschote.
Actum ten burele in der camere van den rekeningen in den Haghe denn XXVIen Septembris 1564.
377 De Rekenkamer in den Hage stelt Feycko van Fritzma, rentmeester van Groeningen en Drenthe, aan tot ontvanger van de som van 500 Embder guldens van de inwoners van Bellinckwolde en van 150 Embder guldens van de inwoners van Bliham, welke sommen deze toegezegd hadden te zullen betalen in ruil voor de ontlasting van eenige servituten.
Actum ten burele in der camere van den rekeningen in den Hage onder 't signet derzelver camere opten XXVen Octobris XVc LXIIII.
378 Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, erkent ontvangen te hebben van Peeter van Leuwerden, rentmeester van Vollenhoe, 600 Car. gulden, welke het rentambt van Vollenhoe schuldig was aan tractement voor den stadhouder, verschenen 30 September 1562
Anno XVc LXIIII den XXVII Octobris.
379 De hertogin van Parma en Plaisance, regentes en gouvernante van de landen van Herwertsovere, stelt Servaes van Renoy provisioneel aan tot rentmeester van Vollenhoe en Kuynre, welk ambt vaceert door het overlijden van Pieter van Leeuwaerden, welke benoeming in het bijzonder geschiedt, om met de weduwe van laatstgenoemden, zijne zuster, de administratie van den overledene af te wikkelen.Gedaen te Bruessele onder den name van Haere Hoocheit den IXen dach van Februario XVc vierentzestich.
380 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Servaes van Renoy den eed als rentmeester van Vollenhoe en Kuynre, vermeld in den brief d.d. 1565 Februari 9 (zie Reg.no. 379) heeft afgelegd.
Actum ten bureele in der camere van den rekeningen in den Hage ten daege ende jaere als boven (up huyden den XXIIIen Februarii anno XVc LXIIII stilo curie Hollandie).
381 Hendrick Goyknynck van Lon, weduwe van Johan Koster, erkent ontvangen te hebben van Robort van der Becke, rentmeester-generaal van Sallandt, 50 goudgulden gaande uit het rentambt van Sallandt, verschenen 15 Augustus 1564.
382 De Rekenkamer in den Hage verlengt de pacht van Johan den molenaar te Diepenheim, van de ros-, koren- en olie-watermolens en van de wind-korenmolens aldaar met 9 jaren, tegen een verminderde pachtsom van 93 mud rogge en 8 mud mout en onder eenige verplichtingen, o.a. van alle herstellingen, behalve de groote, op zich te nemen en van zich te zullen onthouden van klagen, wanneer de molens korter dan 14 dagen hebben stilgestaan.
Actum ten burele van der camere van den rekeningen in den Hage den IXen Maii XVc LXV.
383 De Rekenkamer in den Hage verlengt de pacht van Lucken Wilderinck van de olie- en watermolens te Haexbergen met 6 jaren, tegen een pachtsom van 64 goudgulden 's jaars.
Actum in der camere van den rekeningen in den Hage ten bureele den XVen Junii 1565.
384 Philips, koning van Castillien etc., stelt Aert van Renoy aan tot rentmeester van Vollenhoe en Cuynder, welk ambt vaceert door het overlijden van Peter van Lewaerden, tegen een wedde van 296 pond, onder gehoudenheid van een eed af te leggen en borgen te stellen bij de Rekenkamer in Hollant, terwijl mede bepaald wordt, dat hij zaken, het ambt betreffende, moet brengen voor kanselier en raden in Overijssel, met terzijdestelling van het Overijsselsche landrecht.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den lesten dach van Junio int jaer onss Heeren duysent vijffhondert vijffentzestich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnien, Sicillien etc. 't Xte ende van Napels 't XIIte.
385 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Johan Kerssembroeck den eed als holtrichter te Lyngen, vermeld in den brief d.d. 1564 Februari 9 (zie Reg.no. 367), heeft afgelegd.
Actum te dage ende jaer als boven (up huyden den XIIIen Julii XVc vijff ende tzestich).
386 De Rekenkamer in Hollandt geeft aan Martin van Haert, schout van den Cuynder, in erfpacht een viertal veenen, gelegen buiten de stad Steenwijck genaamd Marckinge veen, Weeninge veen, Luysinge veen en Timpen veen, tegen een jaarlijksche pachtsom van 128 pond.
Aldus gedaen ten bureele van de camer van de reeckeningen in den Hage upten XXVen Septembris anno vijftienhondert ende vijffentzestich.
387 Maerten van Haert, schout ter Kuynder, verklaart jaarlijks te zullen betalen 128 pond als pachtsom van eenige veenen, buiten de stad Steenwijck gelegen, welke hem door de Rekenkamer in den Haege in erfpacht zijn gegeven (zie Reg.no. 386), waarbij hij, als onderpand voor de betaling, behalve bovengenoemde veenen, nog 2 stukken land, genaamd Wessel Snoucks erf gelegen tSchorwolde en Molenweert in het gericht van Kuynder, verbindt.
Opten XXVIen Septembris vijfthiendhondert und vijffentzestich.
388 Lievin Wouters, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Henrick Martens zoon, rentmeester van Twente, Laeghe, Diepenhem , Haecxberghen en Blanckenberghe, 1294 pond en 5 schellingen, welke som deze aan den ontvanger der artillerie moest voldoen ter zake van een schuld aan Gilles Smissart, Jehan Crol en Jacques le Roy, kooplieden te Anvers, als voogden van wijlen Charles Crol, eveneens te Anvers, voor levering van kruit en salpeter.
Le septiesme jour de Feburier XVc soixantecincq.
389 Philips, koning van Castillien etc., stelt Eggerinck Ripperda aan tot drost van Zallandt, welk ambt vaceert door het overlijden van diens vader Unico Ripperda, tegen een wedde van de helft van alle boeten en breuken en op voorwaarde, dat hij niet uit zijn ambt zal worden ontzet voor en aleer een rente van 30 goudgulden 's jaars, waartoe zijn voorgangers zich verplicht hadden om te betalen aan de stad Zwolle en welke gaat uit het drostambt, zal zijn afgelost.
Gegeven in onse stadt van Brussel den XXVen dach van Junio int jaer ons Heeren duisent vijfhondert zes ende tzestich, van onsen rijcken te wetene van Spaengien, Sicillien etc. 't XIe ende van Napolis 't XIIIe.
390 De stadhouder, graaf van Arenberch, geeft acte, dat Eggerinck Ripperda den eed als drost van Zallandt, vermeld in den brief d.d. 1566 Juni 25 (zie Reg.no. 389), heeft afgelegd.
Actum uut (sic) supra (op huyden den XVIIIen dach Julii anno XVc LXVI).
391 De Raad van financiën des konings verlengt de pacht van Cornelis Tromper, schout te Diveren, van een stuk land, genaamd Alckinge goed, gelegen onder Diveren, met een tijd van 16 jaren, tegen een jaarlijksche pachtsom van 55 goudgulden in plaats van 48 goudgulden, welke hij vroeger betaalde.
Gedaen te Bruessele ten bureele van den voirs. finantiën ten dage ende jaere als boven (op huyden den zestiensten dach van Septembri XVc zesentzestich).
392 De gedeputeerden van het land van Drenthe verzoeken aan Johan van Ligne, graaf van Arenberge etc., stadhouder en kapitein-generaal van Vrieslant, Overijssell, Groeningen en Lingen, om last te willen geven, dat de collecteurs van den tol aan de Zwaertesluys geen impost mogen heffen op turf, welke uit Drenthe wordt gevoerd, aangezien dat tegen de privilegies is.
393 Ridderschap en Steden, vertegenwoordigende de Staten van Overijssel, geven advies op het request van de gedeputeerden van Drenthe (zie Reg.no. 392), waarbij zij in het midden laten, of zij zich bij een eventueel proces van Drenthe, aan de zijde van de koning zullen scharen.
Actum binnen Hasselt den elfsten Octobris anno XVc zessentzestich.
394 De stadhouder, graaf van Arenberch etc., antwoordt op een request van de gedeputeerden van Drenthe (zie Reg.no. 392), dat hij dezen vrijlaat om, mits zonder de tollen te kort te doen, over hun zaak een actie te beginnen.
Actum Hasselt den XIIIen Octobris XVc LXVI.
395 De Raad van financiën des konings schrijft aan de Rekenkamer in den Haghe, dat hij toestaat, dat de graaf van Arenberge een rente van 1/2 mud rogge en 1/2 mud haver 's jaars, gaande uit diens land, genaamd Wulffkens erf, gelegen in het land van Vollenhoe, aflost met den penning 24,
Uuyt Bruessele ten bureele van den financiën den lesten Octobris 1566.
396 De Raad van financiën des konings staat aan burgemeesters, schepenen en raad der stad Steenwijck toe, dat het eertijds door hen gekochte erf Preistinge of Coninge, gelegen in de jurisdictie van bovengenoemde stad, hetwelk later door den rentmeester van Vollenhoe ten bate van den koning was gebruikt, weder aan de stad mag terugkeeren, op voorwaarde, dat het stedelijk bestuur iemand zal aanwijzen, die zich naar St. Maertens recht in hoorigheid zal begeven, waarop vervolgens verschillende nader aangegeven bepalingen van toepassing zullen zijn.
Gedaen te Bruessele ten bureele van den voirs. financiën den IXen dach van Novembri XVc sessentzestich.
397 Lievin Wouters, raad en ontvanger-generaal van financiën, erkent ontvangen te hebben van Servaes van Renoy, eertijds rentmeester van Vollenhoe en Kunre, 2100 pond, welke deze nog schuldig was van zijn rekening, eindigende 30 September 1565, voor een jaar soldij van 30 man voetvolk, alsmede voor het tractement van Richard van Una, drost en kapitein van het blokhuis te Gennemuyden.
Le vingtiesme jour de Novembre soixante six.
398 De Raad van financiën des konings verpacht, aangezien de rentmeester van Vollenhoe moeite heeft om de gelden afgedragen te krijgen, aan Servaes van Renoy de tollen op den Blockxsiel en de Zwaertesluys voor een tijd van 3 jaren, tegen een pachtsom van 1000 pond 's jaars.
Gedaen te Bruessele ten bureele van den voirs. financiën den dage ende jare als boven (op heden den twintichsten dach van Novembri XVc zessentzestich).
399 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Servaes van Renoy den eed als ontvanger van de tollen te Zwartesluys en Blocxzijl, vermeld in den brief d.d. 1566 November 20 (zie Reg.no. 398), heeft afgelegd.
Actum ten bureele in der camere van den rekeningen in den Hage ten daeghe ende jaer als boven (up huyden den IIIIen Decembris XVc LXVI).
400 De Rekenkamer in Hollandt staat aan heer Johan van Ligne, graaf van Arenberghe, toe, om een rente van 1/2 mud rogge en 1/2 mud haver 's jaars, gaande uit diens goed, genaamd Wulffkens erf, gelegen in het land van Vollenhoe, te mogen aflossen, zonder daarvoor aflosgeld te behoeven te betalen, doch op voorwaarde, dat hij de achterstallige rente, ten bedrage van 25 pond, alsnog zal voldoen.
Gedaen ten bureele in de camer van den reeckeningen in den Hage onder 't signet van der cameren den IXen van Decembre anno XVc zess ende tzestich.
400a Burgemeesters, schepenen, raad en meensluiden der stad Steenwijk verklaren te zullen voldoen aan de voorwaarden betreffende teruggave van het erf Preistinge, nader omschreven in regest no. 396.
Datum onder onser stadt segel den dertienden dach Januarij anno duesent vyfhondert soevenendesestich.
401 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer in der Haeghe, dat hij, verhinderd zijnde om in dezen oproerigen tijd van huis te gaan, Gregorius van Breda, pander van Zallant, met de rekening an Zallant stuurt, met verzoek deze af te hooren en een exemplaar terug te mogen ontvangen en doet voort mededelingen over den toestand in het gewest.
Gescreven binnen Zwoll den XXVIII Januarii anno 1567.
402 De Raad van financiën des konings schrijft aan de Rekenkamer in Hollant, dat hij toestaat om den tijd, waarbinnen Johan van Warmelo de verpande Groote Hage of de Broucklanden om het slot te Diepenhem moet inlossen, met 24 jaren te verlengen.
Uuyt Bruessel ten burele van den financiën den XVIIIen van April 1567 naer Paesschen.
403 De Rekenkamer in den Hage staat aan den hopman Johan van Warmeloe toe, om den termijn, waarbinnen de door hem verpande Groote Hage of Broucklanden om het slot te Diepenheim moeten worden ingelost met 24 jaren te verlengen.
Aldus gedaen ten bureele van der camere van den reekeninge in den Hage den XIIIIen dach van Meye XVC LXVII.
404 Philips, koning van Castillien etc., stelt Jaerich Botnia aan tot kastelein van Coevoerden en drost van Drenthe, welke ambten vaceeren door het overlijden van Ingelbert Ensse, tegen een wedde van 400 Car. gulden 's jaars en den derden penning van alle breuken en boeten en onder gehoudenheid van den eed als kastelein af te leggen in handen van den stadhouder van Vrieslant, Overijssel, Groeningen en Lingen en bij de drie hoofdsteden van Sallandt, en als drost bij de Rekenkamer in Hollant, alwaar hij ook borgen moet stellen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den XXIIen dach van Oxctober int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende sevenentzestich, van onse rijcken van Spaengnien ende Sicillien 't XIIen ende van Napels 't XIIIIten.
405 Philips, koning van Castillien etc., stelt Ernst Mulert aan tot drost van Lingen, welk ambt vaceert door het overlijden van Willem van Baer, onder gehoudenheid van een eed af te leggen in handen van den stadhouder van Vrieslant, Overijssel, Groeningen en Lingen, alsmede bij de Rekenkamer in Hollant en aldaar borgen te stellen.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den IIIIen dach van Novembry int jaer onss Heeren duysent vijffhondert zeventzestich, van onsen rijcken te wete van Spaenguyen, Sicillien etc. 't XIIte ende van Napels 't XIIIIte.
406 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1567 November 4 (zie Reg.no. 405).
Den XVIen van Decembry anno XVc zevenentzestich.
407 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1567 October 22 (zie Reg.no. 404).
Den XIXen Januarii XVc sevenentzestich.
408 De Raad van financiën des konings vaardigt een instructie uit, waarnaar Jarich van Botnia, schildknaap des konings zich als kastelein van Coevorden en drost van Drenthe zal hebben te gedragen.
Aldus gedaen ten bureele van den financiën te Bruessel den XXVIIen januarii XVc zevenentzestich.
409 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Jaerich Botnia den eed als drost van den Drenthe, vermeld in den brief d.d. 1567 October 22 (zie Reg.no. 404), heeft afgelegd.
Actum ten dage ende jaere als boven (up huyden den IXen dach Februarii anno XVc ende zevenentzestich stilo curie).
410 Jacob Snouckaert, raad en rekenmeester-ordinaris van de Rekenkamer in den Hage, geeft, daartoe gecommitteert, acte, dat Ernst Mulaert den eed, vermeld in den brief d.d. 1567 November 4 (zie Reg.no. 405), heeft afgelegd.
Actum tot Lingen ter presentie van den voocht ende de burghemeesters, derselver stede op den IXen dach Februarii 1568 stilo communi.
411 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Aerent van Renoy den eed als rentmeester van Vollenhoe, vermeld in den brief d.d. 1565 Juni 30 (zie Reg.no. 384), heeft afgelegd.
Actum ten dage ende jaere als boven (up huyden den XXen dach van Februarii XVc zeven ende tzestich stilo curie).
412 De Rekenkamer in den Haege geeft toestemming aan de inwoners der heerlijkheid van der Cuynre om aldaar een wind-korenmolen te mogen plaatsen, mits jaarlijks betalende 25 stuivers Brabantsch, en op eenige nader genoemde voorwaarden.
Actum in der camere van den reekeningen in den Hage ten bureele den XXIen dach Februarii XVc zeven ende tzestich stilo curie.
413 De Rekenkamer in den Haege komt met de weduwe van Willem van Bouchorst overeen, dat zij 's konings oudhoevige landen met de lage landen opnieuw voor een tijd van 18 jaren zal pachten, welke gelegen zijn in Sallinckerbroucke en genaamd des Abts land van Staveren, tegen een pachtsom van 12 goudgulden 's jaars en op enkele nader aangegeven voorwaarden, voornamelijk wat betreft het onderhoud van een dijk, het pooten van wilgenboomen, de visscherij en het maken van een grensscheiding met 's konings oudhoevig landen aan den dijk.
Actum in der camere van den rekeningen in den Haege den XXVen Septembris anno XVc achtentzestich.
414 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt in den Haghe, dat hij door middel van den pander van Zallant zijn rekening van Zallant van 1 October 1567 tot 1 October 1568 stuurt en geeft eenige toelichtingen tot die rekening.
Geschreven to Zwoll den XV Octobris anno 1568.
415 De heer van Gruesbeeck, optredende bij afwezigheid van den graaf van Aremberghe, geeft acte, dat Ernst Mulert den eed vermeld in den brief d.d. 1567 Novembe r4 (zie Reg.no. 405), heeft afgelegd.
Actum den Ven Januarii 1568 stilo curie.
416 Arent van Nijmmegen, procurator in den Brueren te Swoll, erkent ontvangen te hebben van Robert ter Beeck, rentmeester-generaal van Zallant, licentiaat in de beide rechten, 3 3/4 goudgulden, gaande uit het rentambt van Zallant, verschenen 22 Februari.
Als men schreeff negenensestich Saterdachs voor den irsten Sonnendach in de vasten.
417 Mechtelt Dusterbeke erkent ontvangen te hebben van Mr. Robert van der Beeke, rentmeester-generaal van Zallant, 9 goudgulden, gaande uit het rentambt van Zallant, verschenen 22 Februari 1569
Up den V dach Marti anno LXVIIII.
418 Gerbrich van Camphuys erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 3 heeren pond, 2 stuivers en 3 oort, gaande uit het rentambt van Sallandt, verschenen 22 Februari 1569.
Den VIen Aprilis 1569.
419 De Rekenkamer in den Hage verpacht aan Regner van Doetinchem, schout van Deventer, den hof te Colmeschate met 4 bijbehoorende huizen voor een tijd van 7 jaren tegen een jaarlijksche pachtsom van 18 Car. gulden, onder verplichting van den dijk aldaar te zullen onderhouden.
Actum in der camere van der reeckeningen des conincx in den Haeghe, den tweeden Augusti 1569.
420 De Rekenkamer in den Haege verpacht aan Regner van Dothinchem, schout van Deventer en van Colmeschote, het Bijsteren tiend, gelegen bij de stad Deventer, voor een tijd van 7 jaren, tegen een jaarlijksche pachtsom van 5 mud haver en 3 1/2 pond Sallandsch.
Actum ten bureele van der camere van der reeckeninghe in den Haghe den IIIen Augusti XVc neegen ende tzestich.
421 Reyner van Doetynchem, schout van Deventer, verklaart, dat hij, na overleg met den rentmeester-general van Sallant, op zich zal nemen de kosten van onderhoud van 400 roeden van den Colmeslaeter dijk bij Deventer, mits tegen een vermindering van de door hem op te brengen pacht met 116 goudgulden.
Actum anno et die ut surpa (anno XVc etc. LXIX den XXI Augusti).
422 De Rekenkamer in den Haege deelt den rentmeester van Sallant mede, dat Reyner van Doetinchem 116 goudgulden op zijn jaarlijksche pacht mag korten ter tegemoetkoming in de herstellingskosten van een dijk.
Actum ten bureele in der camere van den rekeningen in den Haege den lesten Augusti 1569.
423 De Rekenkamer in den Hage staat aan Evert Ketwijck, hofmeier te Oldenzael, toe, om een hoekje land binnen die stad te mogen betimmeren en omheinen, mits jaarlijks aan den rentmeester van Twente betalende 6 tinspenningen.
Actum ten bureele in der camere van den reeckeningen in den Hage den IIen Septembris XVc negen ende tsestich.
424 De Rekenkamer in den Hage gelast den rentmeester van Twenthe, Heyndrick Maertens, om aan mr. Robbrecht van der Beecke, rentmeester van Sallant, uit de ontvangst van het loopende jaar 1569 te betalen de som van 1273 pond, 18 schellingen en 6 penningen, zijnde het bedrag dat laatstgenoemde nog te ontvangen had na het afsluiten van zijn 10e rekening van Sallant, eindigende 30 September 1568
Actum in der camere van den rekeningen des conincx in den Hage ten bureele den XXVen Octobris XVc neegentzestich.
425 De Rekenkamer in den Hage draagt Loys Rattaller, commissaris dier Rekenkamer, op, om zich te begeven naar de woonplaats van Heyndrick Maertens zoon, rentmeester van Twenthe, die in gebreke is gebleven om zijn 4e en 5e rekeningen in te leveren, en beslag te leggen op de aldaar aanwezige gereede gelden en registers en om ten slotte, ter voldoening van hetgeen door den rentmeester schuldig is gebleven over te gaan tot verkoop van diens roerende en onroerende goederen.
Actum ten burele van der camere van den reeckeningen in den Haeghe onder 't signet der zelver camere den XXIen Novembris 1569.
426 De Raad van financiën des konings verzoekt aan de Rekenkamer in Hollant, naar aanleiding van het onderzoek, dat Loys Rattaler heeft gedaan in zake den toestand van het rentmeesterschap van Henrick Martens zoon, om voortaan zorg te willen dragen, dat de rentmeesters binnen den gestelden tijd hunne rekeningen laten afhooren.
Gescreven te Brussele ten burele van den financiën den XIIIIen dach van Decembri XVc negen ende tzestich.
427 De Raad van financiën des konings te Brussel betuigt aan Loys Rattaller zijn instemming met het feit, dat deze den rentmeester van Twenthe, Henrick Martens zoon, in verzekerde bewaring heeft gesteld, waarbij de Raad als eisch stelt, dat Henrick een borgtocht van 7600 pond moet storten en zijne rekeningen behoorlijk in de Rekenkamer in den Haghe moet laten afhooren, terwijl Henrick intusschen ontheven blijft van zijn administratie van het rentambt en waarbij hij tevens aan Rattaller schrijft, dat deze advies kan inwinnen bij mr. Gerart van Oistendorp, raad, en dat hij het aanwezige kasgeld voorloopig onder zich moet houden.
Gescreven te Brussele ten burele van den financiën den XIIIIen dach van Decembri 1569.
428 Swene Fridaeges erkent ontvangen te hebben van Reyner van Doetinchem, schout van Deventer en Colmeschaete, 8 pond Sallandsch, verschenen 22 Februari 1569, welke rente haar aangekomen was van haar ouders.
429 De Rekenkamer in den Hage keurt goed, dat de commissaris Loyes Rattaler, die tot 30 September 1570 het rentambt van Twenthe zal waarnemen, in zijn een plaats een ander mag stellen.
430 Philips, koning van Castillien etc., stelt Roelof Bitter aan tot rentmeester van Twenthe, Laeghe, Diepenhem en Haecxberge in de plaats van Heynrick Martens zoon, die van zijn ambt ontheven is, tegen een wedde van 300 pond en onder gehoudenheid van een eed af te leggen en borgen te stellen bij de Rekenkamer in Hollant.
Gegeven in onser stadt van Brussele den XIIen dach van Januario int jair ons Heeren duysent vijfhondert negenentzestich, van onsen rijcken te wetene van spaengnien, Sicillien etc. 't XVe ende van Napels 't XVIIe.
431 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1570 Januari 12 (zie Reg.no. 430).
Den XVIIen dach van Januario XVc negenentzestich.
432 De Raad van financiën des konings schrijft aan Loys Rattaler, commissaris van de Rekenkamer in Hollandt, dat deze mag overgaan tot het verkoopen van de goederen van den rentmeester (van Twente) Henrick Martens zoon en dat hij de voorwerpen, welke zich in den lombard bevinden, moet inlossen en de boeken, welke aan den rentmeester toebehoord hebben, moet zien terug te krijgen.
Geschreven te Brussele ter bureele van den financiën den XXen Januarii XVc LXIX.
433 De Raad van de financiën des konings schrijft aan Loys Rattaler, commissaris van de Rekenkamer in Hollant, dat deze den 6en der komende maand tot verkooping der goederen van Henrick Martens zoon, rentmeester van Twenthe, kan overgaan, onder beding, dat indien de goederen voor niet hooger dan 10 000 daalders kunnen worden verkocht, hij ze moet aanhouden, en geeft vervolgens nog eenige aanwijzingen in verband met die verkooping.
Uuyt Brussele ten bureele van der voors. financiën den lesten Februarii anno 1569.
434 Martenn van dem Haert met zijne vrouw Lamme, Roeloff Wesselz met haar zoon Frans Wessels, mede optredende voor hare andere kinderen Peter, Johann, Grete en Anne Wessels, geven als onderpand voor de opbrengst der jaarlijksche pachtsom van eenige venen, welke bovengenoemde Martenn gepacht had, een stuk land in de marke van Uffelte onder het schoutambt van Havelte, zulks in de plaats van een ander, niet voldoende gebleken, onderpand.
Actum anno duysent vijfhondert ende tseventich den vijfften dach Martii.
435 Johan van Tongeren, schout te Steenwijck, oorkondt, dat Roeloff Wessels, weduwe van Wessels Snoeck, met haar zoon Frans alsmede met Merten van Haert en diens vrouw Lamme, Peter Wessels, Jan Wessels, de weduwe van Jan Klaes, Jan Smyts, en Grete en Anna Wessels, in plaats van eenige landerijen, welke bovengenoemde Merten als onderpand had gesteld voor de betaling van de jaarlijkse pachtsom van eenige door hem gepachte veenen, doch welke niet voldoende waren gebleken, een huis met land te Kallencote in het schoutambt van Steenwijck tot onderpand stellen.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vijfhondert tsoeventich des sesten dach Martii.
436 Frantz Gualterotty, gewezen griffier van het landschap Overijssel, erkent ontvangen te hebben van mr. Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallant, 60 Car. gulden voor twee termijnen pensioen, verschenen 4 Augustus 1569 en 4 Februari 1570.
Opten XIIen dach van Meerte XVc tzeventich stilo voirseid (stilo communi).
437 De Raad van fnanciën des konings schrijft aan Loys Rattaler, commissaris van de Rekenkamer in Hollant, dat hij, vernomen hebbende, dat de goederen van Henrick Martens zoon voor 6600 goudgulden zijn verkocht, en dat Rattaller ze niet meer heeft kunnen aanhouden, doordat zijn vorige brief (vergelijk Reg.no. 433) dezen te laat bereikte, nochtans deze verkooping goedkeurt.
Gescreven te Brussele ten bureele van den financiën den XVen Martii anno XVc negenentzestich.
438 Foppe Claeson en Michiel Joachems zoon, schepenen te Genemuyden, oorkonden, dat Johan van Arffoirt en zijne vrouw Anna verkocht hebben aan Robert van der Beecke, raad en rentmeester van Sallandt, en diens vrouw Anna Stellinges een rente van 3 1/2 heeren pond 's jaars, gaande uit het blokhuis te Genemuyden, welke rente den verkoopers van hunne ouders was aangekomen.
Anno XVc und LXX den XXVIIen Aprilis.
439 De Rekenkamer in den Haeghe staat aan Jan van Elbruch te Lingen, die den tol te Ybbenburen voor een tijd van 6 jaren had gepacht, een jaarlijksche korting van 20 daalders op de pachtsom toe, aangezien hij door het verleggen van den weg door het graafschap van Tekelenburch, een half jaar nadat zijn pacht was ingegaan, groote schade had geleden.
Actum ten bureele van de camere van der reeckeningen des connincx in den Haghe den Ven Maii XVc tzeventich.
440 De Rekenkamer in den Haege geeft acte, dat Rodolff Bitter den eed als rentmeester van Twenthe, Laeghe, Diepenhem en Haecxberghe, vermeld in den brief d.d. 1570 Januari 12 (zie Reg.no. 430), heeft afgelegd.
Actum ten daege ende jaere als boven (up huyden den IXen Maii anno XVc tzeventich).
441 Stadhouder, kanselier en raden in Overijssel, Drenthe en Lyngen wijzen een sententie in de zaak van mr. Johan Oistendorp, optredende voor den koning, tegen de weduwe en de erfgenamen van Johan van Doys, rentmeester van Zallandt, waarbij laatstgenoemden veroordeeld worden tot het betalen van 1406 Car. gulden, 16 stuivers en 9 penningen.
Gedaen to Vollenhoe den XXVIIen Maii anno XVc LXX.
442 De Rekenkamer in den Hage verpacht aan Regner van Dothinchem, schout te Deventer, den hof te Colmenschate met 4 bijbehoorende hofsteden voor een tijd van 7 jaren tegen een jaarlijksche pachtsom van 18 pond Sallandsch, onder verplichting van den dijk aldaar te zullen onderhouden.
Actum in der camere van den rekeningen des conincx in den Hage ten burele onder 't signet der zelver camere den XXIIIIen Augusti XVc tzeventich.
443 De Rekenkamer in den Haege draagt Loys Rattaller, auditeur-ordinaris dier kamer, op, om in Overijssel van alle drosten en officieren van justitie de rekeningen af te hooren.
Aldus gedaen in der camere van den reeckeninge in den Haege ten bureele onder die signetten van de heeren der zelver camere opten IIen September XVc LXX.
444 De Rekenkamer in den Haghe staat aan Johan den molenaar te Diepenhem toe, dat hij van de pacht van de water-, wind-, olie- en rosmolens aldaar vanaf St.-Jansmisse tot het einde van den loopenden pachttijd elk mud verschuldigde rogge zal mogen betalen met 32 stuivers Brabantsch, en verlengt daarna den pachttijd met 6 jaren tegen een jaarlijksche pachtsom van 93 mud rogge, 8 mud mout, 20 goudgulden, 1 pond peper en 1 pond gember, o.a. onder verplichting, dat de pachter alle herstellingen, behalve de groote, op zich zal nemen en dat hij zich zal onthouden van klagen, wanneer de molens korter dan 14 dagen hebben stilgestaan.
Actum etc. den VIIen Septembris XVc tzeventich.
445 Philips, koning van Castillien etc., verkoopt aan Bernt Bruyns te Deventer en diens vrouw Wichmont Martens het erf genaamd Ten Lutteken Nyenhuys of Op de Vest, gelegen in het St. Nicolaes' kerspel opten Berch, in de buurschap van Oxe in het ambt van Colmenschate, welk erf behoort tot de op last van den koning openbaar verkochte goederen van Heynrick Martens zoon, eertijds rentmeester van Twenthe.
Ghegeven in onser stadt van Berghen op den Zoom den XVIIIten dach van Septembri int jair onss heeren duysent vijffhondert tzeventich, van onsen rijcken te wetene van Spaengnyen, Sicillien etc. 't XVte ende van Napels 't XVIIte.
446 Philips, koning van Castillien etc., verkoopt aan Michorius Penninck het goed genaamd de Zweechhorst, gelegen in het kerspel van de St. Nicolaes' kerk opten Berch in de buurschap van Oxe in het gericht van Colmschate, welk erf behoort tot de op last van den koning openbaar verkochte goederen van Heynrick Maertens zoon, eertijds rentmeester van Twenthe.
Afschrift in Inv.no. 224, fol. IIIc III verso.
447 Philips, koning van Castillien etc., verkoopt aan Johan Schutte het erf, genaamd de Groote Nulant, gelegen in het kerspel van de St. Nicolaes' kerk binnen Deventer op den Berch, in de buurschap van Oxse, benevens het goed genaamd de Cathorst, in dezelfde buurschap in het gericht van Colmschate gelegen, welke erven behooren tot de op last van den koning openbaar verkochte goederen van Henrick Martens zoon, eertijds rentmeester van Twenthe.
448 Philips, koning van Castillien etc. verkoopt aan Geertruyt, weduwe van Johan van Nahuys, het goed genaamd Vrijlijnck, gelegen in het gericht van Colmscate in de buurschap van Oxe, welk erf behoort tot de op last van den koning openbaar verkochte goederen van Heynrick Maertens zoon, eertijds rentmeester van Twenthe.
449 Philips, koning van Castillien etc., verkoopt aan Anthonis van Horn te Deventer eenige huizen en landerijen te Epse, Epservelt, Dommerholt en Oexervelt, welke erven behooren tot de op last van den koning openbaar verkochte goederen van Henrick Maertens zoon, eertijds rentmeester van Twenthe.
450 De Rekenkamer gelast, nu Henrick Maertens als rentmeester van Twenthe is ontheven en in de gevangenis is gestorven, aan Loys Rattaler, auditeur der Rekenkamer, die tot 30 September 1570 met het beheer van het rentambt is belast, om aan Robert van der Beke, rentmeester van Sallant, de som van 1273 pond, 18 schellingen en 6 penningen, waarvan gesproken wordt in den brief d.d. 1569 October 25 (zuie Reg.no. 424), uit te betalen.
Actum ten bureele van de camere van den rekeningen des coninckx in den Hage den XXIIen Septembris XVc tzeventich.
451 De Raad van financiën des konings verklaart te zullen voldoen aan den inhoud van den brief d.d. 1570 September 18 (zie Reg.no. 445).
Den VIIen Octobris tzeventich.
452 J. Godin geeft acte, dat de brieven d.d. 1570 September 18 en 1570 October 7 (zie Reg.nos. 445 en 451), op last van de Rekenkamer in Hollant geregistreerd zijn in het eerste register van Overijssel, beginnende met het jaar 1530.
Actum ten bureele van der camere van den voirs. rekeningen den vierden dach van November anno XVc tzeventich.
453 Aelken van der Haer, weduwe Kosters, erkent ontvangen te hebben van mr. Robert van der Becke raad en rentmeester van Sallant, 50 goudgulden jaarlijksche rente, verschenen 15 Augustus 1570
454 Ffrederyck Wyllems erkent ontvangen te hebben van den rentmeester voor het St. Jacobs gilde, 1/2 goudgulden, gaande uit het blokhuis te Gelemoyden, verschenen 29 September 1570
455 Jacop Claesen en Wyllem Johans zoon, gildemeesters van Onsen-Lyeven Vrouwen gilde, erkennen ontvangen te hebben van Robert van der Beecke, raad en rentmeesters van Zallandt , een heeren pond jaarlijksche rente, gaande uit het blokhuis te Genemuden, verschenen 29 September 1570.
456 Kairle Knoppert, optredende voor zijne schoonmoeder, procuratrix van de H. Sacramentz misse en den H. Geest te Campen, erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, rentmeester van Zallant, 5 heeren pond, gaande uit het rentambt, verschenen 15 Augustus 1570.
Actum den IXen martii anno etc. LXXI.
457 De Raad van financiën des konings stelt Jehan Otterbeeck, schout te Vollenhoe, bij provisie aan tot rentmeester van Vollenhoe en Cuyndre, aangezien door het geschil tusschen Aert van Rennoy, rentmeester van Vollenhoe en Cuyndre, en diens broeder Servaes van Rennoy over de bediening van dit ambt, de administratie stil ligt, welke bernoeming geschiedt onder gehoudenheid van een eed te doen en borgen te stellen bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gedaen te Bruessele ten burele van de voors. financiën den VIIen Aprilis XVc tzeventich voor Paeschen.
458 De Rekenkamer in den Hage staat aan Evert Lambertinck en consorten, hofhoorigen van den koning in het land van Twente, toe, om zich te mogen lossen uit de pandschap van Melchior Wijnhoff, op voorwaarde, dat de koning hen ten allen tijde weder mag verwerven, mits hij hun 1/4 deel minder dan de pandsom bedraagt, zal wedergeven.
Aldus gedaen in der camere van den reckeningen des conincx in den Haghe ten burele onder 't signet der selver camere den XXIIIten Aprilis 1571 naer Paesschen.
459 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Johan Otterbecke, schout te Vollenhoe, den eed voor de uitoefening van het rentmeesterschap van Vollenhoe en Cuynder, vermeld in den brief d.d. 1571 April 7 (zie Reg.no. 457), heeft afgelegd.
Actum ten dage ende jaere als boven (up huyden den XXVIIen Aprilis XVc een ende tzeventich).
460 De Rekenkamer in den Haghe verpacht aan Gregorius van Breda, pander van Sallandt, voor een tijd van 7 jaren de tienden van Scheer en Wilsemer oever tegen een jaarlijksche pachtsom van 11 pond.
Actum in der camere van den reeckeninge des conincx in den Hage ten burele den XIXen Maii XVc eenentzeventich.
461 Philips etc. stelt Willem Doyes aan tot schout van Deventer in de plaats van Reynier van Doetenchem, die op verzoek van dit ambt ontheven was, onder gehoudenheid van een eed af te leggen en borgen te zullen stellen bij de Rekenkamer in Hollandt.
Gegeven in onser stadt van Brussele den XXIIen dach van Mey int jaere onss Heeren duysent vijffhondert eenentzeventich van onsen ricken te wetene van Spaengnyen Sicillien etc. 't XVIte ende van Napels 't XVIIIe.
462 De Rekenkamer in den Haege scheldt Engebrecht Hermans zoon, waard in den Roscam binnen de stad Lingen, een som van 100 pond kwijt, aangezien hij groote schade had geleden op de door hem gepachte weilanden en bosschen door het optreden van de ruiters van het regiment van den kapitein Hans Bernaerts.
Actum ten bureele van de camere van den reeckeningen des conincxs in den Haege den XVIIen Julii XVc een ende tzeventich.
463 De Rekenkamer in den Hage geeft acte, dat Willem Doeys den eed als schout van Deventer, vermeld in den brief d.d. 1571 mei 22 (zie Reg.no. 461), heeft afgelegd.
Actum ten bureele ten dage ende jaere als boven (op huyden den IIIIen Augusti anno XVc LXXI).
464 De Rekenkamer in den Haege verlengt de pacht van Johan Valcke te Bloxyell van een onderdijk van den Planckerdijck, gelegen aan deze zijde van den Vollenhoefsche zijl, met een termijn an 25 jaren, tegen betaling van 14 stuivers Brabantsch 's jaars in plaats van 4 snoeken, welke hij tot nu toe placht op te brengen, en op voorwaarde, dat hij een huisje op den dijk mag bouwen en dat hij de kosten van aardwerk op zich zal nemen behalve bij dijkbreuk.
Actum in der camere van den rekeningen des conincx in de Hage ten bureele den XVIen Augusti anno XVc een ende tzeventich.
465 De Rekenkamer geeft acte, dat Aert van Renoy opnieuw den eed als rentmeester van Vollenhoe en der Cuynre, vermeld in den brief d.d. 1565 Juni 30 (zie Reg.no. 384), heeft afgelegd.
Actum ten daeghe ende jaere als boven (up huyden den XVen Novembris anno XVc een ende tzeeventich).
466 Lancelot de Berlaymont verzoekt aan den rentmeester-generaal van Zallant, om het restant van het tractement van zijn overleden oom te willen ter hand stellen aan zijn secretaris Goessen van der Eem.
En haste de Meghen ce XXVIII de Feburier 1572.
467 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer in Hollande, dat hij den pander van Zallant zendt met de rekening van Zallant, eindigende 30 September 1571, in welken brief hij inlichtingen vraagt aangaande het tractement van wijlen den stadhouder, en graaf van Meghen, hetwelk aan den heer van Berlement toekomt, en spreekt verder over een overstrooming in Mastebroeck
Geschreven to Zwoll den 16 Martii anno 1572.
468 Lancelot van Berlaymont, graaf van Meghem, heer van Beauraings, Housdaing, Coullemont, Esperlecques etc., erkent, als erfgenaam van heer Kaerl van Brimeu, graaf van Meghem, stadhouder van Gelderlant, Frieslandt, Overijssel, Groeningen en Lingen, diens jaarlijksch tractement als stadhouder van Overijssel, loopende tot 30 September 1571, groot 1600 pond, ontvangen te hebben uit handen van Robrecht van der Beecke, raad en rentmeester-generaal van Zallandt.
Den eersten Maii XVc twee ende tsoeventich.
469 De ambtman Gerhardtt van Echsffeldtt geeft een verklaring af omtrent hetgeen hij in het jaar 1572 van de Gellemudenmaedt ontvangen heeft.
Actum Schwoll denn 8 Novembris 1572.
470 Aeltken van der Haer, Costers weduwe, erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beecke, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 50 goudgulden jaarlijksche rente, afkomstig van dye Drente, verschenen 15 Augustus 1572
471 De weduwe van Henrick Jans zoon, belast met het innen van het tolgeld aan de Swarte Sluis, verzoekt aan kanselier en raden in Overijssel, om, naar aanleiding van het placcaat van het vorige jaar, hetwelk verbiedt om turf of andere waren naar Hollandt te voeren waardoor de turftol niets opbrengt, goed te keuren, dat zij aan den rentmeester van Vullenhove, Arent van Reinoy, slechts de helft van haar pachtpenningen betaalt.
472 Kanselier en raden in Overijssel, Drenthe en Lyngen drragen Arent van Renoy, rentmeester van Vollenhoe, op, om naar aanleiding van een request van de weduwe van Henrick Jans zoon, belast met het innen van het tolgeld aan de Swarte Sluys, haar voorloopig de helft van de pacht van het vorige jaar te laten betalen in afwachting van de nadere beschikking van den Raad van financiën.
Datum Zwolle den XVIen Aprilis 1573.
473 Johan Cloet, pastoor te Oelst, geeft een verklaring af omtrent de behoeftige omstandigheden, waarin de weduwe van Herman Zyle te Oelst in de Weltzemer buurschap is geraakt, doordat haar paarden en vee door den vijand en Holstener ruiters zijn geroofd, en beveelt haar deshalve voor ondersteuning aan.
Anno domini 1573 up dach Matthei apostoli quae est 21 Septembri.
474 Henricus Voltolenn, "driver desz herenn cumptur" te Othmerschen, erkent ontvangen te hebben ten behoeve van Gerlach de Bever te Enschede van Robert von der Becke, rentmeester-generaal van Sallandt, 4 goudgulden, verschenen 15 Augustus 1572.
Uf Michaeli anno etc. seventich dree.
475 Anna Freidages erkent ontvangen te hebben van Reinner van Dotkem 8 goudgulden, verschenen 22 Februari 1571.
Ano (sic) 1573.
476 Helena van Gemen, vrouw van Joryen van der Ley, erkent ontvangen te hebben van juffer van Dotkem 25 goudgulden jaarlijksche rente, afkomstig van den koning, verschenen in het jaar 1571.
De tvyntychsten Merte anno ffijfensoeffyntych.
477 Goeszwin von Raisfeldt de jonge, verwalter-drost van Twentt, erkent, als erfgenaam van heer Frederick van Twickeloe, ontvangen te hebben van Robert van der Becke, rentmeester-generaal van Sallantt, 33 goud gulden voor drie jaar rente, gaande uit het rentambt van Sallantt, verschenen resp. 15 Augustus 1572, 1573 en 1574.
Ahm verteinden Junii ihm jair seventich viff.
478 Gregoris van Breda erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 18 Car. gulden, welke het rentambt hem schuldig was van een jaar wedde van 1 October 1570 tot en met 30 September 1571.
Den IXen Junii 1576.
479 Gregoris van Breda erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 25 pond Sallandsch en 14 stuivers als jaarwedde, verschenen 30 September 1569.
Den IXen Junii 1576.
480 Gregoris van Breda erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 25 pond en 14 stuivers Sallandsch, welke het rentambt van Sallandt hem schuldig was voor een jaar wedde van 1 October 1569 tot en met 30 September 1570.
Den IXen Junii 1576.
481 Gregoris van Breda erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallandt, 18 Car. gulden, welke het rentambt hem schuldig was van een jaar wedde van 1 October 1571 tot en met 30 September 1572.
Den XIen Junii 1576.
482 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer in Hollandt, resideerende te Uutrecht, inzake de toezending van de rekening van Martini 1574 met de daarbij behoorende acquitten en deelt eenige veranderingen daarin mede, o.a. ontstaan door het overlijden van Frans Gualterotti, terwijl hij verder advies geeft inzake het opslaan van tienden en zijn hart uitstort over de moeite om in tijd van nood toegestane gelden los te krijgen.
Datum tZwoll den XVIIIen Junii 1576.
483 (De Rekenkamer?) schrijft aan mr. Robert van der Beke, rentmeester van Sallandt, om een copie of extract uit het register van de toeslagen in het rentambt te zenden, met opgave van de namen dergenen, die de uitgifte gedaan hebben, den tijd wanneer, de personen aan wien, de grootte en ligging, alsmede de sommen jaarlijks aan den koning verschuldigd.
Gescreven etc. den XXVIen Januarii 1577.
484 Gregoris van Breda schrijft op bevel van den rentmeester (van der) Beeck in antwoord op een brief van de Rekenkamer in Hollandt, resideerende te Uutrecht, inzake de aangegraven landen in Zallandt, dat, daar dit een nieuwigheid is, welke beroering mocht verwekken, hij, na advies van den Secreten Raad en den Raad van financiën des konings, ter gelegener tijd antwoord zal sturen.
Datum tZwoll den XXIIen Februarii anno 1577,
485 Henrick Haelwech, deurwaarder, erkent ontvangen te hebben van Robert van der Beeck, raad en rentmeester-generaal van Sallant, 12 Car. gulden, zijnde zijn tractement voor een half jaar als deurwaarder van Overijssel, verschenen 30 September 1577
Actum Zwoll den IIIIen Octobris anno XVc I.XX VII.
486 Aert van Renoy, rentmeester van Vollenhoe, verzoekt aan de Rekenkamer van Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt, om met hulp van den drost Johan Sloot de inkomsten van de waag, die Oldemarct op eigen gezag heeft opgericht, te mogen verpachten en verzoekt voorts, dat dezelfde Johan Sloot als hofrichter der hoorige St. Martens lieden deze er toe moge dwingen, dat de hoorige erven welke slechts voor een termijn van 6 jaren mochten bezwaard worden, door hen weder vrij van lasten worden gemaakt.
487 (De Rekenkamer) schrijft aan Jan Sloot, drost van Vollenhoe, om den rentmeester Aert van Renoy bij te staan, teneinde de inkomsten van de waag, die door Oldemarct zonder octrooi van den Koning is opgericht, te doen verpachten en draagt hem op, de hoorige St. Martens lieden te dwingen tot aflossing van de renten, die zij op de hoorige erven hadden verzekerd, en die binnen 6 jaren moesten zijn afgelost.
Den XIXen Aprilis 1578.
488 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer, resideerende te Utrecht, dat hij de rekening van Martini (sic) 1576 tot en met den laatsten September 1577 e.a. zendt, met uitzondering van het ordinaris rente- en wedde-dossier, dat later zal komen met den pander Gregorius, aangezien hij nog niet tot afrekening is gekomen met de drosten van Averijssel en verzoekt in denzelfden brief een beschikking te willen nemen op een schrijven van kanselier en raden.
Datum Zwoll den XXI aprilis anno 1578.
488a Pompeius Ufkens, commissaris van monstering van 's konings sterkten in Friesland, Overissel en Lingen, verklaart te bezetting op het huis te Genemuyden onder bevel van den drost en kapitein Richart van Unia, te hebben gemonsterd en te hebben bevonden, dat de soldij over het jaar 1578 / 1579 door Arent Molkema, raad en tresoriervan oorlog, door tusschenkomst van Arent van Renoy, rentmeester van Vollenhove, is betaald.
Op den 21 Febr. 1580.
489 Robert van der Beeck schrijft aan de Rekenkamer, resideerende te Utrecht, dat hij den pander van Zallant met zijn 22e rekening stuurt ter afhooring en verzoekt, nu hij voortaan aan de heeren Gedeputeerden zijn afrekening moet doen, van de administratie over zijn 22 jaren te worden gedechargeerd onder restitutie van door hem vooruitbetaalde gelden.
Geschreven to Zwoll den XV Martii anno 1581.
490 Hermanne Kael, weduwe van Jan Aernts zoon, wonende te Meppel, verzoekt aan de Rekenkamer in Hollant om een afschrift uit de registers betreffende een rente van 8 kop boter, welke volgens haar beweren gaat uit haar huis in de buurt van Zwarte Sluys in het kerspel van Wanneperveen, thans in bezit van Dirck van Hasellun, met wien zij geschil heeft over die rente.
491 De Rekenkamer wijst het verzoek van mr. Robrecht van der Beke, rentmeester van Zallandt, om eenige interessen, welke hij beweerde, dat hem verschuldigd waren, te mogen ontvangen, om nader omschreven redenen van de hand.
Verbetering
laatste wijziging 09-11-2022
738 beschreven archiefstukken
40 gedigitaliseerd
totaal 4.242 bestanden

Kenmerken

Datering:
1528-1581
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Graswinckel, D.P.M., Hollandse Rekenkamer, rekeningen en andere stukken betreffende Overijssel, 1528-1581, Den Haag (1923).
Categorie:
laatste wijziging 09-11-2022
738 beschreven archiefstukken
40 gedigitaliseerd
totaal 4.242 bestanden